Watchtower ONLINE LIBRARY
Watchtower
ONLINE LIBRARY
Nederlands
  • BIJBEL
  • PUBLICATIES
  • VERGADERINGEN
  • w97 1/1 blz. 6-11
  • Laten allen Jehovah verheerlijken!

Voor dit gedeelte is geen video beschikbaar.

Helaas was er een fout bij het laden van de video.

  • Laten allen Jehovah verheerlijken!
  • De Wachttoren — Aankondiger van Jehovah’s koninkrijk 1997
  • Onderkopjes
  • Vergelijkbare artikelen
  • „Jehovah der legerscharen” spreekt
  • De luisterrijke geestelijke tempel
  • Bijbelboek nummer 37 — Haggaï
    „De gehele Schrift is door God geïnspireerd en nuttig”
  • Het geneesmiddel voor hen wier verwachtingen de bodem waren ingeslagen
    Het herstel van het Paradijs voor de mensheid — door de Theocratie!
  • „Ik ben met ulieden”
    De Wachttoren — Aankondiger van Jehovah’s koninkrijk 2006
  • „De begeerlijke dingen van alle natiën moeten binnenkomen”
    Het herstel van het Paradijs voor de mensheid — door de Theocratie!
Meer weergeven
De Wachttoren — Aankondiger van Jehovah’s koninkrijk 1997
w97 1/1 blz. 6-11

Laten allen Jehovah verheerlijken!

’In de streek van het licht moeten zij Jehovah verheerlijken.’ — JESAJA 24:15.

1. Hoe werd Jehovah’s naam door zijn profeten beschouwd, in tegenstelling tot welke houding in de huidige christenheid?

JEHOVAH — de luisterrijke naam van God! Wat schonk het de getrouwe profeten uit de oudheid een vreugde om in die naam te spreken! Met uitbundige verheuging verheerlijkten zij hun Soevereine Heer, Jehovah, wiens naam hem identificeert als de „Grote God met een voornemen” (Jesaja 40:5; Jeremia 10:6, 10; Ezechiël 36:23). Zelfs de zogenoemde kleine profeten hebben Jehovah in zeer expressieve bewoordingen verheerlijkt. Een van deze profeten was Haggaï. In het boek Haggaï, dat uit slechts 38 verzen bestaat, wordt Gods naam 35 maal gebruikt. Zo’n profetie klinkt levenloos wanneer de kostbare naam Jehovah wordt vervangen door de titel „Heer”, zoals de superfijne apostelen van de christenheid de naam in hun bijbelvertalingen weergeven. — Vergelijk 2 Korinthiërs 11:5.

2, 3. (a) Hoe ging één opmerkelijke profetie betreffende Israëls herstel in vervulling? (b) In welke vreugde deelden het joodse overblijfsel en hun metgezellen?

2 In Jesaja 12:2 wordt een dubbele vorm van de naam gebruikt.a De profeet verklaart: „Zie! God is mijn redding. Ik zal vertrouwen en niet in angst verkeren; want Jah Jehovah is mijn sterkte en mijn macht, en hij werd mij tot redding.” (Zie ook Jesaja 26:4.) Aldus gaf Jah Jehovah zo’n 200 jaar voordat Israël uit de Babylonische gevangenschap werd bevrijd, bij monde van zijn profeet Jesaja de verzekering dat hij hun machtige Redder was. Die gevangenschap zou van 607 tot 537 v.G.T. duren. Jesaja schreef ook: „Ik, Jehovah, ben het die alles doet, . . . die van Cyrus zegt: ’Hij is mijn herder, en al mijn welbehagen zal hij volledig ten uitvoer brengen’; zelfs door mijnerzijds van Jeruzalem te zeggen: ’Ze zal herbouwd worden’, en van de tempel: ’Gij zult gegrondvest worden.’” Wie was deze Cyrus? Het is frappant dat het koning Cyrus van Perzië bleek te zijn, die in 539 v.G.T. Babylon veroverde. — Jesaja 44:24, 28.

