Jongeren die hun Schepper gedenken
’Gedenk nu je Grootse Schepper in je jongelingsdagen.’ — PREDIKER 12:1.
1. Welke woorden van een elfjarige onthullen dat onze Schepper reëel voor hem is?
WAT is het voortreffelijk wanneer jongeren spreken en handelen op een wijze waaruit blijkt dat zij Jehovah God bezien als een werkelijke persoon die zij bewonderen en willen behagen! Een elfjarige jongen zei: „Wanneer ik alleen ben en uit het raam kijk, zie ik hoe schitterend Jehovah’s scheppingswerken zijn. Dan stel ik me voor hoe prachtig het Paradijs in de toekomst zal zijn en hoe ik dan de dieren kan aanraken” (Jesaja 11:6-9). Hij voegde eraan toe: „Wanneer ik alleen ben, bid ik tot Jehovah. Ik weet dat hij niet boos op me zal worden dat ik steeds met hem praat. Ik weet dat hij er altijd is en me gadeslaat.” Is onze Schepper net zo reëel voor jou als hij dat voor deze jongen is?
Hoe reëel is God voor jou?
2. (a) Hoe kan je Schepper reëel voor je worden? (b) Welk aandeel kunnen ouders eraan hebben hun kinderen te helpen inzien dat God een werkelijke persoon is?
2 Willen Jehovah en zijn beloften reëel voor je zijn, dan moet je eerst kennis in je opnemen omtrent hem en de schitterende toekomst die hij je aanbiedt in de rechtvaardige nieuwe wereld die in de bijbel wordt beschreven (Openbaring 21:3, 4). Als je ouders je hierin hebben onderwezen, heb je reden tot dankbaarheid omdat dit je in staat stelt acht te slaan op het geïnspireerde gebod: ’Gedenk nu je Grootse Schepper’ (Prediker 12:1). Eén jongere zei over haar vroege opleiding door haar ouders: „Alles in het leven werd altijd met Jehovah in verband gebracht. Dit was de sleutel die mij hielp mijn Schepper te gedenken.” Een andere jonge vrouw merkte op: „Ik zal mijn ouders altijd dankbaar blijven dat zij me hebben geleerd dat Jehovah een werkelijke persoon is. Zij toonden mij hoe ik hem moest liefhebben en spraken met me over de vreugde van de volle-tijddienst.”
3, 4. Wat kan je helpen om je Jehovah als een werkelijke persoon voor te stellen?
3 Toch vinden velen het moeilijk om zich God voor te stellen als een werkelijke persoon die belangstelling voor hen heeft. Vind jij dat ook? Eén jongere werd geholpen over God na te denken en hem als een persoon te bezien door de volgende opmerking in De Wachttoren: „Hoe groot Jehovah God is met betrekking tot zijn lichaam, weten wij niet.” Gods eminentie hangt natuurlijk niet af van zijn afmetingen of gestalte, zoals de volgende zin in die Wachttoren zei: „Zijn werkelijke grootheid ligt er in, wat voor soort van God hij is”, ja, een getrouwe, meedogende, liefdevolle en vergevensgezinde God (Exodus 34:6; Deuteronomium 32:4; Psalm 86:5; Jakobus 5:11).a Ben jij Jehovah als zo’n persoon gaan bezien, als een vertrouwd vriend met wie je een kostbare band kunt hebben? — Jesaja 41:8; Jakobus 2:23.
4 Jezus hielp zijn vroege volgelingen om zich in een persoonlijke verhouding met God te verheugen. Toen de apostel Johannes derhalve schreef over zijn te verwachten opstanding tot hemels leven, merkte hij op: „Wij [zullen] aan [God] gelijk . . . zijn, want wij zullen hem zien zoals hij is” (1 Johannes 3:2; 1 Korinthiërs 15:44). Jongeren in deze tijd kunnen ook geholpen worden God als een werkelijke persoon te bezien, als iemand die zij goed kunnen leren kennen ook al kunnen zij hem persoonlijk niet zien. Een jonge man merkte op: „Mijn ouders hielpen me Jehovah te gedenken door veel vragen te stellen, zoals: ’Wat zou Jehovah zeggen? Hoe zou je het met je eigen woorden verklaren? Wat betekent dat?’” Brengen vragen als deze ons er niet toe over onze persoonlijke verhouding met God na te denken?
