Watchtower ONLINE LIBRARY
Watchtower
ONLINE LIBRARY
Nederlands
  • BIJBEL
  • PUBLICATIES
  • VERGADERINGEN
  • g95 8/1 blz. 26-27
  • Wie gaan er naar de hemel?

Voor dit gedeelte is geen video beschikbaar.

Helaas was er een fout bij het laden van de video.

  • Wie gaan er naar de hemel?
  • Ontwaakt! 1995
  • Onderkopjes
  • Vergelijkbare artikelen
  • Wie niet in de hemel zijn
  • Jezus opende de weg
  • Een hemels koninkrijk
  • Een met zorg gekozen bestuurslichaam
  • Wie gaan er naar de hemel, en waarom?
    U kunt voor eeuwig in een paradijs op aarde leven
  • Een regering die vrede op aarde brengt
    De weg tot waar geluk
  • Waarom neemt God mensen in de hemel op?
    Ontwaakt! 1977
  • Eeuwig leven — Waar zullen zij het ontvangen?
    De Wachttoren — Aankondiger van Jehovah’s koninkrijk 1984
Meer weergeven
Ontwaakt! 1995
g95 8/1 blz. 26-27

De zienswijze van de bijbel

Wie gaan er naar de hemel?

EEN terroristenbom rijt een passagiersvliegtuig tijdens de vlucht uiteen, zodat iedereen die zich aan boord bevindt omkomt. Tegen familie en vrienden van de slachtoffers wordt gezegd dat hun beminden nu in de hemel zijn, als om hun ontijdige en gewelddadige dood goed te maken.

Bij de dood van een populair musicus wordt van hem gezegd dat hij ’nu samen met de engelen in de hemel trompet speelt’.

Ziekte, hongersnood of ongelukken beroven zuigelingen van een heel leven, en geestelijken zeggen dat zij nu de hemelse gelukzaligheid genieten, misschien zelfs als engelen!

Maakt God het jong en oud berokkende onrecht goed door al die mensen tot zich te roepen in de hemelse vrede? Is toegang tot de hemel eenvoudig Gods manier om alles te bewaren wat goed en lofwaardig is in de mensheid? Wat is de zienswijze van de bijbel?

Wie niet in de hemel zijn

De bijbelse uitspraak is duidelijk: „Wat! Weet gij niet dat onrechtvaardigen Gods koninkrijk niet zullen beërven?” (1 Korinthiërs 6:9) De bijbel spreekt echter ook over veel rechtvaardigen en slachtoffers van onrecht die de hemel niet zouden beërven.

Jezus zelf zei over Johannes de Doper, die spoedig de marteldood zou sterven: „Voorwaar, ik zeg u: Onder hen die uit vrouwen geboren zijn, is er geen grotere verwekt dan Johannes de Doper; maar wie een mindere is in het koninkrijk der hemelen, is groter dan hij” (Mattheüs 11:11). Alle jongetjes van twee jaar of jonger in Bethlehem en omstreken werden genadeloos omgebracht door de goddeloze koning Herodes in zijn poging het kind Jezus ter dood te brengen (Mattheüs 2:16). Toch zei Jezus: „Bovendien is geen mens [dus ook geen kind] tot in de hemel opgestegen, dan hij die uit de hemel is neergedaald, de Zoon des mensen [Jezus]” (Johannes 3:13). Waarom vermeldde Jezus niet dat deze slachtoffers van onrecht in de hemel waren?

Jezus opende de weg

Jezus noemde zichzelf „de weg en de waarheid en het leven” en werd door de apostel Paulus aangeduid als „de eersteling van hen die ontslapen zijn” (Johannes 14:6; 1 Korinthiërs 15:20). Niemand kan hem dus voorgegaan zijn naar de hemel. Maar werd Jezus toen hij ongeveer veertig dagen na zijn opstanding inderdaad naar de hemel ging, gevolgd door eerbiedwaardige gelovigen die reeds overleden waren? Een dag of tien later zei de apostel Petrus over koning David dat „hij zowel overleden als begraven is, en zijn graf is bij ons tot op deze dag. David immers is niet naar de hemelen opgestegen.” — Handelingen 2:29, 34.

Bij het opnemen in de hemel gaat het dan ook om meer dan het goedmaken van geleden onrecht of zelfs het belonen van persoonlijke getrouwheid. In plaats daarvan wordt op die manier een in de hemel zetelend bestuur gevormd, bestaande uit een representatief aantal mensen onder Christus’ leiding, gezalfd door heilige geest. — Romeinen 8:15-17; Openbaring 14:1-3.

