Watchtower ONLINE LIBRARY
Watchtower
ONLINE LIBRARY
Nederlands
  • BIJBEL
  • PUBLICATIES
  • VERGADERINGEN
  • w98 1/9 blz. 22-23
  • Bethel — Een goede en een slechte stad

Voor dit gedeelte is geen video beschikbaar.

Helaas was er een fout bij het laden van de video.

  • Bethel — Een goede en een slechte stad
  • De Wachttoren — Aankondiger van Jehovah’s koninkrijk 1998
  • Onderkopjes
  • Vergelijkbare artikelen
  • Bethel wordt een centrum van afval
  • Bethel
    Inzicht in de Schrift, Deel 1
  • Bethel
    Hulp tot begrip van de bijbel
  • Is dit misschien de beste carrière voor jou?
    De Wachttoren — Aankondiger van Jehovah’s koninkrijk 2001
  • Met waardering het „Huis van God” bezien
    De Wachttoren — Aankondiger van Jehovah’s koninkrijk 1994
Meer weergeven
De Wachttoren — Aankondiger van Jehovah’s koninkrijk 1998
w98 1/9 blz. 22-23

Bethel — Een goede en een slechte stad

SOMMIGE steden worden beroemd — of berucht — wegens gebeurtenissen die zich erin voordoen. Bethel is echter uniek doordat ze bekend kwam te staan als een goede en een slechte stad. De patriarch Jakob noemde de stad Bethel, wat „Huis van God” betekent. Maar zo’n duizend jaar later noemde de profeet Hosea de stad „Huis van schadelijkheid”. Hoe veranderde deze stad van een goede in een slechte stad? En wat kunnen wij van haar geschiedenis leren?

Bethels associatie met Gods volk begon in 1943 v.G.T., toen Abraham nog leefde. Destijds stond de stad bekend als Luz, de oorspronkelijke Kanaänitische naam. Ze lag in het heuvelland, ongeveer zeventien kilometer ten noorden van Jeruzalem. Zie voor uw geestesoog hoe Abraham en zijn neef Lot vanaf een gunstig punt hoog in de rondom Bethel liggende heuvels neerkijken op de vruchtbare vlakten van het Beneden-Jordaandal. Tactvol brengt Abraham het probleem van het toewijzen van weidegronden voor hun grote kudden onder Lots aandacht: „Laat er alstublieft niet voortdurend ruzie zijn tussen mij en u en tussen mijn veehoeders en uw veehoeders, want wij mannen zijn broeders. Staat niet het hele land tot uw beschikking? Scheid u alstublieft van mij af. Indien gij naar links gaat, dan wil ik naar rechts gaan; maar indien gij naar rechts gaat, dan wil ik naar links gaan.” — Genesis 13:3-11.

Abraham maakte geen aanspraak op zijn recht om als eerste te mogen kiezen. In plaats daarvan liet hij toe dat de jongere man het mooiste deel nam. Wij kunnen Abrahams voortreffelijke houding navolgen. Wij kunnen de scherpe kantjes van twistpunten afhalen door het initiatief te nemen om rustig te spreken en onzelfzuchtig te handelen. — Romeinen 12:18.

Toen Abrahams kleinzoon Jakob jaren later in Luz gelegerd was, had hij een bijzondere droom. Hij zag „een ladder op de aarde en de top ervan reikte tot aan de hemel; en zie! Gods engelen klommen daarlangs op en daalden daarlangs af. En zie! Jehovah stond bovenaan” (Genesis 28:11-19; vergelijk Johannes 1:51). De droom had een belangrijke betekenis. De engelen die Jakob zag, zouden hem bij het vervullen van de belofte die God hem betreffende zijn zaad had gedaan, terzijde staan. Jehovah’s verheven positie boven aan de ladder toonde aan dat hij de engelen bij dit werk leiding zou geven.

Deze verzekering van goddelijke steun roerde Jakob diep. Toen hij uit de droom ontwaakte, noemde hij de plaats Bethel, wat „Huis van God” betekent, en beloofde Jehovah plechtig: „Van alles wat gij mij zult geven, zal ik u zonder mankeren het tiende deel geven” (Genesis 28:20-22).a Omdat hij erkende dat alles wat hij bezat van God afkomstig was, wilde hij als bewijs van zijn dankbaarheid een royaal deel aan God teruggeven.

Christenen in deze tijd ontvangen eveneens hulp van engelen die ten behoeve van hen dienst verrichten (Psalm 91:11; Hebreeën 1:14). Ook zij kunnen hun waardering voor al hun zegeningen tonen door „rijk te zijn met vele dankbetuigingen aan God”. — 2 Korinthiërs 9:11, 12.