Wat gedenken betekent
5. Uit welke bijbelse voorbeelden blijkt dat er bij iemand gedenken meer betrokken is dan zich zijn naam te herinneren?
5 Acht slaan op het gebod: ’Gedenk nu je Grootse Schepper’, betekent meer dan slechts over Jehovah nadenken. Er is actie bij betrokken, doen wat hem behaagt. Toen de misdadiger Jezus smeekte: „Denk aan mij wanneer gij in uw koninkrijk gekomen zijt”, wilde hij dat Jezus meer deed dan zich zijn naam te herinneren. Hij wilde dat Jezus handelend zou optreden, hem uit de dood zou opwekken (Lukas 23:42). Zo verwachtte ook de gevangengezette Jozef dat er ten behoeve van hem iets ondernomen zou worden, toen hij Farao’s schenker vroeg bij Farao aan hem te denken. En toen Job God smeekte ’aan hem te denken’, vroeg Job of God ergens in de toekomst handelend wilde optreden door hem uit de dood op te wekken. — Job 14:13; Genesis 40:14, 23.
6. Hoe impliceert het Hebreeuwse woord voor „gedenken” of „zich herinneren” ook genegenheid voor de zaak of de persoon waaraan wordt gedacht?
6 Eén autoriteit zegt dat het Hebreeuwse woord dat met „gedenken”, „denken aan” of „zich herinneren” is vertaald, vaak „de in de geest gekoesterde genegenheid en de actie waarmee de herinnering vergezeld gaat” impliceert. Dat het woord „gedenken” of „zich herinneren” „genegenheid” impliceert, blijkt uit wat „de gemengde schare” in de wildernis uitriep: „Wij herinneren ons nog goed de vis die wij in Egypte altijd . . . aten!” Net als in het geval van Jobs smeekbede tot God om goedgunstig aan hem te denken, smeekten ook Hizkia, Nehemia, David en een niet met name genoemde psalmist of Jehovah hen in erkenning van hun getrouwheid met genegenheid wilde gedenken. — Numeri 11:4, 5; 2 Koningen 20:3; Nehemia 5:19; 13:31; Psalm 25:7; 106:4.
7. Als wij God met gevoelens van genegenheid gedenken, hoe zal dit dan van invloed zijn op ons gedrag?
7 Wij zouden ons dus kunnen afvragen: ’Gedenken wij onze Schepper met gevoelens van genegenheid en vermijden wij het iets te doen waardoor hij zich gegriefd of bedroefd zou voelen?’ Een jongere merkte op: „Moeder hielp me in te zien dat Jehovah gevoelens heeft, en op jonge leeftijd was ik me ervan bewust dat mijn daden een uitwerking op hem hadden” (Psalm 78:40-42). Een andere jongere zette uiteen: „Ik wist dat mijn daden een hulp of een belemmering zouden vormen om een antwoord te verschaffen op Satans uitdaging aan het adres van Jehovah. Ik wilde Jehovah’s hart blij maken, dus dat hielp me en het helpt me nu nog steeds.” — Spreuken 27:11.
8. (a) Uit het nastreven waarvan zal blijken dat wij Jehovah met gevoelens van genegenheid gedenken? (b) Welke vragen zullen jongeren wijselijk beschouwen?
8 Toegegeven, in deze goddeloze wereld is het niet altijd gemakkelijk om Jehovah te gedenken door een volledig aandeel te hebben aan activiteiten die hem behagen. Maar wat zou het fijn zijn als je de jonge Timotheüs uit de eerste eeuw zou kunnen navolgen — om nog maar niet te spreken over de duizenden godvrezende jongeren in deze tijd — door als pionier al je tijd aan de christelijke dienst te besteden! (Handelingen 16:1-3; 1 Thessalonicenzen 3:2) De vraag kan echter gesteld worden: Zou je als pionier in je levensonderhoud kunnen voorzien? En als je zou trouwen, zou je dan in staat zijn je gezin te onderhouden? (1 Timotheüs 5:8) Dit zijn belangrijke vragen, en het is noodzakelijk daar ernstig over na te denken.
Onderwijs met een doel
9. Voor welke beslissing komen jongeren te staan met betrekking tot werelds onderwijs?
9 Naarmate de menselijke samenleving complexer wordt, kan er meer schoolopleiding nodig zijn om geschikt werk te vinden teneinde als pionier in je levensonderhoud te kunnen voorzien. Je hebt misschien opgemerkt dat zelfs sommigen met een universitaire opleiding een herscholing moesten krijgen om nieuwe vaardigheden te verwerven die door werkgevers in deze tijd op prijs worden gesteld. Dus hoeveel onderwijs zullen jullie, jongeren, die God willen behagen, volgen? De beslissing dient terecht genomen te worden met het geïnspireerde gebod in gedachten: ’Gedenk nu je Grootse Schepper.’
