Watchtower ONLINE LIBRARY
Watchtower
ONLINE LIBRARY
Nederlands
  • BIJBEL
  • PUBLICATIES
  • VERGADERINGEN
  • kr hfst. 9 blz. 87-97
  • Resultaten van de prediking: De velden zijn wit om geoogst te worden

Voor dit gedeelte is geen video beschikbaar.

Helaas was er een fout bij het laden van de video.

  • Resultaten van de prediking: De velden zijn wit om geoogst te worden
  • Gods Koninkrijk regeert!
  • Onderkopjes
  • Vergelijkbare artikelen
  • Een oproep tot actie en een belofte van vreugde
  • Onze Koning neemt de leiding in de grootste oogst aller tijden
  • Het resultaat van de oogst voorzegd in levendige beeldspraak
  • Redenen voor vreugde
  • „Van de opgang der zon, ja, tot aan haar ondergang”
  • Ga voorwaarts in het oogstwerk!
    De Wachttoren — Aankondiger van Jehovah’s koninkrijk 2001
  • De velden zijn wit om geoogst te worden
    Onze Koninkrijksdienst 2010
  • Wees vreugdevolle oogsters!
    De Wachttoren — Aankondiger van Jehovah’s koninkrijk 2001
  • Dringend behoefte aan meer werkers in de oogst!
    De Wachttoren — Aankondiger van Jehovah’s koninkrijk 1985
Meer weergeven
Gods Koninkrijk regeert!
kr hfst. 9 blz. 87-97

HOOFDSTUK 9

Resultaten van de prediking: De velden zijn wit om geoogst te worden

HOOFDGEDACHTE

Jehovah laat de zaden van Koninkrijkswaarheid groeien

1, 2. (a) Wat begrijpen de discipelen niet? (b) Over wat voor oogst heeft Jezus het?

DE discipelen snappen het niet. Jezus zei net: „Slaat uw ogen op en ziet de velden, dat ze wit zijn om geoogst te worden.” Ze kijken waar Jezus naar wijst, maar ze zien helemaal geen witte velden. De velden zijn groen, de kleur van de gerst die net opkomt. ’Welke oogst?’, denken ze waarschijnlijk. ’Het duurt nog maanden tot de oogst begint’ (Joh. 4:35).

2 Maar Jezus heeft het niet over een letterlijke oogst. In plaats daarvan grijpt hij de gelegenheid aan om zijn discipelen twee belangrijke lessen te leren over een geestelijke oogst, een oogst van mensen. Wat zijn die lessen? Laten we het verslag eens analyseren.

Een oproep tot actie en een belofte van vreugde

3. (a) Wat was misschien de reden waarom Jezus zei dat de velden wit waren om geoogst te worden? (Zie de voetnoot.) (b) Hoe verduidelijkte Jezus zijn woorden?

3 Jezus voerde dit gesprek met zijn discipelen aan het eind van het jaar 30, bij de Samaritaanse stad Sichar. Zijn discipelen waren naar de stad gegaan, maar Jezus was bij een bron achtergebleven. Daar vertelde hij geestelijke waarheden aan een vrouw, die al snel doorhad hoe belangrijk zijn woorden waren. Toen de discipelen bij Jezus terugkwamen, ging de vrouw vlug naar Sichar om de mensen te vertellen wat ze allemaal had geleerd. Haar verhaal maakte iedereen nieuwsgierig, en veel mensen renden naar de bron om Jezus te zien. Misschien was dat wel het moment — terwijl Jezus in de verte, voorbij de velden, een grote groep Samaritanen zag aankomen — waarop hij zei: „Ziet de velden, dat ze wit zijn om geoogst te worden.”a Daarna maakte Jezus duidelijk dat hij het niet over een letterlijke maar over een geestelijke oogst had: „De oogster (...) verzamelt vrucht voor het eeuwige leven” (Joh. 4:5-30, 36).

4. (a) Welke twee lessen over de oogst leerde Jezus? (b) Welke vragen gaan we bespreken?

