Vragen van lezers

In „De Wachttoren” van 15 augustus 1996 stond: „In de slotfase van de verdrukking [zal er] ’vlees’ — degenen die naar Jehovah’s zijde zijn gevlucht — gered worden.” Wordt hierdoor te kennen gegeven dat na de beginfase van de grote verdrukking veel nieuwelingen Gods zijde zullen kiezen?

Dat was niet het punt waar het om ging.

Jezus’ woorden in Mattheüs 24:22 zullen voornamelijk in de toekomst vervuld worden doordat er mensen door de beginfase van de komende grote verdrukking, de aanval op religie, heen gered zullen worden. Het artikel zei: „Bedenk dat er reeds ’vlees’ — zowel het gezalfde overblijfsel als de ’grote schare’ — gered zal zijn wanneer Babylon de Grote in de beginfase van de verdrukking snel en volledig ten onder gaat.”

Zulke getrouwen zullen niet in gevaar verkeren wanneer Jezus en zijn hemelse leger in de slotfase van de verdrukking handelend optreden. Maar wie zullen dus door die fase van de verdrukking heen komen? Uit Openbaring 7:9, 14 blijkt dat een grote schare die een aardse hoop heeft, zal overleven. Wat valt er te zeggen over met de geest gezalfde christenen? De rubriek „Vragen van lezers” in De Wachttoren van 15 augustus 1990 besprak waarom wij niet dogmatisch kunnen zijn omtrent het tijdstip waarop het overblijfsel van gezalfden in de hemel wordt opgenomen. Het recente artikel (15 augustus 1996) liet de kwestie dus open en gaf het algemene commentaar: „Evenzo zal er in de slotfase van de verdrukking ’vlees’ — degenen die naar Jehovah’s zijde zijn gevlucht — gered worden.”

Let met betrekking tot de vraag of eventuele nieuwelingen in staat zullen zijn de waarheid te leren kennen en Jehovah’s zijde te kiezen nadat de grote verdrukking is begonnen, eens op Jezus’ woorden opgetekend in Mattheüs 24:29-31. Na het uitbreken van de verdrukking zal het teken van de Zoon des mensen verschijnen. Jezus zei dat alle stammen der aarde zich in weeklacht zullen slaan. Hij zei niets over mensen die zich bewust worden van de situatie, berouw hebben, Gods zijde kiezen en ware discipelen worden.

Op overeenkomstige wijze verschijnt in de gelijkenis van de schapen en de bokken de Zoon des mensen als Rechter en scheidt de mensen op basis van wat zij in het verleden wel of niet gedaan hebben. Jezus zei er niets over dat mensen die lange tijd de eigenschappen van bokken tentoongespreid hebben, zich plotseling omkeren en als schapen worden. Hij komt om te oordelen op grond van wat mensen reeds hebben bewezen te zijn. — Mattheüs 25:31-46.

Maar wederom is er geen reden om wat dit betreft dogmatisch te zijn. Gods volk, zowel de gezalfden als de grote schare, weet wat zij nu moeten doen — prediken en discipelen maken (Mattheüs 28:19, 20; Markus 13:10). Nú is het de tijd dat wij de vermaning ter harte moeten nemen: „Met hem samenwerkend, verzoeken wij u ook dringend, de onverdiende goedheid van God niet te aanvaarden en dan het doel ervan te missen. Want hij zegt: ’In een tijd van aanvaarding heb ik u verhoord, en op een dag van redding ben ik u te hulp gekomen.’ Ziet! Nu in het bijzonder is het de tijd van aanvaarding. Ziet! Nu is het de dag van redding.” — 2 Korinthiërs 6:1, 2.