3 Als vervulling van Jehovah’s door Jesaja opgetekende woorden vaardigde Cyrus het tot de in gevangenschap verkerende Israëlieten gerichte decreet uit: „Al wie er onder u is van heel zijn volk, moge zijn God met hem blijken te zijn. Laat hij dus optrekken naar Jeruzalem, dat in Juda is, en het huis van Jehovah, de God van Israël — hij is de ware God — hetwelk in Jeruzalem was, herbouwen.” Een uitermate gelukkig joods overblijfsel keerde samen met de niet-Israëlitische Nethinim en de zonen van de knechten van Salomo naar Jeruzalem terug. Zij kwamen op tijd om in 537 v.G.T. het Loofhuttenfeest te vieren en Jehovah slachtoffers op zijn altaar te brengen. Het jaar daarop, in de tweede maand, legden zij met luid gejuich en lofgezang voor Jehovah het fundament van de tweede tempel. — Ezra 1:1-4; 2:1, 2, 43, 55; 3:1-6, 8, 10-13.

4. Hoe gingen Jesaja hoofdstuk 35 en 55 in vervulling?

4 Jehovah’s herstellingsprofetie zou op luisterrijke wijze ten aanzien van Israël worden vervuld: „De wildernis en de waterloze streek zullen zich uitbundig verheugen, en de woestijnvlakte zal blij zijn en bloeien als de saffraan. . . . Er zullen er zijn die de heerlijkheid van Jehovah, de pracht van onze God, zullen zien.” „Met verheuging zult gijlieden uittrekken, en met vrede zult gij worden binnengebracht. Ja, de bergen en de heuvels zullen vrolijk worden voor uw aangezicht met vreugdegeroep . . . En het moet voor Jehovah iets vermaards worden, een teken tot onbepaalde tijd dat niet afgesneden zal worden.” — Jesaja 35:1, 2; 55:12, 13.

5. Waarom was Israëls vreugde van korte duur?

5 Die vreugde was echter van korte duur. Naburige volken probeerden een interreligieuze verbintenis aan te gaan om de tempel te herbouwen. Aanvankelijk weken de joden geen duimbreed en verklaarden: „Gij hebt niets met ons te maken wat het bouwen van een huis voor onze God betreft, want wijzelf zullen gezamenlijk voor Jehovah, de God van Israël, bouwen, juist zoals koning Cyrus, de koning van Perzië, ons heeft geboden.” Deze buren werden nu bittere tegenstanders. Zij ’verzwakten voortdurend de handen van het volk van Juda en schrikten hen van het bouwen af’. Zij gaven ook een verkeerde voorstelling van zaken aan Cyrus’ opvolger, Artaxerxes, die een verbod op de tempelbouw uitvaardigde (Ezra 4:1-24). Zeventien jaar lag het werk stil. Helaas vervielen de joden gedurende die tijd tot een materialistische levenswijze.

„Jehovah der legerscharen” spreekt

6. (a) Hoe reageerde Jehovah op de situatie in Israël? (b) Waarom is de kennelijke betekenis van Haggaï’s naam passend?

6 Niettemin toonde Jehovah ’zijn sterkte en zijn macht’ ten behoeve van Israël door profeten, met name Haggaï en Zacharia, te zenden om de joden bewust te maken van hun verantwoordelijkheden. Haggaï’s naam houdt verband met een feest, want zijn naam schijnt „Op een feest geboren” te betekenen. Het is passend dat hij begon te profeteren op de eerste dag van de maand van het Loofhuttenfeest, gedurende welke tijd er van de joden werd verlangd „alleen maar verheugd [te] worden” (Deuteronomium 16:15). Bij monde van Haggaï maakte Jehovah in een tijdsbestek van 112 dagen vier boodschappen bekend. — Haggaï 1:1; 2:1, 10, 20.

