Watchtower ONLINE LIBRARY
Watchtower
ONLINE LIBRARY
Nederlands
  • BIJBEL
  • PUBLICATIES
  • VERGADERINGEN
  • w90 15/11 blz. 5-7
  • Hoe het hoofd te bieden aan de morele uitdaging van armoede

Voor dit gedeelte is geen video beschikbaar.

Helaas was er een fout bij het laden van de video.

  • Hoe het hoofd te bieden aan de morele uitdaging van armoede
  • De Wachttoren — Aankondiger van Jehovah’s koninkrijk 1990
  • Onderkopjes
  • Vergelijkbare artikelen
  • Eerlijkheid — Het bijbelse standpunt
  • De oplossing: Op God vertrouwen
  • Vertrouwen op God brengt zegeningen
  • Binnenkort zal niemand meer arm zijn!
    De Wachttoren — Aankondiger van Jehovah’s koninkrijk 1995
  • Is stelen in geval van armoede gerechtvaardigd?
    Ontwaakt! 1997
  • Arm en toch rijk — Hoe kan dat?
    De Wachttoren — Aankondiger van Jehovah’s koninkrijk 1997
  • Toenemende armoede — een bedreiging voor allen
    De Wachttoren — Aankondiger van Jehovah’s koninkrijk 1975
Meer weergeven
De Wachttoren — Aankondiger van Jehovah’s koninkrijk 1990
w90 15/11 blz. 5-7

Hoe het hoofd te bieden aan de morele uitdaging van armoede

„MENSEN zijn arm omdat zij lui zijn”, beweerde een Afrikaanse arts. „De stad wemelt van de leeglopers. Als zij echt werk zouden willen hebben, zouden zij dat kunnen vinden. Niemand hoeft tegenwoordig arm te zijn.”

Het lijdt geen twijfel dat sommige mensen lui zijn en dat luiheid tot armoede kan leiden. De bijbel zegt: „Een weinig slapen, een weinig sluimeren, een weinig vouwen van de handen om neer te liggen, en als een struikrover zal uw armoede stellig komen en uw gebrek als een gewapend man” (Spreuken 24:33, 34). Veel arme mensen zijn echter allesbehalve lui. Beschouw bijvoorbeeld eens de man die schreef: „Tot op dit huidige uur blijft het zo dat wij honger en ook dorst lijden en schaars gekleed gaan en toegetakeld worden en dakloos zijn” (1 Korinthiërs 4:11). Een onverbeterlijke lanterfanter? Niet bepaald. Die woorden werden opgetekend door de apostel Paulus. Hij verkoos tevreden te zijn met weinig financiële middelen opdat hij zich beter op de christelijke bediening kon toeleggen. Ook waren enkele van zijn ontberingen te wijten aan omstandigheden die hij niet zelf in de hand had, zoals religieuze vervolging.

Tegenwoordig is het merendeel van de armen in de wereld het slachtoffer van omstandigheden die zij niet zelf in de hand hebben — misschien ontoereikend onderwijs, een zwakke plaatselijke economie of politieke omwentelingen. Velen zwoegen van ’s morgens vroeg tot ’s avonds laat en kunnen nauwelijks het hoofd boven water houden. Mogelijkheden om er langs oneerlijke wegen financieel op vooruit te gaan, kunnen derhalve aantrekkelijk of zelfs noodzakelijk schijnen. Sommigen redeneren misschien dat de bijbel in incidentele gevallen een misstap rechtvaardigt! Per slot van rekening wordt daarin gezegd: „Men veracht een dief niet louter omdat hij diefstal pleegt om zijn ziel te vullen als hij honger heeft.” En een wijze man bad: ’Laat mij niet tot armoede geraken en werkelijk stelen.’ — Spreuken 6:30; 30:8, 9.

Eerlijkheid — Het bijbelse standpunt

Wordt oneerlijkheid in deze bijbelteksten werkelijk stilzwijgend goedgekeurd? Welnu, laten wij ze eens in hun verband beschouwen. Na erkend te hebben dat men een dief die steelt om een lege maag te vullen, niet veracht, zegt Spreuken 6:31 verder: „Maar indien betrapt, zal hij het zevenvoudig vergoeden; alle waardevolle dingen van zijn huis zal hij geven.” Met andere woorden, als de dief gepakt wordt, zal hij de volledige gerechtelijke straf moeten ondergaan. Hij boet voor zijn misdaad! In plaats van tot diefstal aan te moedigen, waarschuwen deze woorden arme mensen derhalve dat diefstal tot verdere economische achteruitgang, tot schande voor henzelf en hun gezin en tot verlies van zelfrespect kan leiden.