4 Welke twee belangrijke lessen leerde Jezus over de geestelijke oogst? De eerste les is: het werk is dringend. Zijn uitspraak dat „de velden (...) wit zijn om geoogst te worden” was voor zijn volgelingen een oproep tot actie. Om ze duidelijk te maken hoe dringend het werk was, zei Jezus verder: „Reeds ontvangt de oogster loon.” De oogst was dus al begonnen — er was geen tijd te verliezen! De tweede les is: de werkers zijn blij. Jezus zei dat de zaaiers en de oogsters zich samen zouden „verheugen” (Joh. 4:35b, 36). Hij moet zelf heel blij zijn geweest toen „velen der Samaritanen” in hem gingen geloven. Zo zou het zijn discipelen ook heel gelukkig maken zich volledig in te zetten voor de oogst (Joh. 4:39-42). Dit verslag uit de eerste eeuw heeft een bijzondere betekenis voor ons, want het laat zien wat er nu gebeurt tijdens de grootste geestelijke oogst aller tijden. Wanneer begon die oogst? Wie werken eraan mee? Wat zijn de resultaten geweest?

Onze Koning neemt de leiding in de grootste oogst aller tijden

5. Wie neemt de leiding in de wereldwijde oogst, en hoe laat Johannes’ visioen zien dat het werk dringend is?

5 In een visioen zag de apostel Johannes dat Jehovah Jezus de taak gaf om de leiding te nemen in een wereldwijde oogst van mensen. (Lees Openbaring 14:14-16.) Jezus heeft in het visioen een kroon en een sikkel. De „gouden kroon op zijn hoofd” is een bevestiging van zijn positie als regerende Koning. De „scherpe sikkel in zijn hand” is een bevestiging van zijn rol als Oogster. Jehovah benadrukt dat het werk dringend is door via een engel te zeggen dat de oogst van de aarde „door en door rijp” is. „Het uur om te oogsten is gekomen” — er is dus geen tijd te verliezen! God geeft de opdracht: „Sla uw sikkel erin.” Vervolgens werpt Jezus zijn sikkel erin en wordt de aarde geoogst, dat wil zeggen de mensen op aarde. Dit boeiende visioen herinnert ons eraan dat de velden ook nu „wit zijn om geoogst te worden”. En het helpt ons om te weten wanneer deze wereldwijde oogst begon.

6. (a) Wanneer begon „de oogsttijd”? (b) Wanneer begon de feitelijke „oogst van de aarde”? Leg uit.

6 In het visioen in Openbaring 14 heeft Jezus, de Oogster, een kroon op (vers 14), dus zijn aanstelling als Koning in 1914 had al plaatsgevonden (Dan. 7:13, 14). Enige tijd daarna kreeg Jezus het gebod om met de oogst te beginnen (vers 15). Dezelfde volgorde van gebeurtenissen zien we in Jezus’ gelijkenis over de oogst van de tarwe, waarin hij zegt: „De oogst is een besluit van een samenstel van dingen.” De oogsttijd en het besluit van dit samenstel begonnen dus op hetzelfde moment: in 1914. Later „in de oogsttijd” begon het feitelijke oogsten (Matth. 13:30, 39). Terugkijkend kunnen we concluderen dat een paar jaar nadat Jezus als Koning was gaan regeren, de oogst begon. Eerst deed Jezus van 1914 tot het begin van 1919 een reinigingswerk onder zijn gezalfde volgelingen (Mal. 3:1-3; 1 Petr. 4:17). Daarna begon in 1919 „de oogst van de aarde”. Onmiddellijk gebruikte Jezus de pas aangestelde getrouwe slaaf om onze broeders en zusters te helpen inzien hoe dringend de prediking was. Laten we eens zien wat er gebeurde.

7. (a) Welk onderzoek hielp de broeders in te zien hoe dringend de prediking was? (b) Waartoe werden onze broeders en zusters aangemoedigd?

7 In juli 1920 stond in The Watch Tower: „Een onderzoek van de Schrift lijkt aan te tonen dat de kerk het grote voorrecht heeft een boodschap over het Koninkrijk te verkondigen.” De profetische woorden van Jesaja bijvoorbeeld hielpen de broeders om in te zien dat het Koninkrijksnieuws wereldwijd bekendgemaakt moest worden (Jes. 49:6; 52:7; 61:1-3). Ze wisten niet hoe, maar ze vertrouwden erop dat Jehovah het mogelijk zou maken. (Lees Jesaja 59:1.) Omdat duidelijker werd hoe dringend de prediking was, werden onze broeders en zusters aangemoedigd om hun activiteiten op te voeren. Hoe reageerden ze?

