-
„Kondigt dit af onder de natiën”Leef met Jehovah’s dag in gedachten
-
-
8. Waarom worden „de overgeblevenen van Jakob” met een leeuw vergeleken?
8 In Micha’s boodschap worden degenen die ’de jonge stieren van hun lippen’ offeren met een leeuw vergeleken. Hij schreef: „De overgeblevenen van Jakob moeten onder de natiën . . . als een leeuw onder de dieren van een woud worden, als een manen dragende jonge leeuw onder schaapskudden, die, wanneer hij werkelijk doortrekt, stellig zowel vertrapt als verscheurt; en er is geen bevrijder” (Micha 5:8). Waarom deze vergelijking? In onze tijd moet Gods volk, onder leiding van het gezalfde overblijfsel, leeuwenmoed tonen in het verkondigen van de waarschuwingsboodschap aan de naties.a
Maak je de dag van Jehovah vrijmoedig bekend?
9. (a) Wanneer heb je leeuwenmoed nodig? (b) Hoe kun je moedig zijn als je met tegenstand of apathie wordt geconfronteerd?
9 Ben jij moedig als een leeuw in het verkondigen van het waarschuwende aspect van de boodschap? Die moed heb je misschien niet alleen nodig als je tegenover mensen staat die met autoriteit bekleed zijn, maar ook als je met medeleerlingen, collega’s of ongelovige familieleden praat (Micha 7:5-7; Mattheüs 10:17-21). Hoe kun je moed verzamelen wanneer je met tegenstand of apathie wordt geconfronteerd? Luister hoe Micha de formidabele taak om voor de verwoesting van zowel Samaria als Jeruzalem te waarschuwen, kon volbrengen: „Ikzelf . . . ben vol van kracht geworden, met de geest van Jehovah, en van gerechtigheid en macht, om Jakob zijn opstandigheid aan te zeggen en Israël zijn zonde” (Micha 1:1, 6; 3:8). Ook jij kunt „vol van kracht” worden omdat ook jij een overvloedige hoeveelheid van Gods geest, die kracht verleent, kunt krijgen (Zacharia 4:6). Door je in gebed op God te verlaten, zul je in staat zijn woorden te verkondigen die anderen wellicht de oren doen tuiten. — 2 Koningen 21:10-15.
-
-
„Kondigt dit af onder de natiën”Leef met Jehovah’s dag in gedachten
-
-
a Deze profetie kan haar eerste vervulling hebben gehad in de Makkabeese periode, toen de joden onder de Makkabeeën hun vijanden uit Juda verdreven en de tempel opnieuw inwijdden. Daardoor kon een overblijfsel van de joden de Messias verwelkomen toen die verscheen. — Daniël 9:25; Lukas 3:15-22.
-