Watchtower ONLINE LIBRARY
Watchtower
ONLINE LIBRARY
Nederlands
  • BIJBEL
  • PUBLICATIES
  • VERGADERINGEN
  • g96 22/4 blz. 4-7
  • Wie kan blijvende vrede brengen?

Voor dit gedeelte is geen video beschikbaar.

Helaas was er een fout bij het laden van de video.

  • Wie kan blijvende vrede brengen?
  • Ontwaakt! 1996
  • Onderkopjes
  • Vergelijkbare artikelen
  • Het terugschroeven van militaire uitgaven
  • De internationale wapenhandel
  • Nucleaire dreiging nog aanwezig
  • Ontwapening en vrede
  • Etnische rivaliteit neemt toe
  • Opdoemende problemen
  • Kernoorlog — Wie vormen de dreiging?
    Ontwaakt! 2004
  • Kernoorlog — Nog steeds een dreiging?
    Ontwaakt! 2004
  • De nucleaire dreiging — Allesbehalve voorbij
    Ontwaakt! 1999
  • Wat zegt de Bijbel over nucleaire oorlogvoering?
    Meer onderwerpen
Meer weergeven
Ontwaakt! 1996
g96 22/4 blz. 4-7

Wie kan blijvende vrede brengen?

„Zij zullen hun zwaarden tot ploegscharen slaan en hun speren tot snoeimessen. Natie zal tegen natie geen zwaard opheffen, en zij zullen de oorlog niet meer leren.”

DEZE tekst komt uit Jesaja hoofdstuk 2 vers 4 volgens de King James Version. Het Human Development Report 1994, gepubliceerd door het Ontwikkelingsprogramma van de Verenigde Naties (UNDP), haalde deze woorden aan en voegde er toen aan toe: „Het leek erop dat de tijd voor deze profetie was aangebroken toen [in 1990] de koude oorlog eindigde. Maar tot dusver is dit een ijdele hoop gebleken.”

Het terugschroeven van militaire uitgaven

Eén factor die de hoop op vrede verzwakt, is dat de verandering in het internationale politieke klimaat niet gepaard is gegaan met fikse verminderingen in militaire uitgaven. Goed, er is minder uitgegeven. Volgens VN-gegevens zijn de mondiale militaire uitgaven van een absoluut record van $995 miljard in 1987 gedaald naar $815 miljard in 1992. Maar $815 miljard is nog steeds een gigantisch bedrag. Het is ruwweg gelijk aan de gezamenlijke inkomsten van de helft van de wereldbevolking!

Een tweede factor die niet bevorderlijk is voor ontwapening is de opvatting dat militaire macht veiligheid biedt. Zo komt het dat zelfs na de beëindiging van de Koude Oorlog velen in geïndustrialiseerde landen betogen dat uitgaven ten behoeve van nationale zekerheid behoorlijk hoog moeten blijven. James Woolsey verklaarde, toen hij directeur was van de Amerikaanse Centrale Inlichtingendienst (CIA), in februari 1993 tegenover het Congres: „Wij hebben een grote draak verslagen, maar wij leven nu in een jungle waarin zich een verbijsterende verscheidenheid aan giftige slangen bevindt.”

In ontwikkelingslanden worden hoge militaire uitgaven al evenzeer gerechtvaardigd als middel om een aanval van landen die als mogelijke draken en giftige slangen worden gezien, af te schrikken. Maar de werkelijkheid is, zo merkte het UNDP op, dat „ontwikkelingslanden weinig internationale oorlogen hebben gestreden, en veel landen hun strijdkrachten gebruikt hebben om hun eigen mensen te onderdrukken”. In feite, zo legde het UNDP-rapport uit, „is in ontwikkelingslanden de kans om te sterven aan sociale verwaarlozing (door ondervoeding en te vermijden ziekten) 33 keer zo groot als de kans om de dood te vinden in een oorlog tengevolge van agressie van buitenaf. Toch zijn er gemiddeld zo’n 20 soldaten voor iedere arts. En de soldaten zullen de persoonlijke veiligheid eerder doen afnemen dan doen toenemen.”

