Watchtower ONLINE LIBRARY
Watchtower
ONLINE LIBRARY
Nederlands
  • BIJBEL
  • PUBLICATIES
  • VERGADERINGEN
  • w98 1/12 blz. 23-26
  • Op de drempel van grotere activiteit

Voor dit gedeelte is geen video beschikbaar.

Helaas was er een fout bij het laden van de video.

  • Op de drempel van grotere activiteit
  • De Wachttoren — Aankondiger van Jehovah’s koninkrijk 1998
  • Onderkopjes
  • Vergelijkbare artikelen
  • Afscheidsraad van de leraren
  • Gelukkige ervaren zendelingen
  • Van succesvolle studenten tot succesvolle zendelingen
    De Wachttoren — Aankondiger van Jehovah’s koninkrijk 1997
  • Een bereidwillige geest brengt mensen naar Gilead
    De Wachttoren — Aankondiger van Jehovah’s koninkrijk 2001
  • Meer zendelingen voor de wereldwijde oogst
    De Wachttoren — Aankondiger van Jehovah’s koninkrijk 1991
  • Gileadonderwijs werpt wereldwijd zegeningen af
    De Wachttoren — Aankondiger van Jehovah’s koninkrijk 1992
Meer weergeven
De Wachttoren — Aankondiger van Jehovah’s koninkrijk 1998
w98 1/12 blz. 23-26

Op de drempel van grotere activiteit

„ER HEERSTE geen geest van wedijver. Iedereen wilde dat alle anderen ook zouden slagen”, zeiden Richard en Lusia in een beschrijving van hun medestudenten van de 105de klas van de Wachttoren-Bijbelschool Gilead. „We zijn allemaal heel verschillend, maar elke student is ons dierbaar.” Lowell, een klasgenoot, stemde daarmee in en voegde eraan toe: „Onze verschillen hebben ons tot elkaar aangetrokken.”

De klas, die op 12 september 1998 afstudeerde, was beslist gevarieerd. Enkele van de studenten hadden in gebieden gepionierd waar grote behoefte aan Koninkrijksverkondigers bestaat; anderen hadden getrouw dichter bij huis gediend. Sommigen, zoals Mats en Rose-Marie, hadden lang en hard moeten werken aan het verbeteren van hun Engels voordat zij naar Gilead kwamen. Veel van de studenten hadden sinds hun kinderjaren over de zendingsdienst nagedacht. Eén echtpaar had twaalfmaal een aanvraag ingediend; wat waren zij blij dat zij een uitnodiging voor de 105de klas ontvingen!

De twintig weken intensieve opleiding gingen veel te snel voorbij. Voordat de studenten het wisten, hadden zij hun laatste schriftelijke opgave ingeleverd, hadden zij hun laatste mondelinge verslag gehouden, en was de graduatiedag aangebroken.

De programmavoorzitter, Albert Schroeder, een lid van het Besturende Lichaam van Jehovah’s Getuigen, wees de klas erop dat zij ’op de drempel stonden van grotere activiteit op het gebied van bijbelonderwijs’, voorgegaan door ruim 7000 anderen die Gilead doorlopen hadden. Hij merkte op dat de studenten die zomer in de unieke gelegenheid waren geweest van het gezelschap van ervaren zendelingen te genieten toen die in samenhang met de internationale congressen het hoofdbureau hadden bezocht.

Daarna introduceerde broeder Schroeder Max Larson van het Bethel Operations Committee. Hij behandelde het thema „Onderwijs dat tot eeuwig leven leidt”. Broeder Larson citeerde Spreuken 1:5, waar staat: „Een wijze zal luisteren en meer onderricht in zich opnemen, en een man van verstand is degene die bekwaam beleid verwerft.” Bekwaamheid is een vereiste om een succesvol zendeling te zijn. Bekwame mensen staan in dienst van koningen (Spreuken 22:29). Na vijf maanden lang onderwezen te zijn, waren de studenten goed toegerust om de grootste Koningen, Jehovah God en Christus Jezus, te vertegenwoordigen.

David Olson van de Dienstafdeling sprak vervolgens over het onderwerp „Help Jehovah’s hart verheugen”. Hij vroeg: „Wat kunnen onvolmaakte mensen doen om Gods hart te verheugen?” Het antwoord? Zij kunnen hem trouw, loyaal en met vreugde dienen. Jehovah wil dat zijn volk hem met plezier dient. Wanneer wij Gods wil met vreugde doen, verblijden wij zijn hart (Spreuken 27:11). Broeder Olson las een brief voor van een zendelingenechtpaar uit de 104de klas van Gilead. Genieten zij van hun nieuwe toewijzing? „Wij hebben ongeveer 140 verkondigers,” schreven zij over hun gemeente, „met een gemiddeld vergaderingsbezoek van 250 tot 300. De velddienst is nog het fijnst. Wij hebben allebei vier studies, waarvan er enkelen al naar de vergaderingen komen.”