7. Hoe dienen Haggaï’s openingswoorden ons aan te moedigen?

7 Ter inleiding van zijn profetie zei Haggaï: „Dit heeft Jehovah der legerscharen gezegd” (Haggaï 1:2a). Wie zouden deze „legerscharen” kunnen zijn? Het zijn Jehovah’s engelenscharen, die in de bijbel soms als strijdkrachten worden aangeduid (Job 1:6; 2:1; Psalm 103:20, 21; Mattheüs 26:53). Moedigt het ons in deze tijd niet aan dat de Soevereine Heer Jehovah zelf zich van deze onoverwinnelijke hemelse strijdkrachten bedient om leiding te geven aan ons werk dat erin bestaat de ware aanbidding op aarde te herstellen? — Vergelijk 2 Koningen 6:15-17.

8. Door welke zienswijze was Israël beïnvloed, en met welk gevolg?

8 Wat was de inhoud van Haggaï’s eerste boodschap? Het volk had gezegd: „De tijd is niet gekomen, de tijd van het huis van Jehovah, om gebouwd te worden.” Niet langer ging hun eerste zorg uit naar de tempelbouw als een teken van het herstel van de aanbidding van God. Zij waren begonnen paleizen van huizen voor zichzelf te bouwen. Door een materialistische kijk was hun enthousiasme voor Jehovah’s aanbidding bekoeld. Dientengevolge had hij hun zijn zegen onthouden. Hun velden leverden geen goede oogst meer op, en zij hadden geen kleren voor de strenge winter. Hun inkomsten waren pover geworden, en het was alsof zij geld in een zak vol gaten deden. — Haggaï 1:2b-6.

9. Welke krachtige, opbouwende vermaning gaf Jehovah?

9 Tot tweemaal toe gaf Jehovah de krachtige vermaning: „Zet uw hart op uw wegen.” Kennelijk reageerden Zerubbabel, de stadhouder van Jeruzalem, en de hogepriester Jozuab gunstig en moedigden zij het hele volk dapper aan om „naar de stem van Jehovah, hun God, en naar de woorden van de profeet Haggaï [te] luisteren, daar Jehovah, hun God, hem gezonden had; en het volk werd vanwege Jehovah met vrees vervuld”. Bovendien „zei Haggaï, de boodschapper van Jehovah, overeenkomstig Jehovah’s opdracht aan de boodschapper, het volgende tot het volk: ’„Ik ben met ulieden”, is de uitspraak van Jehovah.’” — Haggaï 1:5, 7-14.

10. Hoe wendde Jehovah zijn macht aan ten behoeve van Israël?

10 Sommige ouderen in Jeruzalem kunnen gedacht hebben dat de heerlijkheid van de herbouwde tempel als „niets” zou zijn in vergelijking met die van de vroegere tempel. Maar ongeveer 51 dagen later bewoog Jehovah Haggaï ertoe een tweede boodschap bekend te maken. Hij kondigde af: „’Wees sterk, o Zerubbabel,’ is de uitspraak van Jehovah, ’en wees sterk, o Jozua, de zoon van Jozadak, de hogepriester.’ ’En weest sterk, gij allen, volk van het land,’ is de uitspraak van Jehovah, ’en werkt.’ ’Want ik ben met u’, is de uitspraak van Jehovah der legerscharen. ’. . . Weest niet bevreesd.’” Jehovah, die mettertijd zijn almacht zou aanwenden om ’hemel en aarde te schudden’, zag erop toe dat alle tegenstand, zelfs een rijksverbod, werd overwonnen. Binnen vijf jaar werd de tempelbouw met groot succes voltooid. — Haggaï 2:3-6.

11. Hoe vervulde God de tweede tempel met ’grotere heerlijkheid’?

11 Toen werd een opmerkelijke belofte vervuld: „’De begeerlijke dingen van alle natiën moeten binnenkomen; en ik wil dit huis met heerlijkheid vervullen’, heeft Jehovah der legerscharen gezegd” (Haggaï 2:7). Die „begeerlijke dingen” bleken niet-Israëlieten te zijn die in die tempel kwamen aanbidden omdat daar de heerlijkheid van zijn majestueuze tegenwoordigheid werd weerspiegeld. Hoe liet deze herbouwde tempel zich vergelijken met die welke in Salomo’s tijd gebouwd was? Gods profeet verklaarde: „’Groter zal de heerlijkheid van dit laatste huis worden dan die van het vroegere’, heeft Jehovah der legerscharen gezegd” (Haggaï 2:9). In de eerste vervulling van de profetie bleef de herbouwde tempel langer bestaan dan het eerste huis. Hij stond er nog toen de Messias in 29 G.T. verscheen. Bovendien verleende de Messias zelf er heerlijkheid aan toen hij voordat zijn afvallige vijanden hem in 33 G.T. lieten vermoorden, daar de waarheid predikte.