10. Wat is het beste onderwijs dat wij kunnen ontvangen?
10 Natuurlijk zul je het onderwijs willen volgen dat zelfs door veel wereldse autoriteiten als het beste onderwijs wordt beschouwd — onderwijs dat verkregen wordt door een zorgvuldige studie van Gods Woord. De Duitse schrijver Johann Wolfgang von Goethe merkte op: „Hoe groter de geestelijke ontwikkeling van [een volk], hoe vollediger het ook mogelijk zal worden de bijbel niet alleen als de basis van het onderwijs maar ook als het instrument daarvoor te gebruiken.” Ja, een studie van de bijbel zal je beter toerusten voor het leven dan welk ander onderwijs maar ook! — Spreuken 2:6-17; 2 Timotheüs 3:14-17.
11. (a) Wat is het belangrijkste werk dat wij kunnen doen? (b) Waarom verkoos één jongere het om een goede opleiding te volgen?
11 Aangezien kennis van God levengevend is, bestaat er geen belangrijker werk dat je in deze tijd kunt verrichten dan het delen van deze kennis met anderen (Spreuken 3:13-18; Johannes 4:34; 17:3). Maar om dit doeltreffend te kunnen doen, moet je goed fundamenteel onderwijs ontvangen. Je moet in staat zijn helder te denken, logisch te spreken en goed te lezen en te schrijven — vaardigheden die op school worden geleerd. Vat je schoolopleiding dus ernstig op, zoals Tracy dit deed, een jongere in Florida (VS) die cum laude slaagde voor het eindexamen van de middelbare school. Zij bracht haar hoop als volgt onder woorden: „Ik heb me altijd ten doel gesteld een volle-tijddienaar van mijn God Jehovah te worden, en ik hoop dat mijn opleiding me zal helpen dit doel te bereiken.”
12. Als er voor aanvullend werelds onderwijs wordt gekozen, aan welk doel helpt het dan misschien te beantwoorden?
12 Heb je erover nagedacht waarom je naar school gaat? Is het voornamelijk om jezelf toe te rusten een doeltreffende dienaar van Jehovah te worden? Zo ja, dan zul je er ernstig over willen nadenken hoe goed je opleiding aan dit doel beantwoordt. Na overleg met je ouders wordt er misschien besloten dat je onderwijs dient te volgen dat verder reikt dan wat minimaal door de wet wordt vereist. Zulk aanvullend onderwijs helpt je misschien werk te vinden dat je in staat stelt jezelf te bedruipen terwijl je toch nog tijd en energie overhebt om een volledig aandeel aan de Koninkrijksprediking te hebben. — Mattheüs 6:33.
13. Hoe hebben twee Russische christenen die aanvullend onderwijs volgden, laten zien wat hun doel in het leven is?
13 Sommigen die aanvullend onderwijs volgen, hebben zelfs terwijl zij verdere opleiding ontvangen, een aandeel aan de volle-tijddienst. Beschouw Nadia en Marina eens, twee tienermeisjes in Moskou (Rusland). Beiden werden in april 1994 gedoopt en begonnen als hulppionier te dienen. Kort daarop kwamen zij van de middelbare school en lieten zich inschrijven voor een twee jaar durende cursus boekhouden. In mei 1995 gingen zij in de gewone pioniersdienst, maar toch bleven hun prestaties in de boekhoudlessen boven het gemiddelde. Bovendien waren zij in staat om, terwijl zij nog naar school gingen, samen elke week gemiddeld veertien bijbelstudies te leiden. De meisjes hopen dat hun boekhoudopleiding hen in staat zal stellen geschikt werk te vinden, zodat zij zichzelf in de volle-tijddienst kunnen bedruipen.
