Watchtower ONLINE LIBRARY
Watchtower
ONLINE LIBRARY
Nederlands
  • BIJBEL
  • PUBLICATIES
  • VERGADERINGEN
  • w98 15/3 blz. 3-9
  • Jezus’ laatste dagen op aarde opnieuw beleven

Voor dit gedeelte is geen video beschikbaar.

Helaas was er een fout bij het laden van de video.

  • Jezus’ laatste dagen op aarde opnieuw beleven
  • De Wachttoren — Aankondiger van Jehovah’s koninkrijk 1998
  • Onderkopjes
  • Vergelijkbare artikelen
  • 9 Nisan
  • 10 Nisan
  • 11 Nisan
  • 12 en 13 Nisan
  • 14 Nisan, na zonsondergang
  • Jezus’ leven en u
  • „Het uur is gekomen!”
    De Wachttoren — Aankondiger van Jehovah’s koninkrijk 2000
  • De laatste dag van Jezus’ menselijke leven
    De Wachttoren — Aankondiger van Jehovah’s koninkrijk 1999
  • Jezus’ laatste Pascha nadert
    Jezus: De weg, de waarheid, het leven
  • Waardeer jij wat Jezus Christus voor jou heeft gedaan?
    Onze Koninkrijksdienst 1979
Meer weergeven
De Wachttoren — Aankondiger van Jehovah’s koninkrijk 1998
w98 15/3 blz. 3-9

Jezus’ laatste dagen op aarde opnieuw beleven

HET is de zevende dag van de joodse maand Nisan in het jaar 33 G.T. Neem eens aan dat u gebeurtenissen in de Romeinse provincie Judea gadeslaat. Na Jericho met zijn weelderige gebladerte achter zich gelaten te hebben, lopen Jezus Christus en zijn discipelen moeizaam over een stoffige kronkelweg omhoog. Er zijn nog veel meer reizigers op weg naar Jeruzalem voor de jaarlijkse paschaviering. Christus’ discipelen houden zich echter met nog iets anders bezig dan deze vermoeiende klim.

De joden verlangen vurig naar een messias die hen van het Romeinse juk kan bevrijden. Velen geloven dat Jezus van Nazareth die langverwachte Redder is. Drie en een half jaar predikt hij nu al over Gods koninkrijk. Hij heeft zieken genezen en hongerigen gevoed. Ja, hij heeft de mensen vertroost. De religieuze leiders ergeren zich echter aan Jezus’ vernietigende veroordeling van hen en hebben zich vast voorgenomen hem ter dood te laten brengen. Toch loopt hij daar doelbewust op de door de zon geblakerde weg voor zijn discipelen uit. — Markus 10:32.

Als de zon achter de voor hen liggende Olijfberg wegzakt, bereiken Jezus en zijn metgezellen het dorp Bethanië, waar zij de volgende zes nachten zullen doorbrengen. Zij worden daar door hun geliefde vrienden Lazarus, Maria en Martha verwelkomd. De avond zorgt voor een welkome verkoeling van de warme reis en kenmerkt het begin van de sabbat op 8 Nisan. — Johannes 12:1, 2.

9 Nisan

Na de sabbat gonst Jeruzalem van activiteit. Duizenden bezoekers zijn al voor het Pascha in de stad samengekomen. Maar het luidruchtige tumult dat wij horen, is meer dan het gebruikelijke rumoer in deze tijd van het jaar. Nieuwsgierige scharen haasten zich door de nauwe straten naar de poorten van de stad. Als zij door de overvolle poorten naar buiten dringen, wat wacht hun dan een schouwspel! Vele jubelende mensen komen via de van Bethfage lopende weg de Olijfberg af (Lukas 19:37). Wat heeft dit alles te betekenen?

Kijk! Jezus van Nazareth komt op een ezelsveulen aangereden. Mensen spreiden op de weg voor hem kleding op de grond uit. Anderen zwaaien met zojuist afgesneden palmtakken en roepen blij: „Gezegend is hij die komt in Jehovah’s naam, ja, de koning van Israël!” — Johannes 12:12-15.

Als de scharen Jeruzalem naderen, kijkt Jezus diepbewogen naar de stad. Hij begint te wenen, en wij horen hem voorzeggen dat deze stad verwoest zal worden. