Is de bijbel vatbaar voor elke interpretatie?
„U SPRINGT alsmaar van het ene bijbelgedeelte naar het andere, terwijl u slechts die teksten aanhaalt die u bij uw uitleg te pas komen”, klaagde de dame tegenover een van Jehovah’s Getuigen die bij haar aan de deur kwam.
Maar vormt verwijzing naar teksten in verschillende bijbelgedeelten werkelijk een bewijs dat iemand een bijbeluitleg tracht te geven die aan zijn eigen ideeën is aangepast? En zo ja, betekent dit dan dat de bijbel vatbaar is voor elke interpretatie — waarbij de ene uitleg precies even aanvaardbaar is als welke andere maar ook?
Laat de Auteur aan het woord
Hoewel de Heilige Schrift slechts één Auteur heeft, Jehovah God, heeft ze wel veel schrijvers. Deze ongeveer veertig bijbelschrijvers spreken elkaar nooit tegen — wat tussen twee haakjes een bewijs is van Gods auteurschap — maar toch zegt geen enkele bijbelschrijver alles wat er over een bepaald onderwerp te zeggen valt. Om dus te begrijpen wat de Auteur van de bijbel over een onderwerp te zeggen heeft, is het noodzakelijk alle schriftplaatsen die met het onderwerp van bespreking verband houden, bijeen te brengen. Dit trachtte de bovengenoemde Getuige te doen.
Hij had hier een goede basis voor. Open uw bijbel bijvoorbeeld eens bij Romeinen hoofdstuk 9. Hier zult u een in het oog springend voorbeeld aantreffen waaruit blijkt dat de getrouwe christen Paulus precies hetzelfde deed. Alleen al in dit ene hoofdstuk doet Paulus elfmaal een aanhaling uit andere bijbelgedeelten. Iemand die zich kritisch opstelt, zou zelfs de beschuldiging kunnen uiten dat Paulus behoorlijk vaak ’van het ene bijbelgedeelte naar het andere springt’. Van het eerste bijbelboek ’springt’ hij naar het 39ste boek, om vervolgens verder te gaan naar het 2de, het 28ste en ten slotte naar het 23ste boek van de bijbel.a
Het zou natuurlijk verkeerd zijn wanneer Paulus schriftplaatsen uit hun verband zou rukken en zou verdraaien om ze aan zijn persoonlijke ideeën aan te passen. Maar Paulus maakte zich hier niet schuldig aan. Klaarblijkelijk kon dit wel van sommige vroege christenen gezegd worden, want de apostel Petrus spreekt over „moeilijk te begrijpen [dingen], die de niet-onderwezenen en onstandvastigen verdraaien, zoals zij dat ook met de overige Schriften doen, tot hun eigen vernietiging”. — 2 Petrus 3:16.
’Moeilijk te begrijpen dingen’ kunnen gemakkelijk verkeerd worden opgevat. Zelfs de werken van beroemde schrijvers zoals Shakespeare zijn voor verschillende uitleggingen vatbaar — die kennelijk niet allemaal juist zijn. Het is daarom niet vreemd dat dit met de bijbel ook zo is. Als Shakespeare nog zou leven, zouden wij hem kunnen vragen: „Wat bedoelde u nu precies?” Maar dit is nu eenmaal niet mogelijk, en ook kunnen wij de bijbelschrijvers niet om een nadere verduidelijking vragen. Gelukkig kunnen wij deze vraag wel aan de Auteur van de bijbel stellen, want hij leeft! (Psalm 90:1, 2) En hij heeft beloofd dat hij deze geestelijke leiding zou geven aan godvrezende mensen die dit aan hem zouden vragen. — Lukas 11:9-13; Jakobus 1:5, 6.
Toen Gods getrouwe dienstknecht Jozef in Egypte vertoefde, besefte hij hoe belangrijk het was God om leiding te vragen toen hem werd verzocht een droom uit te leggen die God aan Egyptes heerser had gegeven. „Zijn uitleggingen niet een zaak van God?” vroeg hij. Nadat Jozef de juiste uitleg had gegeven, werd Farao ertoe bewogen te zeggen: „Kan er een andere man gevonden worden als deze, in wie de geest van God is?” En tot Jozef zei hij: „Aangezien God u dit alles heeft doen weten, is er niemand zo beleidvol en wijs als gij.” — Genesis 40:8; 41:38, 39.
Dat wij thans onder zogenaamde christenen zo veel verschillende tegenstrijdige uitleggingen aantreffen, ligt niet aan de Auteur van de bijbel, en het ligt ook niet aan de bijbelschrijvers. Als Gods profeten „hebben [zij] van Godswege gesproken zoals zij door heilige geest werden meegevoerd” (2 Petrus 1:20, 21). Het ligt aan lezers van de bijbel die in gebreke zijn gebleven zich te laten leiden door Gods geest, waardoor zij God niet de gelegenheid hebben gegeven zijn eigen Woord uit te leggen. Zij hebben hun kijk op wat de Auteur van de bijbel zelf zegt, door persoonlijke ideeën laten vertroebelen. Laten wij eens twee voorbeelden beschouwen.
Wat is de straf op de zonde?
Sommige mensen geloven op grond van wat hun is geleerd dat de straf op de zonde eeuwige bewuste pijniging in het hellevuur is. Zulke mensen lezen misschien Openbaring 20:10 — waar staat dat de Duivel „in het meer van vuur en zwavel [werd] geslingerd” — en geven hier een dusdanige uitleg aan dat hun opvattingen erdoor worden ondersteund. Dit stemt natuurlijk niet overeen met Prediker 9:5, waar staat dat de doden „zich van helemaal niets bewust [zijn]”, en ook strookt het niet met Romeinen 6:23, waar wordt gezegd dat „het loon dat de zonde betaalt, . . . de dood [is]” — geen bewuste pijniging. Maar, zo vragen sommigen zich misschien af, zegt Openbaring 20:10 niet dat Satan (en naar wordt verondersteld ook mensen die door hem misleid zijn) „dag en nacht gepijnigd [zal] worden tot in alle eeuwigheid”?
In de eerste eeuw had het Griekse woord voor „pijnigen”, dat hier door de bijbelschrijver Johannes wordt gebruikt, een speciale gevoelswaarde. Aangezien gevangenen soms werden gepijnigd (hoewel dit in strijd was met Gods wet), kwamen gevangenbewaarders bekend te staan als pijnigers.
Een andere bijbelschrijver doelt hier eveneens op wanneer hij spreekt over een ontrouwe slaaf wiens meester „hem den pijnigers [overleverde], totdat hij zou betaald hebben al wat hij hem schuldig was” (Matthéüs 18:34, Statenvertaling). The International Standard Bible Encyclopedia geeft hier het volgende commentaar op: „Waarschijnlijk werd de gevangenzetting zelf als een ’pijniging’ beschouwd (wat ongetwijfeld het geval was), en met de ’pijnigers’ behoeft niets meer bedoeld te zijn dan gevangenbewaarders.”
Door schriftplaatsen met elkaar te vergelijken en rekening te houden met de betekenis ervan in de talen waarin de bijbel werd geschreven, blijkt het dus mogelijk te zijn een uitleg te verkrijgen die met de rest van de bijbel strookt. Vrij van vooropgezette ideeën kunnen wij duidelijk inzien dat Openbaring 20:10 geen bewijs vormt van eeuwige pijniging in een hellevuur. Het lot van alle opstandelingen tegen God is eeuwige gevangenzetting in de dood. Hun vernietiging is even volledig als wanneer zij in een letterlijk vurig meer werden geworpen.
Wat is de bestemming van de aarde?
Volgens 2 Petrus 3:10 (SV) zullen „de aarde en de werken, die daarin zijn, . . . verbranden”. Sommigen menen dat dit betekent dat de aardbol vernietigd zal worden, mogelijkerwijs in een nucleaire holocaust. Hoe kan dit echter het geval zijn gezien hetgeen de Auteur van de bijbel elders zegt? In Psalm 104:5 (SV) verklaarde de psalmist onder inspiratie dat God „de aarde gegrond [heeft] op haar grondvesten; zij zal nimmermeer noch eeuwiglijk wankelen”. De wijze koning Salomo, die eveneens onder inspiratie sprak, zei in Prediker 1:4 (SV) dat „het ene geslacht gaat, en het andere geslacht komt; maar de aarde staat in der eeuwigheid”.