8. Welke twee lessen over de prediking gingen de broeders begrijpen?

8 In december 1921 zei The Watch Tower: „Dit was tot nu toe het beste jaar; in 1921 hebben veel meer mensen de boodschap van de waarheid gehoord dan in de voorgaande jaren.” Er werd verder gezegd: „Er is nog veel te doen (...) Laten we het met een vreugdevol hart doen.” De broeders begrepen dus de twee belangrijke lessen die Jezus zijn apostelen over de prediking had geleerd: het werk is dringend en de werkers zijn blij.

9. (a) Wat zei De Wachttoren in 1955 over het oogstwerk, en waarom? (b) Vertel iets over de toename in verkondigers in de afgelopen vijftig jaar. (Zie de tabel „Wereldwijde toename”.)

9 Toen de broeders in de jaren dertig gingen begrijpen dat een grote schare andere schapen positief zou reageren op de Koninkrijksboodschap, werd er nog intensiever gepredikt (Jes. 55:5; Joh. 10:16; Openb. 7:9). Het resultaat? Het aantal predikers nam toe van 41.000 in 1934 tot 500.000 in 1953! De Wachttoren van 15 februari 1955 zei: „Jehovah’s geest en de kracht van zijn Woord hebben dit grote wereldomvattende oogstwerk (...) tot stand gebracht” (Zach. 4:6).b

WERELDWIJDE TOENAME

Land

1962

1987

2013

Australië

15.927

46.170

66.023

Brazilië

26.390

216.216

756.455

Frankrijk

18.452

96.954

124.029

Italië

6929

149.870

247.251

Japan

2491

120.722

217.154

Mexico

27.054

222.168

772.628

Nigeria

33.956

133.899

344.342

Filippijnen

36.829

101.735

181.236

VS

289.135

780.676

1.203.642

Zambia

30.129

67.144

162.370

TOENAME IN BIJBELSTUDIES

1950

234.952

1960

646.108

1970

1.146.378

1980

1.371.584

1990

3.624.091

2000

4.766.631

2010

8.058.359

Het resultaat van de oogst voorzegd in levendige beeldspraak

10, 11. Wat laat de gelijkenis van het mosterdzaadje zien over de groei ervan?

10 In zijn gelijkenissen over het Koninkrijk voorspelde Jezus in beeldende taal het resultaat van het oogstwerk. Laten we eens kijken naar de gelijkenissen van het mosterdzaadje en van het zuurdeeg. We zullen ons vooral concentreren op de vervulling ervan in de tijd van het einde.

11 De gelijkenis van het mosterdzaadje. Een man plant een mosterdzaadje. Dat groeit uit tot een boom waarin vogels beschutting zoeken. (Lees Mattheüs 13:31, 32.) Wat laat de gelijkenis zien over de groei van het zaadje? (1) De groei is verbazingwekkend. „Het kleinste (...) van alle zaden” wordt een boom met „grote takken” (Mark. 4:31, 32). (2) De groei is zeker. Jezus zegt niet dat het zaad misschien opkomt, maar hij zegt: „Wanneer het is gezaaid, komt het op.” De groei is niet tegen te houden. (3) De groeiende boom trekt gasten aan en biedt beschutting. „De vogels des hemels” komen „in zijn schaduw (...) neerstrijken”. Hoe zijn die drie aspecten van toepassing op de geestelijke oogst van nu?

12. Hoe is de gelijkenis van het mosterdzaadje van toepassing op de oogst van nu? (Zie ook de tabel „Toename in Bijbelstudies”.)