De internationale wapenhandel

Tijdens de Koude Oorlog verkochten de twee supermachten wapens aan bondgenoten om allianties te smeden, militaire bases te verwerven en hun macht te behouden. De legers van vele naties werden bepaald indrukwekkend. Op het moment hebben bijvoorbeeld 33 landen elk meer dan 1000 gevechtstanks.

Nu de Koude Oorlog voorbij is, valt het minder makkelijk wapenverkopen politiek en strategisch te rechtvaardigen. Toch zijn de economische motieven nog steeds sterk aanwezig. Er is geld aan te verdienen! Terwijl de vraag naar wapens in het eigen land afneemt, overtuigen de fabrikanten hun regeringen er dus van dat de manier om banen te behouden en de economie gezond te houden is wapens aan het buitenland te verkopen.

Het tijdschrift World Watch merkt op: „Paradoxaal genoeg wordt op hetzelfde moment dat de supermachten hun grote nucleaire raketten terugtrekken, door dezelfde machten driftig naar manieren gezocht om meer conventionele bommen en kanonnen te verkopen aan wie ze maar hebben wil.” Om hoeveel het gaat? Volgens het Internationale Instituut voor Vredesonderzoek in Stockholm bedroeg de waarde van op de internationale markt verkochte conventionele wapens in de jaren 1988 tot 1992 $151 miljard. De Verenigde Staten waren de grootste exporteur, gevolgd door landen van de voormalige Sovjet-Unie.

Nucleaire dreiging nog aanwezig

Hoe staat het met de nucleaire dreiging? De Verenigde Staten en de Sovjet-Unie (of de rechtsopvolgers daarvan) ondertekenden in 1987 het INF-verdrag betreffende kernraketten voor de middellange afstand en in 1991 en 1993 de twee START-verdragen betreffende reductie van strategische kernwapens.

De START-verdragen behelsden een verbod van op het land gestationeerde raketten met meervoudige ladingen, en de eliminatie van bijna drie kwart van de kernkoppen in alle overbrengingssystemen in het jaar 2003. Maar hoewel de dreiging van een nucleaire Derde Wereldoorlog is vervaagd, bestaan er nog steeds enorme arsenalen aan kernwapens — toereikend om al het leven op aarde meermalen te vernietigen.

De ontmanteling van deze wapens vergroot de mogelijkheden voor diefstal van nucleair materiaal. Rusland is bijvoorbeeld jaarlijks ongeveer 2000 kernkoppen aan het demonteren en opslaan. Een kernkop bevat binnen een mantel van conventionele hoogexplosieven een kern die bestaat uit een vuistgrote bol plutonium. Deze kern, een enorm duur produkt waaraan heel wat technologie te pas is gekomen, is het belangrijkste bestanddeel van een atoombom. Aangezien zo’n kern gewoonlijk omgeven is door een laag staal die radioactiviteit tegenhoudt, is het niet ondenkbaar dat een dief er een in zijn zak steekt en ermee wegloopt. Als een terrorist een kant-en-klare kern in bezit kreeg, zou hij die kunnen omhullen met een ontstekingsmechanisme en dan opnieuw een verschrikkelijk krachtige bom bezitten.

Een andere zorg is de dreiging van verspreiding van kernwapens onder steeds meer landen. Vijf landen zijn verklaarde kernmachten — China, Frankrijk, Rusland, het Verenigd Koninkrijk en de Verenigde Staten — en verscheidene andere landen worden ook geacht het vermogen te bezitten binnen korte tijd kernwapens op te stellen.

Naarmate meer en meer naties kernwapens verwerven, stijgt ook de kans dat iemand ze zal gebruiken. Niet zonder reden vrezen mensen het gebruik van deze verschrikkelijke wapens. Zoals het boek The Transformation of War het stelt, „is hun vermogen zo immens dat ze conventionele wapens knullig doen lijken”.