Een tegenstrijdigheid? Nee, de Auteur van de bijbel, een God van waarheid, kan zichzelf niet tegenspreken. Hoe kunnen deze twee verzen dan met 2 Petrus 3:10 in overeenstemming gebracht worden? Laten wij de context van deze schriftplaats eens beschouwen.
In 3 de verzen 5 en 6 spreekt Petrus over de vloed van Noachs dagen en in 3 vers 7 vergelijkt hij deze met de komende vernietiging op „den dag des oordeels, en der verderving der goddeloze mensen”. Wat werd er in de Vloed verdorven of vernietigd? 3 Vers 6 zegt dat „de wereld, die toen was, . . . vergaan is”. Deze aardbol is niet vergaan. Er kwam veeleer een eind aan een goddeloos werelds samenstel. En toen God Noach in Genesis 9:11 (SV) beloofde dat er nooit meer een „vloed . . . [zou] zijn, om de aarde te verderven”, sprak hij kennelijk niet over de planeet, want die was niet verdorven of vernietigd. „De aarde” die volgens 2 Petrus 3:10 vernietigd zal worden, is dus dezelfde soort „aarde” die in de Vloed werd vernietigd — niet de planeet Aarde, maar een goddeloze aardse mensenmaatschappij. — Vergelijk Genesis 11:1, waar „aarde” op een soortgelijke wijze wordt gebruikt.
Zoek maar waar u wilt, u zult geen bijbeltekst vinden die deze uitleg tegenspreekt. Dit móet dus de juiste uitleg zijn die afkomstig is van de Auteur van de bijbel zelf.
Waarom niet vatbaar voor elke interpretatie?
Wat zou een huisvrouw denken van een kookboek dat voor elke uitleg vatbaar was? Of wat voor nut zou het hebben geld uit te geven voor een woordenboek dat elke lezer toestond de woorden naar eigen verkiezing uit te leggen? Was het te verwachten dat God zijn schepselen zo’n handleiding zou geven? Zou het in zo’n geval zelfs wel juist zijn van een handleiding te spreken?
Eerlijke, godvrezende mensen stellen er geen belang in de Schrift „tot hun eigen vernietiging” te verdraaien (2 Petrus 3:16). Ten einde dit te vermijden, zoeken zij alle schriftplaatsen op die met het onderwerp dat zij trachten te begrijpen, verband houden. Wanneer er schriftplaatsen worden gevonden die voorheen aangehangen zienswijzen duidelijk tegenspreken, worden zulke zienswijzen snel verworpen, aangezien ze niet juist kunnen zijn.
Wegens deze zachtmoedige houding hebben miljoenen mensen die vroeger in religieus opzicht verdeeld waren, nu religieuze eenheid bereikt door zich met Jehovah’s Getuigen te verbinden. In plaats van de bijbel zo te willen uitleggen dat hierdoor persoonlijke ideeën worden ondersteund, zijn zij bereid geweest zich aan te passen aan de duidelijke uitleg die door de Auteur van de bijbel zelf wordt gegeven.
Wat is het goed te weten dat de bijbel niet voor elke interpretatie vatbaar is! Als wij toelaten dat de Auteur van de bijbel de Schrift voor ons uitlegt, is ze werkelijk „nuttig om te onderwijzen, terecht te wijzen, dingen recht te zetten, streng te onderrichten in rechtvaardigheid”. Dan, en alleen dan, zal ze ons „volkomen bekwaam” maken, „volledig toegerust voor ieder goed werk”. — 2 Timótheüs 3:16, 17.
[Voetnoten]
a De aanhalingen staan in Romeinen hoofdstuk 9, de verzen 7 (Genesis 21:12), 9:9 (Genesis 18:14), 9:12 (Genesis 25:23), 9:13 (Maleachi 1:2, 3), 9:15 (Exodus 33:19), 9:17 (Exodus 9:16), 9:25 (Hosea 2:23), 9:26 (Hosea 1:10), 9:27, 28 (Jesaja 10:22, 23), 9:29 (Jesaja 1:9) en 9:33 (Jesaja 28:16).