STRENG ONDERRICHT

Het Hebreeuwse zelfstandig naamwoord moe·sarʹ en de werkwoordsvorm ja·sarʹ dragen de gedachte over van „streng onderricht”, „tuchtiging”, „correctie”, „vermaning”. In de Griekse Septuaginta en in de christelijke Griekse Geschriften hebben het overeenkomende zelfstandig naamwoord pai·deiʹa en het werkwoord pai·deuʹo in wezen dezelfde betekenis. Ontleend aan pais, wat „kind” betekent, heeft pai·deiʹa voornamelijk betrekking op datgene wat nodig is om kinderen groot te brengen — streng onderricht, onderwijs, opleiding, correctie, tuchtiging.

Bronnen en doel. Als een uiting van zijn liefde verschaft Jehovah zijn volk streng onderricht (Sp 3:11, 12). Hij geeft hun onderwijs waardoor verkeerde zienswijzen worden gecorrigeerd en hun verstandelijke vermogens en handelwijze worden gevormd. Het strenge onderricht dat de Israëlieten in de tijd van Mozes ontvingen, hield onder andere in dat zij ooggetuigen waren van manifestaties van Gods grootheid. Er waren tentoonspreidingen van onvergelijkelijke macht toen Jehovah aan alle goden van Egypte strafgerichten voltrok, zijn volk bevrijdde en het Egyptische leger in de Rode Zee vernietigde. Ook werden er vrees inboezemende oordelen aan ongehoorzame Israëlieten voltrokken. En er werd op wonderbare wijze in voedsel en water voorzien, waaraan lessen werden verbonden over de belangrijkheid om alles wat Jehovah zegt, ter harte te nemen en toe te passen. Al deze vormen van streng onderricht hadden ten doel hen te vernederen en hun de noodzaak in te prenten Jehovah op juiste wijze te vrezen, hetgeen getoond moest worden door geloof en gehoorzaamheid. — De 8:3-5; 11:2-7.

Vaak komt Jehovah’s strenge onderricht via zijn vertegenwoordigers, aan wie hij autoriteit heeft verleend. Een Israëliet die zijn vrouw er valselijk van beschuldigde dat zij ten tijde van hun huwelijk geen maagd meer was, moest door de oudere mannen die als rechters optraden, streng worden onderricht (De 22:13-19). Ouders vertegenwoordigen Jehovah wanneer zij hun kinderen op passende wijze streng onderrichten. En kinderen moeten gunstig op dit strenge onderricht reageren en het bezien als een uiting van de liefde van hun ouders, die daarmee hun blijvende welzijn op het oog hebben (Sp 1:8; 4:1, 13; 6:20-23; 13:1, 24; 15:5; 22:15; 23:13, 14; Ef 6:4). In de christelijke gemeente wordt streng onderricht — vermaning, correctie en terechtwijzing — door de ouderlingen aan de hand van Gods Woord gegeven (2Ti 3:16). Het van Jehovah afkomstige strenge onderricht dat wordt toegediend aan christenen die zich aan kwaaddoen schuldig hebben gemaakt, heeft ten doel hen te herstellen als zij tot zonde vervallen zijn en te verhinderen dat zij met de goddeloze wereld veroordeeld worden (1Kor 11:32). Als hoofd van de christelijke gemeente en als een uiting van zijn genegenheid voor haar ziet Jezus Christus erop toe dat er in het nodige strenge onderricht wordt voorzien. — Opb 3:14, 19.

Een ernstige vorm van streng onderricht is uitsluiting uit de gemeente. De apostel Paulus ging hiertoe over toen hij Alexander en Hymeneüs ’aan Satan overgaf’ (1Ti 1:20). Afgesneden van de gemeente waren zij weer een deel van de wereld onder Satans heerschappij. — 1Kor 5:5, 11-13.

Wanneer Jehovah toelaat dat er vervolging over zijn dienstknechten komt, kan dit als streng onderricht of opleiding dienen en de begerenswaardige vrucht rechtvaardigheid voortbrengen, waarvan men in vrede kan genieten wanneer de beproeving eenmaal geëindigd is (Heb 12:4-11). Zelfs de Zoon van God werd door het lijden dat zijn Vader hem liet ondergaan, toegerust om een meedogende en meevoelende hogepriester te zijn. — Heb 4:15.

Gevolgen van het aanvaarden of negeren van streng onderricht. De goddelozen, de dwazen, of de in moreel opzicht nietswaardigen, geven er blijk van het strenge onderricht van Jehovah te haten door het volledig te verwerpen (Ps 50:16, 17; Sp 1:7). De slechte gevolgen van zo’n dwaasheid vormen een verdere vorm van streng onderricht en komen vaak neer op een strenge tuchtiging. Een spreuk zegt hierover: „Het strenge onderricht van de dwazen is dwaasheid” (Sp 16:22). Zij kunnen armoede, schande, ziekte en zelfs een vroegtijdige dood over zich brengen. De geschiedenis van de Israëlieten illustreert hoe groot het verlies kan zijn. Zij schonken geen aandacht aan het strenge onderricht dat hun in de vorm van terechtwijzing en correctie via de profeten werd gegeven. Zij sloegen geen acht op het strenge onderricht dat Jehovah hun gaf door hun zijn bescherming en zegen te onthouden. Ten slotte ondergingen zij het ernstige strenge onderricht dat hun van tevoren was aangekondigd — onderwerping en ballingschap. — Jer 2:30; 5:3; 7:28; 17:23; 32:33; Ho 7:12-16; 10:10; Ze 3:2.

In tegenstelling hiermee maakt aanvaarding van streng onderricht, gepaard aan een gezonde vrees voor Jehovah, iemand wijs, in staat om kennis op juiste wijze toe te passen, als gevolg waarvan hem veel pijn en leed bespaard blijft. Wanneer streng onderricht dankbaar wordt aanvaard en er ook naar wordt gehandeld, kan dit ertoe bijdragen dat iemands huidige leven wordt verlengd, terwijl het ook een belofte inhoudt voor een nimmer eindigende toekomst. Daarom kan met recht worden gezegd dat men streng onderricht zeer naar waarde moet schatten. — Sp 8:10, 33-35; 10:17.