Na verloop van tijd werden Jakobs nakomelingen een natie. Hun leider Jozua versloeg de heidense koning van Bethel betrekkelijk kort na het begin van de verovering van Kanaän (Jozua 12:16). In de tijd van de rechters woonde de profetes Debora in de buurt van Bethel en deelde het volk Jehovah’s woord mee. Ook Samuël bezocht Bethel geregeld toen hij rechter over de natie Israël was. — Rechters 4:4, 5; 1 Samuël 7:15, 16.

Bethel wordt een centrum van afval

Bethels associatie met zuivere aanbidding eindigde echter na de scheuring van het koninkrijk in 997 v.G.T. Koning Jerobeam vestigde in Bethel een centrum voor kalveraanbidding, waarbij het kalf zogenaamd Jehovah vertegenwoordigde (1 Koningen 12:25-29). Daarom noemde Hosea, toen hij Bethels vernietiging voorzei, deze stad „Beth-Aven”, wat „Huis van schadelijkheid” betekent. — Hosea 10:5, 8.

Hoewel Bethel een centrum van geestelijke „schadelijkheid” was geworden, bleven gebeurtenissen in verband met deze stad belangrijke lessen verschaffen (Romeinen 15:4). Eén zo’n les betreft een niet met name genoemde profeet die van Juda naar de stad Bethel werd gezonden om de vernietiging van haar altaren en priesters te voorzeggen. Jehovah gebood hem ook om zonder iets te eten of te drinken naar Juda — slechts enkele kilometers ten zuiden van Bethel — terug te keren. Deze profeet uitte moedig een profetie ten aanhoren van Jerobeam, de koning van Israël, en smeekte kwaad af over het altaar van Bethel. Maar daarna was hij God ongehoorzaam door in het huis van een oude profeet in Bethel te eten. Waarom? De oude profeet had ten onrechte beweerd dat een engel van Jehovah hem had opgedragen een medeprofeet gastvrijheid te verlenen. De ongehoorzaamheid van de profeet uit Juda leidde tot zijn voortijdige dood. — 1 Koningen 13:1-25.

Als een medegelovige ons voorstelt iets te doen wat ons twijfelachtig voorkomt, hoe dienen wij dan te reageren? Houd in gedachte dat zelfs goedbedoelde raad schadelijk kan zijn als deze verkeerd is. (Vergelijk Mattheüs 16:21-23.) Wanneer wij door gebed en door studie van Gods Woord leiding van Jehovah zoeken, zullen wij de tragische fout van de niet met name genoemde profeet vermijden. — Spreuken 19:21; 1 Johannes 4:1.

Ongeveer 150 jaar later maakte ook de profeet Amos de reis naar het noorden om tegen Bethel te profeteren. Amos sprak een krachtige veroordeling uit tegen zijn vijandige gehoor, onder wie de priester Amazia, die Amos hooghartig opdroeg ’te maken dat hij wegkwam naar het land Juda’. Maar Amos deelde de priester onbevreesd mee welke rampspoeden Amazia’s eigen huisgezin zouden treffen (Amos 5:4-6; 7:10-17). Zijn voorbeeld herinnert ons eraan dat Jehovah zijn nederige dienstknechten met moed kan vervullen. — 1 Korinthiërs 1:26, 27.

Ten slotte slechtte de getrouwe koning Josia ’het altaar dat te Bethel was. Hij verbrandde de hoge plaats, verpulverde ze tot stof en verbrandde de heilige paal’ (2 Koningen 23:15, 16). Ouderlingen in deze tijd kunnen zijn voortreffelijke voorbeeld navolgen door Gods instructies ijverig door te voeren en de leiding te nemen in het rein houden van de gemeente.

Deze voorvallen in Bethels geschiedenis bieden een aanschouwelijke beschrijving van de gevolgen van rechtvaardigheid en slechtheid, van gehoorzaamheid en ongehoorzaamheid aan Jehovah. Jaren voordien had Mozes de natie Israël de volgende keus voorgelegd: „Ik leg u heden waarlijk het leven en het goede, en de dood en het kwade voor” (Deuteronomium 30:15, 16). Door over Bethels geschiedenis te mediteren, zullen wij worden aangemoedigd ons met het „Huis van God”, een plaats van ware aanbidding, te identificeren, en niet met het „Huis van schadelijkheid”.

[Voetnoot]

a Zowel Jakob als Abraham gaven vrijwillig tienden.

[Illustratie op blz. 23]

Ruïnes op de plaats waar Bethel heeft gelegen, de stad waar Jerobeam een centrum voor kalveraanbidding vestigde

    Nederlandse publicaties (1950-2025)
    Afmelden
    Inloggen
    • Nederlands
    • Delen
    • Instellingen
    • Copyright © 2025 Watch Tower Bible and Tract Society of Pennsylvania
    • Gebruiksvoorwaarden
    • Privacybeleid
    • Privacyinstellingen
    • JW.ORG
    • Inloggen
    Delen