Watchtower ONLINE LIBRARY
Watchtower
ONLINE LIBRARY
Nederlands
  • BIJBEL
  • PUBLICATIES
  • VERGADERINGEN
  • w90 15/5 blz. 10-15
  • Vrees Jehovah, de Hoorder van het gebed

Voor dit gedeelte is geen video beschikbaar.

Helaas was er een fout bij het laden van de video.

  • Vrees Jehovah, de Hoorder van het gebed
  • De Wachttoren — Aankondiger van Jehovah’s koninkrijk 1990
  • Onderkopjes
  • Vergelijkbare artikelen
  • De Eeuwige Koning naderen
  • Een beperkt voorrecht
  • „Bidden met heilige geest”
  • Nooit weggestuurd
  • Nader dicht tot God door het gebed
    Wat leert de bijbel echt?
  • Hoe te bidden om door God verhoord te worden
    De Wachttoren — Aankondiger van Jehovah’s koninkrijk 1969
  • Tot de Hoorder van het gebed komen
    De Wachttoren — Aankondiger van Jehovah’s koninkrijk 1975
  • Hoe gebed ons helpt staande te blijven
    U kunt voor eeuwig in een paradijs op aarde leven
Meer weergeven
De Wachttoren — Aankondiger van Jehovah’s koninkrijk 1990
w90 15/5 blz. 10-15

Vrees Jehovah, de Hoorder van het gebed

„O Hoorder van het gebed, ja, tot u zullen mensen van alle vlees komen.” — PSALM 65:2.

1. Waarom moeten wij verwachten dat Jehovah eisen stelt aan wie hem in gebed wensen te naderen?

JEHOVAH GOD is de „Koning der eeuwigheid”. Hij is ook de „Hoorder van het gebed”, tot wie „mensen van alle vlees [zullen] komen” (Openbaring 15:3; Psalm 65:2). Maar hoe dienen zij tot hem te komen? Aardse koningen stellen regels ten aanzien van kleding en gedragingen van degenen die in hun aanwezigheid worden toegelaten. Dan zullen wij beslist ook moeten verwachten dat de Eeuwige Koning eisen stelt waaraan voldaan moet worden door een ieder die met smeking en dankzegging voor zijn aangezicht wenst te komen. — Filippenzen 4:6, 7.

2. Welke vragen rijzen er ten aanzien van het onderwerp gebed?

2 Wat verlangt de Eeuwige Koning van degenen die hem in gebed naderen? Wie kunnen tot hem bidden en gehoord worden? En waar mogen zij om bidden?

De Eeuwige Koning naderen

3. Welke voorbeelden kunt u geven van gebeden die door vroege dienstknechten van God zijn opgezonden, en benaderden zij hem via een tussenpersoon?

3 Voordat hij een zondaar werd, bestond er voor Adam, een „zoon van God”, kennelijk de mogelijkheid om te spreken met de Koning der eeuwigheid (Lukas 3:38; Genesis 1:26-28). Toen Adams zoon Abel „enkele eerstelingen van zijn kleinvee” aan God aanbood, ging deze offergave ongetwijfeld gepaard met uitingen van smeking en lof (Genesis 4:2-4). Noach, Abraham, Isaäk en Jakob bouwden altaren en benaderden Jehovah onder gebed met hun offergaven (Genesis 8:18-22; 12:7, 8; 13:3, 4, 18; 22:9-14; 26:23-25; 33:18-20; 35:1, 3, 7). En de gebeden van Salomo, Ezra en door God geïnspireerde psalmisten laten zien dat de Israëlieten God niet via de een of andere tussenpersoon naderden. — 1 Koningen 8:22-24; Ezra 9:5, 6; Psalm 6:1, 2; 43:1; 55:1; 61:1; 72:1; 80:1; 143:1.

4. (a) Welke nieuwe manier om God in gebed te naderen, werd in de eerste eeuw ingesteld? (b) Waarom is het vooral passend dat gebeden in Jezus’ naam worden opgezonden?