12 (1) Verbazingwekkende groei: De gelijkenis belicht de groei van de Koninkrijksboodschap en de christelijke gemeente. Vanaf 1919 zijn ijverige werkers in de oogst in de gereinigde christelijke gemeente bijeengebracht. In het begin was het aantal werkers heel klein, maar het groeide snel. De groei is vanaf het begin van de twintigste eeuw tot in deze tijd fenomenaal geweest (Jes. 60:22). (2) Zekerheid: De groei van de christelijke gemeente was niet tegen te houden. Hoeveel tegenstand er ook was, het kleine zaadje bleef gewoon doorgroeien en duwde alle obstakels opzij (Jes. 54:17). (3) Beschutting: „De vogels des hemels” die beschutting vinden in de boom, zijn een afbeelding van de vele miljoenen oprechte mensen uit zo’n 240 landen die gunstig hebben gereageerd op de Koninkrijksboodschap door deel te worden van de christelijke gemeente (Ezech. 17:23). Daar krijgen ze geestelijk voedsel, aanmoediging en bescherming (Jes. 32:1, 2; 54:13).

Allerlei soorten vogels die in een mosterdboom zitten

De gelijkenis van het mosterdzaadje laat zien dat je in de christelijke gemeente bescherming kunt vinden (Zie alinea 11, 12)

13. Wat laat de gelijkenis van het zuurdeeg zien over groei?

13 De gelijkenis van het zuurdeeg. Een vrouw voegt wat zuurdeeg toe aan een hoeveelheid meel, en de hele massa gaat gisten. (Lees Mattheüs 13:33.) Wat laat deze gelijkenis zien over groei? (1) De groei veroorzaakt verandering. Het zuurdeeg werkte zich door het deeg „totdat de gehele massa gegist was”. (2) De groei dringt overal door. Door het zuurdeeg gist de hele massa, de „drie grote maten meel”. Hoe zijn die twee aspecten van toepassing op de geestelijke oogst van nu?

14. Hoe is de gelijkenis van het zuurdeeg van toepassing op de oogst van nu?

14 (1) Verandering: Het zuurdeeg beeldt de Koninkrijksboodschap af en de massa meel de mensheid. Net zoals zuurdeeg een verandering veroorzaakt in meel nadat het ermee vermengd is, zorgt de Koninkrijksboodschap voor een verandering in het hart van mensen nadat ze die aanvaard hebben (Rom. 12:2). (2) Dringt overal door: Het gistingsproces beeldt de verspreiding van de Koninkrijksboodschap af. Het zuurdeeg werkt zich door het deeg totdat het door de hele massa zit. Zo heeft ook de Koninkrijksboodschap zich verspreid „tot de verst verwijderde streek der aarde” (Hand. 1:8). Dit aspect van de gelijkenis geeft ook aan dat de Koninkrijksboodschap zich zelfs verspreidt in landen waar ons werk verboden is, hoewel onze prediking daar misschien grotendeels onopgemerkt blijft.

15. Hoe zijn de woorden in Jesaja 60:5, 22 in vervulling gegaan? (Zie ook de kaders „Jehovah heeft het mogelijk gemaakt” en „Hoe ’de geringe tot een machtige natie’ is geworden”.)

15 Zo’n achthonderd jaar voordat Jezus die gelijkenissen vertelde, voorzei Jehovah via Jesaja in veelzeggende woorden hoe groot de geestelijke oogst in deze tijd zou zijn en hoeveel vreugde die oogst zou veroorzaken.c Jehovah beschrijft mensen die „van verre” naar zijn organisatie toestromen. Hij zegt tegen een „vrouw”, die nu wordt vertegenwoordigd door het gezalfde overblijfsel op aarde: „In die tijd zult gij zien en stellig stralen, en uw hart zal werkelijk sidderen en zich verruimen, want tot u zal de rijkdom der zee zich wenden; zelfs het vermogen der natiën zal tot u komen” (Jes. 60:1, 4, 5, 9). In deze tijd stralen oude getrouwe aanbidders van Jehovah inderdaad van vreugde als ze zien dat het aantal Koninkrijksverkondigers in hun land is toegenomen van slechts een paar tot vele duizenden.

Redenen voor vreugde

16, 17. Wat is één reden waarom de zaaier en de oogster zich samen verheugen? (Zie ook het kader „Twee zaadjes ontkiemen in het Amazonewoud”.)

16 Jezus had tegen zijn apostelen gezegd: „De oogster (...) verzamelt vrucht voor het eeuwige leven, zodat de zaaier en de oogster zich samen kunnen verheugen” (Joh. 4:36). Waarom kunnen we ons „samen” verheugen in de wereldwijde oogst? Laten we eens drie redenen bekijken.