12. Welk doel dienden de eerste twee tempels?

12 De eerste en de tweede tempel in Jeruzalem dienden een essentieel doel doordat ze belangrijke kenmerken van de priesterdienst van de Messias voorschaduwden en Jehovah’s zuivere aanbidding op aarde levend hielden totdat de Messias werkelijk verscheen. — Hebreeën 10:1.

De luisterrijke geestelijke tempel

13. (a) Welke gebeurtenissen met betrekking tot de geestelijke tempel hebben zich van 29 tot 33 G.T. voorgedaan? (b) Welke uiterst belangrijke rol speelde Jezus’ loskoopoffer in deze ontwikkelingen?

13 Heeft Haggaï’s herstellingsprofetie speciale betekenis voor latere tijden? Zeer beslist! De herbouwde tempel in Jeruzalem werd het middelpunt van alle ware aanbidding op aarde. Maar er werd een veel luisterrijker geestelijke tempel door afgebeeld. Deze begon te functioneren in 29 G.T., toen Jehovah Jezus bij zijn doop in de Jordaan tot Hogepriester zalfde en er heilige geest als een duif op Jezus neerdaalde (Mattheüs 3:16). Nadat Jezus zijn aardse bediening in een offerandelijke dood had voltooid, werd hij opgewekt tot leven in de hemel, de plaats die werd afgebeeld door het Allerheiligste van de tempel, en daar bood hij Jehovah de waarde van zijn slachtoffer aan. Dit diende als een losprijs, die de zonden van zijn discipelen bedekte, en opende de weg om hen op de pinksterdag van 33 G.T. tot onderpriesters in Jehovah’s geestelijke tempel te zalven. Door hun bediening in het tempelvoorhof op aarde getrouw tot in de dood te verrichten, zouden zij in de toekomst een hemelse opstanding ontvangen en aldus hun priesterdienst kunnen voortzetten.

14. (a) Met welke vreugde ging de ijverige activiteit van de vroege christelijke gemeente gepaard? (b) Waarom was deze verheuging van korte duur?

14 Duizenden berouwvolle joden — en later heidenen — stroomden naar die christelijke gemeente en namen deel aan de bekendmaking van het goede nieuws van Gods komende Koninkrijksheerschappij over de aarde. Na zo’n dertig jaar kon de apostel Paulus zeggen dat het goede nieuws „in heel de schepping die onder de hemel is”, was gepredikt (Kolossenzen 1:23). Maar na de dood van de apostelen trad er een grote afval in, en het licht der waarheid begon te flikkeren. Het ware christendom werd overschaduwd door het op heidense leringen en filosofieën gebaseerde sektarisme van de christenheid. — Handelingen 20:29, 30.

15, 16. (a) Hoe werd in 1914 een profetie vervuld? (b) Door welke inzameling werd het einde van de negentiende en het begin van de twintigste eeuw gekenmerkt?