4 Een nieuwe manier om God in gebed te naderen, werd in de eerste eeuw van onze gewone tijdrekening ingesteld. Deze liep via zijn Zoon, Jezus Christus, die een speciale liefde voor de mensheid koesterde. In zijn voormenselijke bestaan had Jezus vol vreugde gediend als „een meesterwerker”, een die ten zeerste gesteld was op dingen die te maken hadden met de mensheid (Spreuken 8:30, 31). Als mens op aarde bood Jezus onvolmaakte mensen liefdevol geestelijke hulp, genas hij zieken en wekte hij zelfs doden op (Matthéüs 9:35-38; Lukas 8:1-3, 49-56). En bovenal, Jezus ’gaf zijn ziel als een losprijs voor velen’ (Matthéüs 20:28). Hoe passend is het dan ook dat degenen die voordeel willen trekken van de losprijs, God dienen te benaderen via degene die zo veel liefde voor de mensheid heeft! Dit is nu de enige toegangsweg tot de Eeuwige Koning, want Jezus zelf zei: „Niemand komt tot de Vader dan door bemiddeling van mij”, en „Indien gij de Vader om iets vraagt, zal hij het u in mijn naam geven” (Johannes 14:6; 16:23). In Jezus’ naam dingen vragen betekent hem erkennen als de weg om de Hoorder van het gebed te naderen.

5. Wat is Gods houding ten aanzien van de mensenwereld, en wat heeft dit met gebed te maken?

5 Wij dienen vooral waardering te hebben voor de liefde die Jehovah toonde door de losprijs te verschaffen. Jezus zei: „God heeft de wereld [der mensheid] zozeer liefgehad dat hij zijn eniggeboren Zoon heeft gegeven, opdat een ieder die geloof oefent in hem, niet vernietigd zou worden, maar eeuwig leven zou hebben” (Johannes 3:16). De diepte van Gods liefde wordt heel mooi tot uitdrukking gebracht in de woorden van de psalmist: „Zoals de hemel hoger is dan de aarde, is zijn liefderijke goedheid superieur jegens hen die hem vrezen. Zover als de zonsopgang verwijderd is van de zonsondergang, zover heeft hij onze overtredingen van ons verwijderd. Zoals een vader barmhartigheid toont jegens zijn zonen, heeft Jehovah barmhartigheid getoond jegens hen die hem vrezen. Want hijzelf weet zeer goed hoe wij zijn gevormd, gedachtig dat wij stof zijn” (Psalm 103:11-14). Wat doet het goed om te weten dat de gebeden van Jehovah’s opgedragen getuigen via zijn Zoon tot zo’n liefdevolle Vader opstijgen!

Een beperkt voorrecht

6. Met wat voor instelling moet Jehovah in gebed worden benaderd?

6 Menselijke koningen staan niet iedereen maar toe onaangekondigd hun paleis binnen te wandelen. Een audiëntie bij een koning is een beperkt voorrecht. Dat geldt ook voor bidden tot de Koning der eeuwigheid. Degenen die hem door bemiddeling van Jezus Christus en met de juiste waardering voor Gods glorieuze majesteit naderen, kunnen uiteraard verwachten gehoord te worden. De Eeuwige Koning moet met een eerbiedige, godvruchtige instelling benaderd worden. En degenen die gehoord wensen te worden, moeten „de vrees voor Jehovah” aan de dag leggen. — Spreuken 1:7.

7. Wat is „de vrees voor Jehovah”?

7 Wat is „de vrees voor Jehovah”? Het is een diepe eerbied voor God, gekoppeld aan een gezonde vrees hem te mishagen. Dit ontzag komt voort uit een diepe dankbaarheid voor zijn liefderijke goedheid (Psalm 106:1). Het omvat hem te erkennen als de Koning der eeuwigheid, die het recht en de macht heeft straf, ook de doodstraf, te brengen over een ieder die hem ongehoorzaam is. Wie de vrees voor Jehovah aan de dag leggen, mogen tot hem bidden met de verwachting gehoord te worden.

8. Waarom hoort God de gebeden van hen die hem vrezen?

8 Natuurlijk verhoort God niet de gebeden van verdorven, trouweloze en zelfrechtvaardige mensen (Spreuken 15:29; Jesaja 1:15; Lukas 18:9-14). Maar zij die Jehovah vrezen, worden gehoord omdat zij zich hebben gevoegd naar zijn rechtvaardige maatstaven. Maar zij hebben nog meer gedaan. Zij die Jehovah vrezen, hebben zich in gebed aan God opgedragen en hebben dit gesymboliseerd door de waterdoop te ondergaan. Zij genieten hierdoor een onbeperkt voorrecht van gebed.

9, 10. Kunnen ongedoopte personen bidden met de hoop gehoord te worden?

9 Om door God gehoord te worden, moet men in gebed gevoelens uiten die in harmonie zijn met de goddelijke wil. Ja, men moet oprecht zijn, maar er wordt meer vereist. Het is „zonder geloof onmogelijk [God] welgevallig te zijn,” schreef de apostel Paulus, „want wie tot God nadert, moet geloven dat hij bestaat en dat hij de beloner wordt van wie hem ernstig zoeken” (Hebreeën 11:6). Welnu, kunnen ongedoopte personen dan aangemoedigd worden te bidden met de hoop gehoord te worden?