17 Ten eerste zijn we blij dat we Jehovah’s rol in het werk zien. We zaaien als we de Koninkrijksboodschap prediken (Matth. 13:18, 19). We oogsten als we iemand helpen een discipel van Christus te worden. En we zijn allemaal heel blij en vol bewondering als we zien hoe Jehovah het Koninkrijkszaad laat ontkiemen en opschieten (Mark. 4:27, 28). Soms ontkiemt het zaad dat we verspreiden pas later en wordt het door anderen geoogst. Misschien heb je net zoiets meegemaakt als Joan, een zuster in Groot-Brittannië die zestig jaar geleden gedoopt werd. Ze zei: „Ik ben personen tegengekomen die me vertelden dat ik een zaadje in hun hart had geplant toen ik jaren geleden tot ze predikte. Zonder dat ik het wist hadden andere Getuigen ze later Bijbelstudie gegeven en ze geholpen Jehovah te gaan aanbidden. Ik ben blij dat het zaad dat ik heb gezaaid, gegroeid is en geoogst werd.” (Lees 1 Korinthiërs 3:6, 7.)

JEHOVAH HEEFT HET MOGELIJK GEMAAKT

JEZUS zei: „Dingen die bij mensen onmogelijk zijn, zijn mogelijk bij God” (Luk. 18:27). Velen van ons hebben meegemaakt hoe waar die woorden zijn. Er zijn veel pogingen gedaan om het predikingswerk te stoppen, maar Jehovah heeft ons geholpen ermee door te gaan.

Zacharie

Zacharie Elegbe (66 jaar, gedoopt in 1963) vertelt hoe een verbod op de activiteiten van Jehovah’s Getuigen in Benin eigenlijk een hulp was: „In 1976, toen er 2300 verkondigers waren, werd ons werk verboden. De regering wilde dat het verbod in elke plaatselijke taal via de radio bekendgemaakt werd. Dat was nog nooit voorgekomen. Hoewel er in Benin meer dan zestig talen gesproken worden, werden radioprogramma’s meestal in maar vijf talen uitgezonden. Dus toen het verbod in alle plaatselijke talen werd bekendgemaakt, waren er duizenden mensen in afgelegen gebieden die voor het eerst van ons hoorden. Ze vroegen zich af: wie zijn Jehovah’s Getuigen en waarom worden ze verboden? Toen we later in die gebieden kwamen, aanvaardden velen de waarheid meteen.” Nu zijn er in Benin meer dan 11.500 Getuigen.

Mariya

Marija Zinitsj (74 jaar, gedoopt in 1957): „Toen ik ongeveer twaalf was, werd ons hele gezin vanuit Oekraïne verbannen naar Siberië in Rusland. Ondanks alle pogingen van de regering om ons in heel de voormalige Sovjet-Unie het zwijgen op te leggen, bleven we in aantal toenemen. Door die ongelofelijke toename ondanks wrede tegenstand weet ik het zeker: dit is Jehovah’s werk. Niemand kan het stoppen!” Een zuster die ook Marija heet (73 jaar, gedoopt in 1960) vertelt: „Door onze broeders en zusters naar Siberië te deporteren, heeft de regering ervoor gezorgd dat veel mensen in geïsoleerde gebieden de kans kregen om de waarheid te horen.”

Jesús

Jesús Martín (77 jaar, gedoopt in 1955) vertelt: „Toen ik de waarheid leerde kennen, waren hier in Spanje driehonderd Getuigen. In 1960 werd de tegenstand tegen ons heel wreed. De regering gaf de politie het bevel Jehovah’s Getuigen uit te roeien. In die tijd konden we ons moeilijk voorstellen dat we ooit in staat zouden zijn het goede nieuws in het hele land te prediken. Alles leek tegen te zitten. Maar nu zijn er in Spanje bijna 111.000 Getuigen. Die toename ondanks tegenstand heeft mijn overtuiging versterkt dat niets onmogelijk is met Jehovah aan onze zijde!