Ontwapening en vrede

Maar als de naties nu eens hun geavanceerde wapentuig wegdeden? Zou dat een garantie bieden voor een vredige wereld? Geenszins. De krijgshistoricus John Keegan merkt op: „Kernwapens hebben sinds 9 augustus 1945 niemand meer gedood. De 50.000.000 die sindsdien in oorlogen zijn omgekomen, zijn merendeels omgebracht met goedkope, massaal geproduceerde wapens en klein-kaliber-munitie, produkten die weinig meer kosten dan de transistorradio’s en batterijen die in diezelfde periode de wereld hebben overspoeld.”

Een recent voorbeeld van het gebruik van heel eenvoudige wapens is de slachtpartij in Rwanda, een land waarover The World Book Encyclopedia (1994) zegt: „De bevolking is grotendeels rooms-katholiek. . . . De Rooms-Katholieke Kerk en andere christelijke kerken beheren de meeste lagere en middelbare scholen.” Toch werden er in Rwanda misschien wel een half miljoen mensen gedood door met machetes gewapende moordenaars. Het is duidelijk dat er voor wereldvrede meer nodig is dan een reductie van conventionele en nucleaire wapens. Ook is er iets anders nodig dan de leringen waarin de religies van de wereld voorzien.

Etnische rivaliteit neemt toe

Sadako Ogata, de Hoge Commissaris van de VN voor Vluchtelingen, verklaarde onlangs: „Direct na de Koude Oorlog dachten wij dat alle problemen opgelost zouden zijn. Wij beseften niet dat de Koude Oorlog nog een ander aspect had — dat de supermachten in hun respectieve invloedssferen orde verschaften of oplegden. . . . Nu zien wij dus in het tijdperk van na de Koude Oorlog de explosie van allerlei veel traditionelere, sluimerende, misschien wel uit de tijd van vóór de Eerste Wereldoorlog daterende etnische conflicten.”

Arthur Schlesinger, historicus en schrijver en winnaar van de Pulitzerprijs, zegt iets soortgelijks: „De ene verzameling haatgevoelens wordt vervangen door de andere. Het loslaten van de ijzeren greep van ideologische repressie in Oost-Europa en de voormalige Sovjet-Unie maakt opgekropte etnische, nationalistische, religieuze en linguïstische antagonismen vrij die diepgeworteld zijn in de geschiedenis en de herinnering. . . . De 20ste eeuw mag de eeuw van de ideologische oorlogen zijn geweest, de 21ste eeuw begint als de eeuw van de etnische oorlogen.”

Tussen 1989 en 1992 waren er volgens een telling door de Verenigde Naties 82 gewapende conflicten, waarvan de meeste binnen ontwikkelingslanden werden gestreden. In 1993 hadden 42 landen met grote conflicten te maken en kenden nog eens 37 landen politiek geweld. Ondertussen probeerden de Verenigde Naties — hun budget tot het uiterste belast — zonder veel succes vrede te brengen in slechts 17 operaties. Het is duidelijk dat de mensheid in een andere richting moet kijken voor een vredige wereld.

Opdoemende problemen

In toenemende mate brengen velen in plaats van de toekomst met optimisme tegemoet te zien, een akelig voorgevoel tot uitdrukking. De omslag van de uitgave van februari 1994 van The Atlantic Monthly vat één voorspelling voor de komende decennia samen: „Naties storten in onder de vloedgolf van migranten die sociale en milieurampen ontvluchten. . . . Er worden oorlogen gestreden over schaarse middelen, vooral water, en oorlog gaat weer naadloos over in misdaad als gewapende benden statenloze plunderaars vechten met privé-veiligheidslegertjes van de elites.”

Betekent dit dat blijvende vrede onbereikbaar is? Beslist niet! Het volgende artikel toont de redenen waarom wij met vertrouwen de toekomst tegemoet kunnen zien.