10 Zich ervan bewust dat gebed een beperkt voorrecht is, vroeg koning Salomo of Jehovah die buitenlanders wilde horen die in de richting van Gods tempel in Jeruzalem baden (1 Koningen 8:41-43). Eeuwen later was er een godvruchtig man, de niet-joodse buitenlander Cornelius, ’die voortdurend smekingen tot God opzond’. Nadat Cornelius nauwkeurige kennis had verworven, droeg hij zich op aan God die hem vervolgens de heilige geest schonk. Hierop werden Cornelius en andere heidenen gedoopt (Handelingen 10:1-44). Net als Cornelius kan iedereen in deze tijd die vorderingen maakt in de richting van de opdracht, aangemoedigd worden te bidden. Maar van iemand die het bestuderen van de Schrift niet serieus neemt, die de goddelijke vereisten voor gebed niet kent en nog geen geesteshouding aan de dag heeft gelegd die God behaagt, kan niet gezegd worden dat hij Jehovah vreest, geloof heeft of hem ernstig zoekt. Zo iemand verkeert niet in een positie om gebeden op te zenden die aanvaardbaar zijn voor God.

11. Wat is er gebeurd met sommigen die vorderingen maakten in de richting van de opdracht, en wat dienen zij zich af te vragen?

11 Sommigen die eens vorderingen maakten in de richting van de opdracht, schijnen zich later terug te houden. Als zij in hun hart niet voldoende liefde voor God hebben om zich onvoorwaardelijk aan hem op te dragen, dienen zij zich af te vragen of zij nog wel het schitterende voorrecht van het gebed bezitten. Kennelijk niet, want zij die tot God naderen, moeten hem ernstig zoeken en moeten ook rechtvaardigheid en zachtmoedigheid zoeken (Zefanja 2:3). Iedereen die Jehovah echt vreest, is een gelovige die zich aan God opdraagt en dat symboliseert door gedoopt te worden (Handelingen 8:13; 18:8). En alleen gedoopte gelovigen hebben het onbeperkte voorrecht de Eeuwige Koning in gebed te naderen.

„Bidden met heilige geest”

12. Wanneer kan er gezegd worden dat iemand ’met heilige geest bidt’?

12 Nadat iemand zich aan God heeft opgedragen en dat heeft gesymboliseerd door gedoopt te worden, verkeert hij in de positie te „bidden met heilige geest”. Met betrekking hiertoe schreef Judas: „Maar gij, geliefden, moet uzelf opbouwen op uw allerheiligst geloof en bidden met heilige geest, en uzelf aldus bewaren in Gods liefde, in afwachting van de barmhartigheid van onze Heer Jezus Christus, met eeuwig leven in het vooruitzicht” (Judas 20, 21). Iemand bidt met heilige geest, wanneer hij bidt onder de invloed van Gods geest of werkzame kracht, en in harmonie met de dingen die in Zijn Woord worden gezegd. De Schrift, opgetekend onder inspiratie van Jehovah’s geest, laat ons zien hoe te bidden en wat in gebed te vragen. Zo kunnen wij vol vertrouwen bidden of God ons zijn heilige geest wil schenken (Lukas 11:13). Wanneer wij met heilige geest bidden, onthullen onze gebeden een hartetoestand die Jehovah graag bij ons ziet.

13. Als wij met heilige geest bidden, wat zullen wij dan vermijden, en welke raad van Jezus zullen wij toepassen?

13 Wanneer wij met heilige geest bidden, zijn onze gebeden niet gevuld met hoogdravende woorden. Ze bestaan niet uit formules die routinematig worden herhaald. Nee, ze bevatten geen praktisch betekenisloze doxologieën, onoprechte lofprijzingen. Gebeden van dat soort zijn er in overvloed in de christenheid en de rest van Babylon de Grote, het wereldrijk van valse religie. Maar ware christenen slaan acht op Jezus’ raad: „Wanneer u bidt, moet u niet zijn zoals de huichelaars; want zij staan graag in de synagogen en op de hoeken van de straten te bidden, zodat zij zichtbaar zijn voor mensen . . . En ratelt bij het bidden geen woorden af zoals de heidenen; want zij menen [ten onrechte] dat zij er door de hoeveelheid van wat zij zeggen, voor kunnen zorgen dat er naar hen wordt geluisterd. Weest dus niet zoals zij.” — Matthéüs 6:5-8, Byington.

