Er is nog een aspect van je vriendschap met God dat je niet mag negeren. De psalmist David schreef: „Proeft en ziet dat Jehovah goed is” (Psalm 34:8). Toen David die psalm componeerde, had hij net een angstige ervaring achter de rug. Hij had het al moeilijk omdat hij op de vlucht was voor de moordzuchtige koning Saul, maar toen moest hij zich ook nog eens schuilhouden onder zijn vijanden, de Filistijnen. David leek ten dode opgeschreven, maar hij deed alsof hij zijn verstand verloren had en wist zo te ontsnappen. — 1 Samuël 21:10-15.

David schreef zijn ontsnapping niet toe aan zijn eigen slimheid. Hij gaf de eer aan Jehovah. In de eerder aangehaalde psalm schreef hij: „Ik heb Jehovah geraadpleegd en hij heeft mij geantwoord, en uit al mijn verschrikkingen heeft hij mij bevrijd” (Psalm 34:4). David kon anderen dus uit persoonlijke ervaring de aanmoediging geven: „Proeft en ziet dat Jehovah goed is.”a