18. Welke reden voor vreugde wordt in 1 Korinthiërs 3:8 genoemd?

18 Ten tweede maakt het ons als werkers blij te bedenken wat Paulus zei: „Ieder zal zijn eigen beloning ontvangen naar zijn eigen arbeid” (1 Kor. 3:8). Je wordt beloond voor het werk dat je doet, niet voor de resultaten. Dat is echt een hart onder de riem voor degenen die prediken in gebieden waar maar weinig respons is. Elke Getuige die zich inzet voor het zaaiwerk draagt in Gods ogen „veel vrucht” en heeft daarom reden voor vreugde (Joh. 15:8; Matth. 13:23).

19. (a) Hoe kan Jezus’ profetie in Mattheüs 24:14 ons vreugde geven? (b) Wat moeten we in gedachte houden als het ons niet lukt discipelen te maken?

19 Ten derde zijn we blij dat ons werk een vervulling is van profetieën. Denk maar aan wat Jezus antwoordde toen zijn apostelen vroegen: „Wat zal het teken zijn van uw tegenwoordigheid en van het besluit van het samenstel van dingen?” Hij zei dat een wereldwijd predikingswerk een deel zou zijn van dat teken. Had hij het over het maken van discipelen? Nee. Hij zei: „Dit goede nieuws van het koninkrijk zal op de gehele bewoonde aarde worden gepredikt tot een getuigenis” (Matth. 24:3, 14). De prediking van het Koninkrijk — het zaaien van zaad — is dus een onderdeel van het teken. Daarom houden we bij de prediking in gedachte dat ook als het niet lukt discipelen te maken, we toch „een getuigenis” geven.d Hoe mensen ook reageren, we werken mee aan de vervulling van Jezus’ profetie en hebben de eer „Gods medewerkers” te zijn (1 Kor. 3:9). Wat een goede reden om blij te zijn!

„Van de opgang der zon, ja, tot aan haar ondergang”

20, 21. (a) Hoe gaat Maleachi 1:11 in vervulling? (b) Wat heb je je voorgenomen in verband met het oogstwerk, en waarom?

20 In de eerste eeuw hielp Jezus zijn apostelen in te zien dat het oogstwerk dringend was. Vanaf 1919 heeft hij ook zijn hedendaagse volgelingen geholpen dat te beseffen. In reactie daarop hebben ze hun activiteiten geïntensiveerd. Het oogstwerk is gewoon niet te stoppen. Zoals Maleachi profeteerde, wordt er nu „van de opgang der zon, ja, tot aan haar ondergang” gepredikt (Mal. 1:11). Van zonsopgang tot zonsondergang — van oost naar west, waar maar ook op aarde — werken zaaiers en oogsters vol vreugde samen. En van zonsopgang tot zonsondergang — van de ochtend tot de avond, de hele dag — werken we met een gevoel van urgentie.

21 Als we zien hoe een kleine groep aanbidders van God in zo’n honderd jaar is uitgegroeid tot „een machtige natie”, dan „stralen” we inderdaad van vreugde (Jes. 60:5, 22). Laat je door die vreugde en door je liefde voor Jehovah, „de Meester van de oogst”, motiveren om mee te blijven werken aan het binnenhalen van de grootste oogst aller tijden (Luk. 10:2).

a Toen Jezus zei dat „de velden (...) wit zijn”, kan hij verwezen hebben naar de witte kleding die de Samaritanen mogelijk droegen toen hij ze zag aankomen.

b Lees meer over wat er van 1919 tot 1992 in het oogstwerk is bereikt in Jehovah’s Getuigen — Verkondigers van Gods koninkrijk, blz. 425-520.

c Zie voor meer details over deze interessante profetie Jesaja’s profetie — Licht voor de hele mensheid II, blz. 303-320.

d Die belangrijke waarheid werd al begrepen door de eerste Bijbelonderzoekers. In Zion’s Watch Tower van 15 november 1895 stond: „Al kan er maar weinig tarwe geoogst worden, er kan op zijn minst een overvloedig getuigenis van de waarheid gegeven worden. (...) Allen kunnen het evangelie prediken.”

Hoe reëel is het Koninkrijk voor jou?

  • Wat heeft het Koninkrijk bereikt in de geestelijke oogst?

  • Waarom zijn de gelijkenissen van het mosterdzaadje en het zuurdeeg een aanmoediging voor je om door te gaan in de dienst?