14. Welke scherpzinnige dingen hebben sommigen aangaande gebed gezegd?

14 Behalve Jezus en bijbelschrijvers hebben nog anderen scherpzinnige dingen over het gebed gezegd. De Engelse schrijver John Bunyan (1628–1688) zei bijvoorbeeld: „Gebed is een oprecht, verstandelijk en ook gevoelig uitstorten van de ziel tegenover God, door bemiddeling van Christus, in de kracht en bijstand van de Geest, voor dingen die God heeft beloofd.” De puriteinse predikant Thomas Brooks (1608–1680) merkte op: „God kijkt niet naar de welsprekendheid van uw gebeden, hoe elegant ze wel zijn; noch naar de meetkunde van uw gebeden, hoe lang ze wel zijn; noch naar de rekenkunde van uw gebeden, hoeveel het er wel zijn; noch naar de logica van uw gebeden, hoe methodisch ze wel zijn; maar hij kijkt naar de oprechtheid ervan.” Hieraan zou men nog kunnen toevoegen Bunyans opmerking: „In gebed is het beter een hart zonder woorden te hebben dan woorden zonder een hart.” Maar als wij oprecht zijn en voldoen aan goddelijke vereisten, hoe kunnen wij er dan zeker van zijn dat de Koning der eeuwigheid onze gebeden zal horen?

Nooit weggestuurd

15. Wat is de essentie van wat Jezus in Lukas 11:5-8 zei?

15 Jehovah God sluit nooit zijn oor voor de gebeden van zijn opgedragen dienstknechten. Dit werd duidelijk gemaakt in Jezus’ hartverwarmende woorden toen zijn discipelen hem vroegen om onderricht over gebed. Ten dele zei hij: „Wie van u zal een vriend hebben en zal midden in de nacht naar hem toe gaan en tot hem zeggen: ’Vriend, leen mij drie broden, want zojuist is er een vriend van mij van een reis bij mij aangekomen en ik heb niets om hem voor te zetten’? En die geeft van binnen uit ten antwoord: ’Val mij niet langer lastig. De deur is al op slot en mijn jonge kinderen zijn met mij in bed; ik kan niet opstaan om u iets te geven.’ Ik zeg u: Al zal hij niet opstaan en hem iets geven omdat hij zijn vriend is, dan zal hij stellig om zijn vrijpostig aandringen opstaan en hem geven al wat hij nodig heeft” (Lukas 11:1, 5-8). Waar ging het in deze illustratie om?

16. Wat wilde Jezus dat wij ten aanzien van gebed doen?

16 Jezus bedoelde beslist niet dat Jehovah niet bereid is ons te helpen. In plaats daarvan wil Christus dat wij God onvoorwaardelijk vertrouwen en hem genoeg liefhebben om zonder ophouden te bidden. Jezus vervolgde dan ook: „Ik [zeg] u: Blijft vragen, en het zal u gegeven worden; blijft zoeken, en gij zult vinden; blijft kloppen, en er zal u opengedaan worden. Want al wie vraagt, ontvangt, en al wie zoekt, vindt, en al wie klopt, zal opengedaan worden” (Lukas 11:9, 10). Wij moeten dus beslist blijven bidden wanneer wij vervolging ervaren, of het erg moeilijk hebben vanwege de een of andere diepgewortelde persoonlijke zwakheid of welke andere beproeving maar ook. Jehovah is altijd bereid zijn getrouwe dienstknechten te helpen. Hij zegt ons nooit: „Val mij niet langer lastig.”

17, 18. (a) Hoe moedigde Jezus ons aan om heilige geest te vragen, en wat vergroot de kracht van zijn woorden? (b) Hoe vergeleek Jezus de handelwijze van een aardse vader met die van God?

17 Als wij een nauwe band met God willen hebben, hebben wij zijn heilige geest of werkzame kracht nodig. Daarom vervolgde Jezus: „Is er ook een vader onder u die, als zijn zoon om een vis vraagt, hem soms een slang in plaats van een vis zal geven? Of als hij ook om een ei vraagt, hem een schorpioen zal geven? Als gij dus, ofschoon gij slecht zijt, goede gaven aan uw kinderen weet te geven, hoeveel te meer zal dan de Vader in de hemel heilige geest geven aan wie hem erom vragen!” (Lukas 11:11-13) Matthéüs 7:9-11 spreekt over het geven van een steen in plaats van brood. De kracht van Jezus’ woorden wordt nog sterker wanneer wij ons realiseren dat het brood van de oude bijbelse landen het formaat en de vorm had van een platte, ronde steen. Sommige soorten slangen lijken op bepaalde soorten vis, en er is een kleine witte schorpioen die iets op een ei lijkt. Maar wat voor vader zou zijn kind als het een brood, een vis of een ei vroeg, in antwoord op dat verzoek een steen, een slang of een schorpioen geven?