14. Wat dient het belangrijkste in ons leven te zijn, ongeacht in hoeverre wij werelds onderwijs verkiezen te volgen?
14 Als je werelds onderwijs volgt dat verder reikt dan wat door de wet wordt vereist, doe je er verstandig aan de reden daarvoor te onderzoeken. Doe je het om een naam voor jezelf te maken en materiële rijkdom te verwerven? (Jeremia 45:5; 1 Timotheüs 6:17) Of heb je je ten doel gesteld aanvullend onderwijs te gebruiken om een vollediger aandeel aan Jehovah’s dienst te kunnen hebben? Lydia, een jongere die verkoos een verdere opleiding te volgen, bracht een voortreffelijke kijk op geestelijke zaken onder woorden door te zeggen: „Anderen volgen hoger onderwijs en laten toe dat materialisme een belemmering gaat vormen, en zij vergeten God. Persoonlijk is mijn verhouding met God het belangrijkste voor mij.” Wat een prijzenswaardige houding voor ons allen!
15. Welke uiteenlopende achtergronden wat genoten opleiding betreft hadden eerste-eeuwse christenen?
15 Het is opmerkelijk dat eerste-eeuwse christenen zeer uiteenlopende achtergronden hadden wat genoten opleiding betreft. De apostelen Petrus en Johannes bijvoorbeeld werden als ’ongeletterd en gewoon’ beschouwd omdat zij niet aan de rabbijnse scholen waren opgeleid (Handelingen 4:13). De apostel Paulus daarentegen had onderwijs genoten dat vergelijkbaar was met een hedendaagse universitaire opleiding. Toch gebruikte Paulus die opleiding niet om de aandacht op zichzelf te vestigen; ze kwam veeleer goed van pas wanneer hij tot mensen van verschillende rangen en standen predikte (Handelingen 22:3; 1 Korinthiërs 9:19-23; Filippenzen 1:7). Insgelijks behoorde Manaën, die „met de districtsregeerder Herodes was opgevoed”, tot degenen die in de gemeente in Antiochië de leiding namen. — Handelingen 13:1.
Waarom verstandig met je financiën omspringen?
16. (a) Waarom kan het moeilijker zijn onze Schepper te gedenken als wij schulden hebben? (b) Hoe onthult een van Jezus’ illustraties dat het belangrijk is na te denken voordat wij geld uitgeven?
16 Als je niet verstandig met je financiën omspringt, kan het moeilijker zijn je Schepper te gedenken door te doen wat hem behaagt. Want als je schulden maakt, kan er gezegd worden dat je een andere meester hebt. De bijbel legt uit: „Wie leent wordt de slaaf van wie uitleent” (Spreuken 22:7, Willibrordvertaling). Een van Jezus’ illustraties beklemtoont hoe belangrijk het is na te denken voordat wij geld uitgeven. „Wie van u”, zei Jezus, „die een toren wil bouwen, gaat er niet eerst voor zitten om de kosten te berekenen, om te zien of hij genoeg heeft om hem te voltooien? Anders zou het kunnen gebeuren dat hij het fundament ervan legt, maar niet in staat is het werk te voleindigen, en dan zouden alle toeschouwers hem wellicht beginnen te bespotten.” — Lukas 14:28, 29.
17. Waarom is het vaak moeilijk om uitgaven te beperken?
17 Je zult er daarom verstandig aan doen te proberen overeenkomstig het schriftuurlijke beginsel te leven om „niemand iets schuldig [te zijn] dan elkaar lief te hebben” (Romeinen 13:8). Maar dit is moeilijk, vooral als je geconfronteerd wordt met een onafgebroken stroom van nieuwe produkten waarvan adverteerders beweren dat je ze werkelijk nodig hebt. Eén ouder die getracht heeft zijn kinderen te helpen onderscheidingsvermogen aan de dag te leggen, merkte op: „Wij hebben er heel wat tijd aan besteed te bespreken wat een behoefte is en wat een wens is.” Scholen zijn er over het algemeen in tekortgeschoten zulke aangelegenheden te onderwijzen en hebben weinig of geen onderricht verschaft over verantwoorde manieren om met financiën om te springen. „Wij komen van de middelbare school en weten meer over een gelijkbenige driehoek dan hoe wij geld moeten sparen”, merkte een maatschappelijk werkster op. Wat kan dan een hulp voor je zijn om geld op een verstandige manier uit te geven?