  • Welke redenen voor vreugde in de dienst heb jij?

TWEE ZAADJES ONTKIEMEN IN HET AMAZONEWOUD

Antônio Simões

Antônio Simões

ANTÔNIO SIMÕES, een trouwe ouderling van 91, kan zich nog goed herinneren dat zijn vader en zijn oom de waarheid ontdekten dankzij twee traktaten van Jehovah’s Getuigen. „Wil je weten hoe dat ging?”, vraagt hij zijn gasten. „Graag”, zeggen ze. Antônio’s vriendelijke ogen beginnen te stralen, en met een lach op zijn gezicht vertelt hij zijn verhaal.

„Mijn vader, Zeno, was een baptistenpredikant. In 1931 ging hij een kerklid bezoeken in een afgelegen deel van het Amazonewoud. Bij haar thuis zag hij twee Bijbelse traktaten. Ze had ze in de kerk gevonden, maar ze wist niet wie ze daar had achtergelaten. Het ene traktaat ging over de hel en het andere over de opstanding. Mijn vader werd diep geraakt door wat hij las. Hij moest meteen denken aan zijn zwager, Guilherme, die vaak tegen hem had gezegd: ’Ik geloof niet in het hellevuur. Een God van liefde zou zo’n plaats niet kunnen scheppen.’ Omdat mijn vader de traktaten aan Guilherme wilde laten zien, sprong hij in zijn kano en peddelde hij acht uur lang naar Manaquiri, een plaatsje bij Manaus, waar Guilherme woonde.

Antônio Simões die twee foto’s vasthoudt van de eerste gemeente in Manaquiri in de Braziliaanse staat Amazonas

De eerste gemeente in de Braziliaanse staat Amazonas

Toen mijn vader en oom Guilherme de traktaten hadden onderzocht, zeiden ze allebei: ’Dit is de waarheid!’ Meteen schreven ze naar het bijkantoor in Brazilië om lectuur. Mijn vader legde zijn ambt als predikant neer, en hij en mijn oom begonnen in dat geïsoleerde gebied de boodschap uit de Bijbel bekend te maken. De mensen reageerden zo goed dat er binnen een jaar een gemeente werd opgericht in Manaquiri. Het was zelfs een tijd de grootste gemeente in Brazilië, met zeventig dorpelingen die naar de vergaderingen kwamen.” Antônio pauzeert even. Dan vraagt hij: „Is het niet geweldig te horen hoe de Koninkrijksboodschap het Amazonegebied is binnengedrongen?” Dat is het inderdaad. Twee kleine uitgestrooide zaadjes — twee Bijbelse traktaatjes — ontkiemden in het enorme Amazonewoud en schoten op tot een bloeiende gemeente. Nu, 83 jaar later, is Manaquiri niet meer de enige gemeente in de Braziliaanse staat Amazonas, maar een van de 143!

HOE „DE GERINGE TOT EEN MACHTIGE NATIE” IS GEWORDEN

„DE kleine zelf zal tot duizend worden, en de geringe tot een machtige natie. Ikzelf, Jehovah, zal het te zijner tijd bespoedigen” (Jes. 60:22). Hoe is die profetie uitgekomen? Welke uitwerking heeft de vervulling gehad op oudgedienden wereldwijd?

Börje Nilsson

Börje Nilsson (84 jaar, gedoopt in 1943): „Ik herinner me een gezalfde broeder die colporteur was in de jaren twintig. Hij kreeg bijna de helft van Zweden als zijn toewijzing en begon gehoorzaam te prediken. Zijn werk en dat van andere getrouwen is echt beloond! Nu hebben we meer dan 22.000 verkondigers. Hoewel ik al op leeftijd ben, wil ik gehoorzaam doorgaan in Jehovah’s dienst. Wie weet welke verrassingen Jehovah nog voor ons heeft!”

Etienne Esterhuyse

Etienne Esterhuyse (83 jaar, gedoopt in 1942): „Als ik terugkijk, vind ik het ongelofelijk dat het aantal broeders en zusters in Zuid-Afrika gegroeid is van zo’n 1500 in 1942 tot ruim 94.000 in deze tijd. Het is echt geloofversterkend om bij zo’n enorme organisatie te horen!”

