Een wijkplaats voor de wind
HOOG in de Europese Alpen kan men een sterke struik aantreffen die de alpenroos wordt genoemd. Deze minirododendron groeit vaak in dichte bosjes laag bij de grond ter bescherming tegen de gure bovenlandse winden. De aanhoudende wind bedreigt het bestaan van de alpenplanten doordat hij hun temperatuur verlaagt, de lucht en de aarde uitdroogt en aan hun wortels rukt.
De alpenroos ontsnapt vaak aan de verwoestende gevolgen van de wind doordat hij in spleten in de rotsen groeit. Hoewel er op die plekken niet zoveel aarde is, bieden de rotsspleten beschutting tegen de wind en stellen ze de plant in staat water vast te houden. Deze rododendrons zijn een groot deel van het jaar praktisch aan het gezicht onttrokken, maar in de zomer sieren ze de bergen met helderrode bloemen.
De profeet Jesaja legde uit dat God „vorsten” zou aanstellen, en elkeen zou als „een wijkplaats voor de wind” dienen (Jesaja 32:1, 2). Onder leiding van de Koning, Christus Jezus, zouden deze geestelijke vorsten, of opzieners, als bestendige rotsen zijn — standvastig in stressvolle of rampspoedige tijden. Ze zouden betrouwbare beschutting bieden in tijden van tegenspoed en zouden degenen die het nodig hadden, helpen hun reserves aan geestelijk water uit Gods Woord te beveiligen.
Winden van vervolging, ontmoediging of ziekte kunnen een christen teisteren en kunnen als hij niet beschermd wordt, zijn geloof doen wegkwijnen. Christelijke ouderlingen kunnen in bescherming voorzien door aandachtig naar zijn probleem te luisteren, op de bijbel gebaseerde raad te geven en aanmoediging of praktische hulp te bieden. Net als hun aangestelde Koning, Christus Jezus, willen ze degenen helpen die „heen en weer gedreven” zijn (Mattheüs 9:36). En ze hebben het verlangen anderen bij te staan die schade hebben geleden van de winden van valse leer (Efeziërs 4:14). Zo’n hulp op de juiste tijd kan van levensbelang blijken.
„Ik maakte een traumatische periode in mijn leven door toen enkele goede vrienden de waarheid verlieten en tegelijkertijd mijn vader een hersenbloeding kreeg”, vertelt Miriam. „In een poging mijn depressie te boven te komen begon ik met een wereldse vriend uit te gaan. Al gauw voelde ik me onwaardig en lichtte de gemeenteouderlingen erover in dat ik besloten had de waarheid te verlaten omdat ik er zeker van was dat Jehovah niet van me kon houden.
Op dit kritieke moment herinnerde een meelevende ouderling me aan de jaren dat ik als gewone pionierster gediend had. Hij vertelde me dat hij altijd mijn getrouwheid had bewonderd en hij verzocht me vriendelijk de ouderlingen toe te staan me te helpen en me de zekerheid terug te geven dat Jehovah van me hield. Hun liefdevolle belangstelling op dat cruciale ogenblik was als ’een wijkplaats’ voor me tijdens de geestelijke storm die om me heen woedde. Binnen een maand verbrak ik de relatie met mijn vriend, en sindsdien ben ik op de weg der waarheid blijven wandelen.”
Ouderlingen voelen zich beloond wanneer ze medechristenen in geestelijk opzicht zien bloeien dankzij de bescherming die hun op de juiste tijd was verschaft. En deze ’wijkplaatsen’ bieden ons een voorproefje van de overvloedige geestelijke hulp die we tijdens Christus’ duizendjarige regering zullen genieten.