18 Vervolgens vergeleek Jezus dat wat een aardse ouder zou doen met Gods handelingen ten behoeve van de leden van Zijn gezin van aanbidders. Als wij, die toch in meerdere of mindere mate slecht zijn vanwege onze overgeërfde zondigheid, goede gaven aan onze kinderen geven, hoeveel te meer dienen wij dan niet te verwachten dat onze hemelse Vader de schitterende gave van zijn heilige geest schenkt aan zijn loyale dienstknechten die er nederig om vragen!

19. (a) Wat wordt geïmpliceerd door Jezus’ woorden in Lukas 11:11-13 en Matthéüs 7:9-11? (b) Hoe zullen wij, als wij worden geleid door heilige geest, onze beproevingen bezien?

19 Jezus’ woorden impliceren dat wij God om meer van Zijn heilige geest moeten vragen. Als wij daardoor worden geleid, zullen wij niet ’klagen over ons levenslot’, en beproevingen en teleurstellingen niet bezien als werkelijk schadelijk voor ons (Judas 16). Het is waar, „de mens, uit een vrouw geboren, leeft korte tijd en is verzadigd van beroering”, en velen hebben geen eind zien komen aan hun moeilijkheden of smarten (Job 14:1). Maar laten wij nooit onze beproevingen als stenen, slangen en schorpioenen bezien die de Hoorder van het gebed ons op de een of andere manier in onze handen heeft gestopt. Hij is het toppunt van liefde en beproeft niemand met kwade dingen. In plaats daarvan geeft hij ons „elke goede gave en elk volmaakt geschenk”. Uiteindelijk zal hij alles in orde brengen voor allen die hem liefhebben en vrezen (Jakobus 1:12-17; 1 Johannes 4:8). Degenen die al jaren in de waarheid wandelen, weten uit ondervinding dat enkele van hun moeilijkste beproevingen, door middel van gebed en geloof, hun tot voordeel hebben gestrekt en de vrucht van Gods geest in hun leven hebben doen toenemen (3 Johannes 4). Hoe zouden wij feitelijk beter kunnen leren ons op onze hemelse Vader te verlaten en beter geholpen kunnen worden de vrucht van de geest — liefde, vreugde, vrede, lankmoedigheid, vriendelijkheid, goedheid, geloof, zachtaardigheid en zelfbeheersing — aan te kweken? — Galaten 5:22, 23.

20. Welke uitwerking dienen Jezus’ woorden in Lukas 11:5-13 op ons te hebben?

20 Jezus’ woorden, zoals opgetekend in Lukas 11:5-13, geven ons dus een heerlijke geruststelling ten aanzien van Jehovah’s liefde en tedere zorg. Dit moet ons hart vullen met de diepste dankbaarheid en liefde. Het behoort ons geloof te versterken en onze wens te vergroten dikwijls te naderen voor de voetbank van de Eeuwige Koning en in zijn liefdevolle aanwezigheid te vertoeven. Bovendien verzekeren Jezus’ woorden ons dat wij nooit zo maar weggestuurd zullen worden. Onze hemelse Vader wil heel graag dat wij onze last op hem werpen (Psalm 55:22; 121:1-3). En wanneer wij, als zijn getrouwe opgedragen dienstknechten, om zijn heilige geest vragen, geeft hij ons die zonder terughoudendheid. Dit is onze liefdevolle God, en wij kunnen het volste vertrouwen hebben dat hij de Hoorder van onze gebeden is.

Kunt u zich dit herinneren?

◻ Door bemiddeling van wie moeten wij God in gebed naderen, en waarom?

◻ In welk opzicht is gebed een beperkt voorrecht?

◻ Wat betekent het ’met heilige geest te bidden’?

◻ Hoe kunt u schriftuurlijk aantonen dat de gebeden van Jehovah’s getrouwe gedoopte getuigen worden gehoord?

[Illustraties op blz. 14]

Zoals menselijke vaders hun kinderen goede gaven schenken, zo geeft Jehovah heilige geest aan hen die hem erom vragen

    Nederlandse publicaties (1950-2025)
    Afmelden
    Inloggen
    • Nederlands
    • Delen
    • Instellingen
    • Copyright © 2025 Watch Tower Bible and Tract Society of Pennsylvania
    • Gebruiksvoorwaarden
    • Privacybeleid
    • Privacyinstellingen
    • JW.ORG
    • Inloggen
    Delen