Keith Gaydon

Keith Gaydon (82 jaar, gedoopt in 1948): „Dat het aantal verkondigers in Groot-Brittannië is toegenomen van ongeveer 13.700 in 1948 tot bijna 137.000 in deze tijd overtuigt me ervan dat dit Jehovah’s werk is. Voor mensen zou dit onmogelijk zijn geweest, maar Jehovah is degene ’die wonderen doet’” (Ex. 15:11).

Ulrike Krolop

Ulrike Krolop (77 jaar, gedoopt in 1952): „Na de Tweede Wereldoorlog was de ijver van de Getuigen die de nazivervolging hadden doorstaan echt een stimulans voor de gemeenten in Duitsland. Omdat de Getuigen niet aan die vreselijke oorlog hadden deelgenomen, konden we mensen zonder aarzelen de troost geven die ze nodig hadden. De afgelopen zestig jaar heb ik gezien hoe Gods geest zijn volk geleid heeft. Nu hebben we meer dan 164.000 Getuigen — wat een geweldig resultaat!”

Mariya Brinetskaya

Marija Brinetskaja (77 jaar, gedoopt in 1955): „Om arrestatie te voorkomen werd ik ’s nachts in het donker gedoopt. Later werd mijn man naar een werkkamp ver weg gestuurd omdat hij een Getuige was. Voorzichtig ging ik door met prediken in mijn dorp hier in Rusland, en een paar buren kwamen in de waarheid. Er waren toen maar een paar broeders en zusters. Ik ben blij dat er nu meer dan 168.000 Getuigen in Rusland zijn.”

Kimiko Yamano

Kimiko Yamano (79 jaar, gedoopt in 1954): „Toen ik in 1970 hoorde dat er in Japan 10.000 verkondigers waren, kreeg ik tranen in mijn ogen van vreugde. Ik werd ertoe bewogen Jehovah opnieuw te beloven: ’Zolang ik leef, wil ik u trouw zijn.’ Je kunt je wel voorstellen hoe gelukkig ik nu ben met ruim 216.000 verkondigers!”

Daniel Odogun

Daniel Odogun (83 jaar): „Toen ik in 1950 gedoopt werd, waren er in Nigeria 8000 verkondigers. Nu zijn er ongeveer 351.000! Op kringen en congressen raakt het me om zo veel aanwezigen te zien. Ik denk dan aan Haggaï 2:7. Jehovah schudt de natiën echt, en de begeerlijke dingen komen binnen. Ik probeer in de dienst nog steeds zo veel mogelijk te doen, want prediken is mijn manier om te zeggen: dank u, Jehovah!”

Carlos Silva

Carlos Silva (79 jaar): „Er waren 5000 Getuigen in Brazilië toen ik in 1952 werd gedoopt. In dat jaar hadden we een congres in een sporthal in São Paulo. Er stonden twee auto’s op de parkeerplaats. Een broeder wees naar het aangrenzende Estádio Pacaembú en vroeg: ’Denk je dat we het ooit vol krijgen?’ Het leek onmogelijk, maar in 1973 was het stadion tot de nok gevuld met 94.586 aanwezigen! Nu hebben we in Brazilië meer dan 767.000 lieve broeders en zusters. Het is fantastisch om de toename te zien!”

Carlos Cázares

Carlos Cázares (73 jaar): „In 1954, het jaar waarin ik werd gedoopt, waren er 10.500 verkondigers in Mexico. Er was zo veel behoefte aan werkers dat ik als kringopziener werd aangesteld toen ik 21 was. Het is een zegen geweest om met eigen ogen de vervulling te zien van Jesaja 60:22. We hebben nu meer dan 806.000 verkondigers, die ruim een miljoen Bijbelstudies leiden. Het is ongelofelijk!”

    Nederlandse publicaties (1950-2025)
    Afmelden
    Inloggen
    • Nederlands
    • Delen
    • Instellingen
    • Copyright © 2025 Watch Tower Bible and Tract Society of Pennsylvania
    • Gebruiksvoorwaarden
    • Privacybeleid
    • Privacyinstellingen
    • JW.ORG
    • Inloggen
    Delen