15 Eeuwen verstreken. Vervolgens begon in de jaren ’70 van de vorige eeuw een groep oprechte christenen zich toe te leggen op een diepgaande studie van de bijbel. Aan de hand van de Schrift waren zij in staat nauwkeurig het jaar 1914 aan te wijzen als het jaar dat het einde van „de bestemde tijden der natiën” kenmerkte. Toen eindigden zeven symbolische „tijden” (2520 jaar van beestachtige menselijke heerschappij) en werd Christus Jezus — Degene die als de Messiaanse koning der aarde „het wettelijke recht” heeft — in de hemel op de troon geplaatst (Lukas 21:24; Daniël 4:25; Ezechiël 21:26, 27). Vooral vanaf 1919 hebben deze Bijbelonderzoekers, thans bekend als Jehovah’s Getuigen, zich beziggehouden met de krachtige, wereldwijde verbreiding van het goede nieuws van het komende koninkrijk. Het was in 1919 dat een paar duizend van hen gehoor gaven aan de oproep tot actie die op het congres in Cedar Point (Ohio, VS) werd gedaan. Zij namen in aantal toe tot het jaar 1935, toen 56.153 personen velddienst rapporteerden. In dat jaar hadden op de jaarlijkse Gedachtenisviering van Jezus’ dood 52.465 personen gebruik gemaakt van de symbolen, het brood en de wijn, waarmee zij te kennen gaven dat zij de hoop koesterden om met Christus Jezus priesters in het hemelse deel van Jehovah’s grote geestelijke tempel te worden. Zij zullen ook als medekoningen met hem in zijn Messiaanse koninkrijk dienen. — Lukas 22:29, 30; Romeinen 8:15-17.

16 Openbaring 7:4-8 en 14:1-4 laten echter zien dat het totale aantal van deze gezalfde christenen beperkt is tot 144.000, van wie velen in de eerste eeuw voordat de grote afval intrad, werden bijeengebracht. Vanaf het einde van de negentiende en tot in de twintigste eeuw heeft Jehovah de bijeenvergadering van deze groep voltooid; de leden hiervan worden gereinigd door het water van zijn Woord, rechtvaardig verklaard door middel van geloof in Jezus’ zoenoffer en uiteindelijk verzegeld als gezalfde christenen om het aantal van 144.000 vol te maken.

17. (a) Welke inzameling heeft sinds de jaren ’30 voortgang gevonden? (b) Waarom is Johannes 3:30 hier interessant? (Zie ook Lukas 7:28.)

17 Wat volgt er wanneer het gehele aantal gezalfden uitgekozen is? In 1935, op een in Washington D.C. (VS) gehouden congres dat een mijlpaal vormde, werd bekendgemaakt dat de „grote schare” uit Openbaring 7:9-17 een groep mensen was die duidelijk waargenomen zou worden „na” de 144.000 en voor wie eeuwig leven op een paradijsaarde weggelegd is. Nadat Johannes de Doper, die als een van de „andere schapen” op aarde opgewekt zal worden, de gezalfde Jezus onmiskenbaar had geïdentificeerd, zei hij over de Messias: „Hij moet blijven toenemen, maar ik moet blijven afnemen” (Johannes 1:29; 3:30; 10:16; Mattheüs 11:11). Het werk van Johannes de Doper dat erin bestond discipelen voor de Messias gereed te maken, eindigde aangezien Jezus toen het uitkiezen van een toenemend aantal personen die tot de 144.000 zouden gaan behoren, overnam. In de jaren ’30 vond het omgekeerde plaats. Een afnemend aantal werd ’geroepen en uitverkoren’ om tot de 144.000 te behoren, terwijl er een enorme toename kwam in het aantal leden van de „grote schare” „andere schapen”. Deze grote schare blijft groeien, terwijl het goddeloze samenstel van de wereld zijn einde te Armageddon nadert. — Openbaring 17:14b.

18. (a) Waarom kunnen wij vol vertrouwen verwachten dat ’miljoenen nu levenden nimmer zullen sterven’? (b) Waarom dienen wij ijverig acht te slaan op Haggaï 2:4?

18 In het begin van de jaren ’20 werd door Jehovah’s Getuigen een befaamde openbare lezing gehouden, getiteld „Miljoenen nu levenden zullen nimmer sterven”. Deze titel kan in die tijd een al te groot optimisme hebben weerspiegeld. Maar in deze tijd kan die verklaring met het volste vertrouwen worden gedaan. Zowel het toegenomen licht op bijbelprofetieën als de anarchie van deze stervende wereld vormt een sterke aanwijzing dat het einde van Satans samenstel zeer, zeer nabij is! Uit het bericht over de Gedachtenisviering voor 1996 blijkt dat het bezoekersaantal 12.921.933 bedroeg, van wie slechts 8757 personen (0,068 procent) hun hemelse hoop kenbaar maakten door van de symbolen te gebruiken. Het herstel van de ware aanbidding nadert zijn voltooiing. Maar mogen wij nooit onze handen laten verslappen in dat werk. Ja, Haggaï 2:4 zegt: „’Weest sterk, gij allen, volk van het land,’ is de uitspraak van Jehovah, ’en werkt.’ ’Want ik ben met u’, is de uitspraak van Jehovah der legerscharen.” Mogen wij vastbesloten zijn dat geen hang naar het materialisme of naar wereldsgezindheid ooit onze ijver voor Jehovah’s werk zal bekoelen! — 1 Johannes 2:15-17.