[Kader op blz. 5]

Draagt de godsdienst bij tot vrede?

Wanneer landen ten strijde trekken, laten de godsdiensten van de wereld de leer over vrede en broederschap voor wat ze is. Over de situatie tijdens de Eerste Wereldoorlog zei de Britse brigadegeneraal Frank P. Crozier: „De christelijke kerken zijn de beste bloeddorst opwekkende instellingen die wij hebben en wij hebben er volop gebruik van gemaakt.”

Er is in de loop der eeuwen niets veranderd aan de rol die de godsdienst in oorlogen heeft gespeeld. De katholieke historicus E. I. Watkin erkende: „Hoe pijnlijk het ook is dit te moeten toegeven, wij kunnen niet omwille van ongerechtvaardigde stichtelijkheid of oneerlijke loyaliteit het historische feit ontkennen of negeren dat bisschoppen voortdurend alle oorlogen hebben gesteund die door de regering van hun land werden gevoerd.” En in een redactioneel artikel in de in Vancouver (Canada) verschijnende Sun werd opgemerkt: „Het is een zwak punt van misschien wel alle georganiseerde godsdienst dat de kerk de vlag volgt . . . Welke oorlog is er ooit gevochten waarin niet van God beweerd werd dat hij aan beide kanten stond?”

Het is duidelijk dat de godsdiensten van de wereld niet hebben bijgedragen tot de vrede maar veeleer oorlogen en doodslag hebben bevorderd — zoals zo duidelijk werd geïllustreerd door de slachting in Rwanda.

[Kader op blz. 6]

De zinloosheid van oorlog

In het boek I Found No Peace, gepubliceerd in 1936, schreef buitenlands correspondent Webb Miller: „Vreemd genoeg trof de cataclysmische gruwelijkheid van de [Eerste Wereldoorlog] mij pas met al haar overweldigende obsceniteit en zinloosheid toen die strijd al acht jaar voorbij was.” Bij die gelegenheid bracht hij opnieuw een bezoek aan het slagveld van Verdun, waar naar hij schreef 1.050.000 man de dood hadden gevonden.

„Tijdens de oorlog was ik misleid, met nog miljoenen anderen”, schreef Miller. „De Wereldoorlog had alleen maar nieuwe oorlogen voortgebracht. Acht en een half miljoen man waren voor niets gestorven, tientallen miljoenen hadden onuitsprekelijke gruwelen geleden, en honderden miljoenen hadden smart, ontbering en ellende ondergaan. En dat alles had plaatsgevonden onder een kolossale misleiding.”

Drie jaar nadat dit boek was uitgegeven, begon de Tweede Wereldoorlog. The Washington Post merkte op: „Onze 20ste-eeuwse oorlogen zijn ’totale oorlogen’ tegen zowel combattanten als burgers geweest. . . . De barbaarse oorlogen van voorbije eeuwen waren daarbij vergeleken niet meer dan een kloppartij in een achterafsteegje.” Volgens één gezaghebbende schatting zijn er sinds 1914 in oorlogen en opstanden 197 miljoen mensen omgekomen.

Toch hebben al die oorlogen en opstanden geen vrede of geluk gebracht. Zoals The Washington Post stelde, „heeft tot dusver geen politiek of economisch systeem in deze eeuw de rusteloze miljoenen tot vrede gebracht of tevreden gesteld”.

[Illustratie op blz. 7]

Deze moeder is een van de honderdduizenden die in Rwanda zijn afgeslacht — velen van hen door leden van hun eigen religie

[Verantwoording]

Albert Facelly/Sipa Press

    Nederlandse publicaties (1950-2025)
    Afmelden
    Inloggen
    • Nederlands
    • Delen
    • Instellingen
    • Copyright © 2025 Watch Tower Bible and Tract Society of Pennsylvania
    • Gebruiksvoorwaarden
    • Privacybeleid
    • Privacyinstellingen
    • JW.ORG
    • Inloggen
    Delen