Lyman Swingle van het Besturende Lichaam sprak over het thema „Een tijd om bij al je zegeningen stil te staan”. De Gileadopleiding had veel zegeningen met zich gebracht. De studenten waren erdoor geholpen in kennis en in waardering voor Jehovah’s organisatie te groeien en onmisbare eigenschappen aan te kweken, zoals nederigheid. „Het is een nederig stemmende ervaring hier tijd te komen besteden aan het luisteren naar onderricht”, zei broeder Swingle, waaraan hij nog toevoegde: „Bij je vertrek van hier ben je veel beter toegerust om Jehovah te verheerlijken.”

„Je vreugde is zo groot — waarom zou je je dan zorgen maken?”, was de titel van een lezing door Daniel Sydlik, eveneens een lid van het Besturende Lichaam. Zoek als er problemen rijzen, leiding uit de Schrift, was zijn dringende raad. Aan de hand van geselecteerde verzen uit het 6de hoofdstuk van Mattheüs illustreerde broeder Sydlik hoe dit gedaan kan worden. Door gebrek aan geloof kunnen wij ons zorgen maken over aardse zaken, zoals voedsel en kleding. Jehovah weet echter wat wij nodig hebben (Mattheüs 6:25, 30). Tobben maakt de zorgen die elke dag met zich brengt alleen maar groter (Mattheüs 6:34). Dat neemt niet weg dat enige planning nodig is. (Vergelijk Lukas 14:28.) „Jezus verbiedt hier niet, op een verstandige manier rekening te houden met de toekomst, maar er onverstandig over te tobben”, legde broeder Sydlik uit. „Iets doen is een van de beste remedies voor bezorgdheid. Wanneer wij ons zorgen beginnen te maken, is het goed over de waarheid te gaan praten.”

Afscheidsraad van de leraren

Daarop volgden lezingen van drie leraren van Gilead. Karl Adams sprak als eerste, en wel over het onderwerp „Wat zul je Jehovah vergelden?” Zijn lezing was gebaseerd op de 116de Psalm, die Jezus misschien op de avond voor zijn dood gezongen heeft (Mattheüs 26:30, voetnoot). Wat ging er door Jezus heen toen hij de woorden zong: „Wat zal ik Jehovah vergelden voor al zijn weldaden jegens mij”? (Psalm 116:12) Misschien heeft hij gedacht aan het volmaakte lichaam dat Jehovah hem had bereid (Hebreeën 10:5). De dag daarop zou hij dat lichaam offeren en daarmee de diepte van zijn liefde bewijzen. De studenten van de 105de klas hadden de afgelopen vijf maanden Jehovah’s goedheid gesmaakt. Nu zouden zij hun liefde voor God tonen door hard te werken in hun zendingstoewijzing.

Mark Noumair, de tweede leraar van Gilead die sprak, gaf de studenten de raad: „Blijf het goede doen”. Nadat Jozef als slaaf was verkocht en in Egypte was beland, moest hij dertien jaar een onrechtvaardige behandeling verduren. Liet hij zich door het onrecht dat anderen hem aandeden verlammen? Nee, hij bleef het goede doen. En op Gods bestemde tijd kwam er een eind aan Jozefs beproevingen. Plotseling was het gedaan met zijn verblijf in de gevangenis en kwam hij in een paleis te wonen (Genesis hfdst. 37–50). De leraar vroeg zijn studenten: „Als jullie zendingstoewijzing niet aan jullie verwachtingen beantwoordt, geven jullie het dan op? Zullen jullie je door wanhoop laten overmannen? Of zullen jullie volharden, zoals Jozef?”

Tot slot leidde Wallace Liverance, administratief hoofd van de Gileadschool, een levendige bespreking met leden van de klas over het thema „Verkondig de Koning en het Koninkrijk”. Enkele van de studenten vertelden ervaringen die zij hadden meegemaakt bij de prediking van huis tot huis, van winkel tot winkel en op straat. Anderen vertelden hoe zij getuigenis hadden gegeven aan anderstaligen. Weer anderen demonstreerden het prediken tot mensen van verschillende godsdienstige achtergronden. Alle afgestudeerden zagen ernaar uit een volledig aandeel te hebben aan de bediening in het zendingsveld.

Gelukkige ervaren zendelingen

Het volgende onderdeel, getiteld „De vreugdevolle resultaten van zendingsdienst”, werd gepresenteerd door Robert Wallen en bestond uit interviews met vier op het hoofdbureau werkzame broeders die onlangs opbouwende omgang met ervaren zendelingen hadden gehad. Die zendelingen hadden ronduit toegegeven dat het hun niet gemakkelijk was gevallen een nieuwe taal te leren, zich aan een andere cultuur aan te passen of aan een ander klimaat te wennen. En dan was er nog het knagende heimwee. Soms deden zich gezondheidsproblemen voor. Maar ondanks dit alles bleven de zendelingen positief, en hun volharding werd gezegend. Sommigen hadden tientallen mensen tot een kennis van Jehovah gebracht. Anderen hadden op verschillende manieren bijgedragen tot de totale groei van het Koninkrijkswerk in hun gebied.