Maar hoe staat het met het gebed van de wijze man? Hij vroeg of hij niet tot armoede mocht geraken en ’werkelijk zou stelen en zich vergrijpen aan de naam van zijn God’ (Spreuken 30:9). Ja, oneerlijkheid van de zijde van iemand die Jehovah beweert te dienen, kan smaad werpen op Gods naam en op de gemeente van Zijn volk. De apostel Paulus schreef: „Gij die predikt: ’Steel niet’, steelt gij?” Als enkele belijdende christenen stalen, kon dit tot gevolg hebben dat ’de naam van God onder de natiën werd gelasterd’. — Romeinen 2:21, 24.

Terecht zegt de bijbel dan ook: „Beter is de onbemiddelde die in zijn rechtschapenheid wandelt, dan al wie krom is in zijn wegen, ook al is hij rijk” (Spreuken 28:6). Hoewel de apostel Paulus zelf soms over weinig beschikte, vergoelijkte hij oneerlijkheid niet, noch nam hij er zijn toevlucht toe. In plaats daarvan schreef hij: „Wie steelt, stele niet meer, maar laat hij liever hard werken, door met zijn handen goed werk te doen, opdat hij iets aan een behoeftige kan uitdelen.” — Efeziërs 4:28.

De oplossing: Op God vertrouwen

Hoe staat het met degenen die hard werken maar niet genoeg kunnen verdienen om in het onderhoud van hun eigen gezin te voorzien? Is oneerlijkheid of zelfs diefstal in hun geval gerechtvaardigd, vooral als een gezinslid ziek wordt of een ander noodgeval zich voordoet? Sommigen zijn die mening toegedaan. Een inwoner van een Afrikaans land zei: „In ons land heb je geen leven als je eerlijk bent. Als je in leven wilt blijven, moet je wel een paar kronkelwegen bewandelen.”

Toch ziet men overal in Afrika op vrachtwagens, op wandbordjes en op stickers vaak de woorden staan: „Vertrouw op God”. De bijbel zelf zegt: „Vertrouw op Jehovah met heel uw hart” (Spreuken 3:5). Oneerlijkheid zou nooit in overeenstemming kunnen zijn met die bijbelse vermaning. Maar vormt vertrouwen op God werkelijk een praktisch antwoord op de morele uitdaging van armoede?

De apostel Paulus verduurde als een dienaar van God ontberingen als ’honger en dorst, onthouding van voedsel, koude en naaktheid’ (2 Korinthiërs 11:27). Paulus moet zich beslist afgevraagd hebben hoe hij in leven zou blijven! Maar na zo’n 25 jaar ervaring als christen kon hij schrijven: „Ik weet inderdaad wat het zeggen wil weinig te hebben, ik weet inderdaad wat het zeggen wil overvloed te hebben. In alles en in alle omstandigheden heb ik van beide het geheim geleerd: verzadigd te zijn en honger te lijden, overvloed te hebben en gebrek te lijden. Voor alle dingen bezit ik de sterkte door hem die mij kracht verleent” (Filippenzen 4:12, 13). Ja, Paulus vertrouwde op God.

Paulus besefte dat de bijbelse beginselen geen lege, idealistische woorden zijn. Ze zijn richtlijnen die afkomstig zijn van een levende God, die graag bereid is degenen die ze trachten toe te passen, te helpen en te steunen. Een profeet uit de oudheid zei: „Wat Jehovah aangaat, zijn ogen gaan de gehele aarde rond om zijn sterkte te tonen ten behoeve van hen wier hart onverdeeld is jegens hem.” — 2 Kronieken 16:9.