Een hemels koninkrijk

Jezus sprak over deze heerschappij of regering als „het koninkrijk der hemelen” of „het koninkrijk Gods” (Mattheüs 5:3, 20; Lukas 7:28). Het was niet de bedoeling dat er grote aantallen mensen in dit bestuurslichaam opgenomen zouden worden. Daarom noemde Jezus het een „kleine kudde” (Lukas 12:32). In de oorspronkelijke taal waarin dit deel van de bijbel is geschreven, is het woord „kleine” (miʹkros) het tegenovergestelde van grote (meʹgas), en het gebruik ervan in Lukas 12:32 heeft betrekking op hoeveelheid of geringheid in aantal. Het deel uitmaken van „het koninkrijk der hemelen” is dus niet voor een onbeperkt aantal mensen mogelijk. Ter illustratie: Als u werd gevraagd een klein beetje water in een glas te doen, zou u ervoor zorgen dat het niet overliep. Zo ook kan de „kleine kudde” niet bestaan uit overvloedige aantallen mensen. Gods koninkrijk telt een vast (’klein’) aantal mederegeerders met Christus.

Het exacte aantal van deze regeerders, 144.000, werd aan de apostel Johannes geopenbaard (Openbaring 14:1, 4). Eerder in Openbaring wordt van deze zelfde personen gezegd dat zij ’uit elke stam en taal en elk volk en elke natie komen om een koninkrijk en priesters voor God te zijn’, en zij zullen als koningen vanuit de hemel over de aarde regeren (Openbaring 5:9, 10). Dit bestuurslichaam vormt samen met Jezus Christus het Koninkrijk waar hij zijn volgelingen om leerde bidden. Het is ook het instrument waarmee er een eind gemaakt zal worden aan het wanbestuur over deze aarde, zodat gerechtigheid en vrede weer hun intrede zullen doen in de woonplaats van de mens, de aarde, evenals eeuwigdurende vitaliteit voor de bewoners. — Psalm 37:29; Mattheüs 6:9, 10.

Een met zorg gekozen bestuurslichaam

Is het, gezien het feit dat de menselijke regeringen waarvoor het Koninkrijk in de plaats komt zo van corruptie doortrokken zijn, niet duidelijk waarom degenen die deel uitmaken van die hemelse regering met zorg door God uitgekozen en beproefd moeten worden? De situatie waarin de mensheid thans verkeert, zou vergeleken kunnen worden met die van honderden passagiers die zich bij slecht weer aan boord van een straalvliegtuig bevinden dat schade heeft opgelopen. Zou u zich in zo’n kritieke situatie een bemanning wensen die uit jonge, onervaren mensen bestond? Beslist niet! De situatie zou een bemanning vereisen die met zorg aan de hand van strikte kwalificaties uitgekozen zou zijn.

Met betrekking tot degenen die in de hemel met Christus Jezus zullen dienen, is het een opluchting te weten dat „God de leden in het lichaam [heeft] geplaatst, elk daarvan, zoals het hem heeft behaagd” (1 Korinthiërs 12:18). Dat iemand persoonlijk een positie in het Koninkrijk wenst of ambieert, is niet de bepalende factor (Mattheüs 20:20-23). God heeft specifieke geloofs- en gedragsmaatstaven vastgesteld om de toelating van mensen die het niet waard zijn te verhinderen (Johannes 6:44; Efeziërs 5:5). Uit het begin van Jezus’ Bergrede blijkt dat Christus’ mederegeerders geestelijk gezind, zachtaardig, gesteld op rechtvaardigheid, barmhartig, zuiver van hart en vredelievend moeten zijn. — Mattheüs 5:3-9; zie ook Openbaring 2:10.

Gelukkig is er ook hoop voor verreweg de meeste mensen die niet door God zijn uitverkoren om deel uit te maken van dit vertegenwoordigende hemelse bestuur. Zij zullen deze prachtige aarde bewonen en zich in de zegeningen van zijn goddelijke heerschappij verheugen. Reeds lang overleden slachtoffers van gepleegd onrecht zullen tot leven teruggebracht worden en naast degenen leven die hebben meegemaakt dat Gods koninkrijk in de volste zin van het woord ’kwam’. De belofte zal gestand worden gedaan: „De oprechten zijn het die op de aarde zullen verblijven, en de onberispelijken zijn het die erop zullen overblijven.” — Mattheüs 6:9, 10; Spreuken 2:21; Handelingen 24:15.

    Nederlandse publicaties (1950-2025)
    Afmelden
    Inloggen
    • Nederlands
    • Delen
    • Instellingen
    • Copyright © 2025 Watch Tower Bible and Tract Society of Pennsylvania
    • Gebruiksvoorwaarden
    • Privacybeleid
    • Privacyinstellingen
    • JW.ORG
    • Inloggen
    Delen