De laatste die sprak was Carey Barber, een lid van het Besturende Lichaam. Hij gaf een overzicht van hoogtepunten van het „Gods weg ten leven”-congresprogramma. „Welke uitwerking heeft het congresprogramma op jullie band met Jehovah gehad?”, vroeg hij aan zijn toehoorders. De spreker stelde de gezegende resultaten van het volgen van Gods weg tegenover het rampzalige einde voor degenen die de weg van de wereld volgen. Met een verwijzing naar Mozes’ overtreding bij Meriba waarschuwde hij: „Ook nadat iemand vele jaren trouw gediend heeft, neemt Jehovah zelfs een kleine schending van Zijn rechtvaardige wetten niet licht op” (Numeri 20:2-13). Mogen al Gods dienstknechten zich overal trouw van hun kostbare dienstvoorrechten blijven kwijten!

Nu was het moment aangebroken dat de studenten hun diploma ontvingen. Vervolgens las een vertegenwoordiger van de klas een brief voor waarin de studenten hun waardering uitten voor de ontvangen opleiding. Na een slotlied en een innig gebed was het graduatieprogramma voorbij. Voor de 105de klas was dit echter nog maar het begin, want de nieuwe zendelingen stonden „op de drempel van grotere activiteit”.

[Kader op blz. 23]

Statistiek van de klas

Aantal vertegenwoordigde landen: 9

Aantal landen waaraan toegewezen: 17

Aantal studenten: 48

Aantal echtparen: 24

Gemiddelde leeftijd: 33

Gemiddelde jaren in de waarheid: 16

Gemiddelde jaren in de volle-tijddienst: 12

[Kader op blz. 24]

Zij kozen voor de volle-tijddienst

„Vroeger had ik geen plannen om te gaan pionieren”, zegt Ben, een afgestudeerde van de 105de klas. „Ik dacht dat alleen mensen met speciale bekwaamheden en ideale omstandigheden konden pionieren”, vervolgt hij. „Maar ik leerde wel van de velddienst te houden. Op een dag drong het tot me door dat pionieren gewoon betekent een groter aandeel aan de velddienst hebben. Toen besefte ik dat ik wel degelijk kon pionieren.”

„Volle-tijddienaren werden bij ons thuis altijd hoog aangeslagen”, vertelt Lusia. Zij herinnert zich de opwinding die er elke keer dat de zendelingen op bezoek kwamen in haar gemeente heerste. „Toen ik opgroeide,” zegt zij, „sprak het vanzelf dat ik plannen maakte voor de volle-tijddienst.”

Theodis’ moeder stierf toen hij vijftien jaar was. „In die tijd was de gemeente een enorme steun voor me,” vertelt hij, „en dus vroeg ik me af: ’Wat kan ik doen om mijn waardering te tonen?’” Dat bracht hem ertoe in de volle-tijddienst en nu in het zendingswerk te gaan.

[Illustratie op blz. 25]

105de afstuderende klas van de Wachttoren-Bijbelschool Gilead

In onderstaande lijst zijn de rijen genummerd van voor naar achter en staan de namen per rij van links naar rechts vermeld

(1) M. Sampson; I. Brown; G. Heggli; E. Abuyen; M. Desbois; P. Pourthié (2) G. Kassam; R. Lindberg; A. Dapuzzo; C. Taylor; K. LeFevre; S. Walker (3) L. Baker; M. Pellas; E. Woggon; C. Böhne; J. Asplund; J. Haile (4) T. Pourthié; J. Whittaker; L. Palmer; S. Norton; M. Gering; W. Haile (5) J. Walker; A. Böhne; C. Groenveld; M. Washington; D. Whittaker; J. Abuyen (6) W. Gering; K. Washington; M. Pellas; R. Desbois; T. Heggli; Å. Asplund (7) B. Woggon; R. LeFevre; L. Taylor; T. Brown; R. Groenveld; R. Palmer (8) P. Norton; T. Sampson; C. Baker; M. Lindberg; M. Kassam; M. Dapuzzo

    Nederlandse publicaties (1950-2025)
    Afmelden
    Inloggen
    • Nederlands
    • Delen
    • Instellingen
    • Copyright © 2025 Watch Tower Bible and Tract Society of Pennsylvania
    • Gebruiksvoorwaarden
    • Privacybeleid
    • Privacyinstellingen
    • JW.ORG
    • Inloggen
    Delen