Vertrouwen op God brengt zegeningen

Waarom vinden de meeste mensen het zo moeilijk om op God te vertrouwen? Ongetwijfeld omdat hun religie hun daar niet voldoende reden toe heeft gegeven. De kerken hebben het laten voorkomen alsof God een naamloze, abstracte en onpersoonlijke God is die het menselijk bevattingsvermogen te boven gaat. Maar door een studie van de bijbel hebben Jehovah’s Getuigen God niet als een of andere abstracte macht leren kennen, maar als een Persoon met een naam (Psalm 83:18; Hebreeën 9:24). Zij zijn te weten gekomen dat hij eigenschappen heeft die maken dat hij ons vertrouwen waard is. Volgens Exodus 34:6 is Jehovah bijvoorbeeld „een God barmhartig en goedgunstig, langzaam tot toorn en overvloedig in liefderijke goedheid en waarheid”. De Getuigen hebben vertrouwen in God en beseffen dat hij ’overvloedig is in waarheid’. Zij hebben dan ook het volste vertrouwen in zijn belofte om een nieuwe wereld in te luiden zonder de nijpende armoede waardoor zo velen van het menselijk ras nu gekweld worden. — 2 Petrus 3:13.

Miljoenen getuigen van Jehovah hebben daarom bewezen dat het praktisch is op God te vertrouwen. Rosaline bijvoorbeeld, een Getuige in Sierra Leone, werkt hard van vijf uur ’s morgens tot laat in de avond om in voedsel en kleding voor zichzelf en haar zes kinderen te voorzien. Zij zegt: „Veel mensen zeggen dat het niet mogelijk is een eerlijk leven te leiden, maar ik weet dat dat niet waar is. Soms tob ik met problemen en weet ik niet hoe ze opgelost zullen worden. Maar ik weet dat als ik een eerlijk leven leid, alles in orde zal komen. Dus doe ik mijn best om Jehovah niet te mishagen.”

Een schrijver zei: „Een arm man met een lege maag heeft meer behoefte aan hoop . . . dan aan brood.” Ja, hopeloosheid, wanhoop en een zich chronisch ongelukkig voelen zijn kwellingen die pijnlijker kunnen zijn dan honger. Maar iemand die God leert kennen en op hem gaat vertrouwen, hoeft zich niet aan wanhoop over te geven. „Ik werk nu hard,” voegt Rosaline eraan toe, „maar ik heb vreugde omdat ik weet dat de tijd komt dat ik niet meer zo hoef te zwoegen. Nu werk ik om aan voedsel voor mijzelf en mijn gezin te komen, maar in Jehovah’s nieuwe wereld zal er volop te eten zijn. Ik bezit nu dus een hoop en een vreugde die ik niet had toen ik Jehovah nog niet kende.” — Vergelijk Jesaja 25:6; Openbaring 21:3, 4.

Degenen die op God vertrouwen, kunnen het financieel weliswaar nog steeds moeilijk hebben, zoals dat met de apostel Paulus het geval was, maar zij hoeven nooit hun toevlucht te nemen tot het overtreden van Gods wet om het hoofd boven water te houden. De psalmist David zei: „Eens was ik een jonge man, ook ben ik oud geworden, en toch heb ik geen rechtvaardige volkomen verlaten gezien, noch zijn nageslacht zoekende brood” (Psalm 37:25). Ja, God zorgt voor degenen die zijn belangen op de eerste plaats in hun leven stellen, en hij zegent hen. — Mattheüs 6:25-33.

Als u dus arm bent, ’geef het dan niet op te doen wat juist is’ (2 Thessalonicenzen 3:13). Ga er nooit toe over ten aanzien van juiste beginselen te schipperen. Bouw een goede verhouding met God op en verlaat u op hem voor hulp om aan de problemen en moeilijkheden van het leven het hoofd te bieden. Degenen die Jehovah dienen en onvoorwaardelijk op hem vertrouwen, krijgen de aansporing: „Vernedert u . . . onder de machtige hand van God, opdat hij u te zijner tijd moge verhogen, terwijl gij al uw bezorgdheid op hem werpt, want hij zorgt voor u.” — 1 Petrus 5:6, 7.

[Inzet op blz. 6]

„Een arm man met een lege maag heeft meer behoefte aan hoop . . . dan aan brood”

[Illustratie op blz. 7]

Jehovah’s Getuigen helpen mensen om hun vertrouwen op God te stellen

    Nederlandse publicaties (1950-2025)
    Afmelden
    Inloggen
    • Nederlands
    • Delen
    • Instellingen
    • Copyright © 2025 Watch Tower Bible and Tract Society of Pennsylvania
    • Gebruiksvoorwaarden
    • Privacybeleid
    • Privacyinstellingen
    • JW.ORG
    • Inloggen
    Delen