19. Hoe kunnen wij een aandeel hebben aan de vervulling van Haggaï 2:6, 7?

19 Wij hebben het vreugdevolle voorrecht een aandeel te hebben aan de hedendaagse vervulling van Haggaï 2:6, 7: „Dit heeft Jehovah der legerscharen gezegd: ’Nog eenmaal — een korte tijd is het — en ik schud de hemel en de aarde en de zee en de droge aardbodem.’ ’En ik wil alle natiën schudden, en de begeerlijke dingen van alle natiën moeten binnenkomen; en ik wil dit huis met heerlijkheid vervullen’, heeft Jehovah der legerscharen gezegd.” Hebzucht, corruptie en haat vieren hoogtij in deze twintigste-eeuwse wereld. Ze bevindt zich inderdaad in haar laatste dagen en Jehovah heeft er reeds een begin mee gemaakt haar te „schudden” door zijn Getuigen ’zijn dag van wraak te laten uitroepen’ (Jesaja 61:2). Dit voorafgaande schudden zal een hoogtepunt bereiken in de vernietiging van de wereld te Armageddon, maar vóór die tijd trekt Jehovah „de begeerlijke dingen van alle natiën” — de zachtmoedige, met schapen te vergelijken mensen op aarde — eruit om dienst voor hem te verrichten (Johannes 6:44). Deze „grote schare” ’verricht nu heilige dienst’ in het aardse voorhof van zijn huis van aanbidding. — Openbaring 7:9, 15.

20. Waar kan de kostbaarste schat worden gevonden?

20 Dienst verrichten in Jehovah’s geestelijke tempel brengt kostbaarder gewin met zich dan welke materiële schat maar ook (Spreuken 2:1-6; 3:13, 14; Mattheüs 6:19-21). Bovendien zegt Haggaï 2:9: „’Groter zal de heerlijkheid van dit laatste huis worden dan die van het vroegere’, heeft Jehovah der legerscharen gezegd. ’En op deze plaats zal ik vrede geven’, is de uitspraak van Jehovah der legerscharen.” Wat betekenen deze woorden voor ons in deze tijd? Dat zal in ons volgende artikel worden uiteengezet.

[Voetnoten]

a De uitdrukking „Jah Jehovah” wordt gebruikt voor extra nadruk. Zie Inzicht in de Schrift, Deel 1, blz. 1188.

b Jesua in Ezra en andere bijbelboeken.

Overzichtsvragen

◻ Welk voorbeeld van de profeten dienen wij met betrekking tot Jehovah’s naam te volgen?

◻ Welke aanmoediging putten wij uit Jehovah’s krachtige, tot het herstelde Israël gerichte boodschap?

◻ Welke luisterrijke geestelijke tempel functioneert thans?

◻ Welke inzamelingen hebben in de negentiende en de twintigste eeuw achtereenvolgens plaatsgevonden, en met welk grootse vooruitzicht?

[Illustraties op blz. 7]

Hemelse legers van Jehovah leiden en steunen zijn Getuigen op aarde

    Nederlandse publicaties (1950-2025)
    Afmelden
    Inloggen
    • Nederlands
    • Delen
    • Instellingen
    • Copyright © 2025 Watch Tower Bible and Tract Society of Pennsylvania
    • Gebruiksvoorwaarden
    • Privacybeleid
    • Privacyinstellingen
    • JW.ORG
    • Inloggen
    Delen