18. Wat is een sleutel tot het verstandig beheren van financiën, en waarom?
18 Gehoor geven aan de aansporing: ’Gedenk nu je Grootse Schepper’, is een sleutel tot het verstandig beheren van je financiën. Dit komt doordat je, wanneer je dat gebod gehoorzaamt, in de eerste plaats Jehovah wilt behagen, en je genegenheid voor hem is van invloed op de manier waarop je je geld uitgeeft. Bijgevolg zul je trachten niet toe te laten dat je persoonlijke wensen een belemmering vormen om God van ganser harte toegewijd te zijn (Mattheüs 16:24-26). Je zult ernaar streven je oog „zuiver” te houden, dat wil zeggen, duidelijk gericht op Gods koninkrijk en het doen van zijn wil (Mattheüs 6:22-24). Aldus zul je de goddelijke vermaning om ’Jehovah met je waardevolle dingen te eren’, als een vreugdevol voorrecht gaan beschouwen. — Spreuken 3:9.
Jongeren die navolgenswaardige voorbeelden zijn
19. Hoe hebben jongeren in het verleden aan hun Schepper gedacht?
19 Gelukkig hebben veel jongeren, zowel in het verleden als in deze tijd, aan hun Schepper gedacht. De kleine Samuël bleef standvastig in de dienst van de tabernakel, ondanks de immorele invloed die er uitging van degenen met wie hij dienst verrichtte (1 Samuël 2:12-26). Een bekoorlijke verleidster, Potifars vrouw, kon de jonge Jozef er niet toe verlokken hoererij te bedrijven (Genesis 39:1-12). Hoewel Jeremia „nog maar een jongen” was, predikte hij moedig in weerwil van hevige tegenstand (Jeremia 1:6-8). Een klein Israëlitisch meisje was onbevreesd en bracht een machtige Syrische legeroverste ertoe hulp te zoeken in Israël, waar hij over Jehovah kon leren (2 Koningen 5:1-4). De jonge Daniël en zijn metgezellen behielden hun geloof toen zij met betrekking tot spijswetten van God op de proef werden gesteld. En de jongeren Sadrach, Mesach en Abednego verkozen het in een brandende vuuroven geworpen te worden in plaats van te schipperen ten aanzien van hun loyaliteit aan God door voor een beeld te aanbidden. — Daniël 1:8, 17; 3:16-18; Exodus 20:5.
20. Hoe gedenken veel jongeren in deze tijd hun Schepper?
20 Thans verrichten meer dan 2000 jongeren tussen de 19 en 25 jaar dienst op het internationale hoofdbureau van Jehovah’s Getuigen in de staat New York (VS). Zij vormen slechts een klein deel van de tienduizenden jongeren die over de hele wereld hun Schepper gedenken. Evenals Jozef uit de oudheid hebben zij geweigerd te schipperen ten aanzien van hun morele reinheid. Velen hebben God meer gehoorzaamd dan mensen toen zij gedwongen werden te kiezen wie zij wilden dienen (Handelingen 5:29). In 1946 werd de vijftienjarige Henryka Żur in Polen gemarteld toen zij weigerde een daad van religieuze afgoderij te verrichten. „Denk in je binnenste wat je maar wilt”, stelde een van haar beulen voor. „Je hoeft alleen maar het katholieke kruisteken te maken.” Omdat zij weigerde, werd zij het bos ingesleurd en doodgeschoten, maar haar stellige hoop op eeuwig leven was ongeschonden!b
21. Welke uitnodiging te aanvaarden zou verstandig zijn, en met welk gevolg?
21 Wat moet het Jehovah’s hart verwarmen dat jongeren door de eeuwen heen aan hem hebben gedacht! Zul jij gunstig reageren op zijn uitnodiging: ’Gedenk nu je Grootse Schepper’? Hij is het beslist waard dat je hem gedenkt! Denk dagelijks aan alles wat hij voor je heeft gedaan en nog zal doen, en aanvaard zijn uitnodiging: „Wees wijs, mijn zoon, en verheug mijn hart, opdat ik een antwoord kan geven aan hem die mij hoont.” — Spreuken 27:11.
[Voetnoten]
b Zie het Jaarboek van Jehovah’s Getuigen 1994, blz. 217, 218, uitgegeven door de Watchtower Bible and Tract Society of New York, Inc.
Kun je je dit herinneren?
◻ Hoe kunnen jongeren geholpen worden God als een werkelijke persoon te bezien?
◻ Wat betekent het je Schepper te gedenken?
◻ Aan welk doel dient ons onderwijs te beantwoorden?
◻ Waarom is het uitermate belangrijk verstandig met onze financiën om te springen?
◻ Welke jongeren zijn navolgenswaardige voorbeelden?
[Illustratie op blz. 17]
Heb je erover nagedacht waarom je naar school gaat?
[Illustratie op blz. 18]
Leer je verstandig met je financiën om te springen?