Maar bijbelse profetieën die in de zesde eeuw v.G.T. waren opgetekend, wezen op een ingrijpende verandering. Daarin werd ondubbelzinnig voorzegd dat Griekenland, eerst afgebeeld als een luipaard met vleugels en vervolgens als een geitebok met een opvallende horen, de Medo-Perzische wereldmacht zou vertrappen. Er werd ook in onthuld dat de macht van een „opvallende horen” gebroken zou worden en dat er vier andere voor in de plaats zouden oprijzen. — Da 7:6; 8:5-8, 20-22; 11:3, 4.

Alexander de Grote bleek die „opvallende horen” te zijn. Vanaf 334 v.G.T. leidde hij een klein maar goed gedisciplineerd Grieks leger van de ene overwinning naar de andere. Bliksemsnel veroverde hij Klein-Azië, Syrië, Palestina, Egypte en het hele Medo-Perzische Rijk tot aan India toe. Maar slechts een paar jaar later was Alexander dood, en in een betrekkelijk korte tijd werd zijn rijk onder vier van zijn generaals verdeeld.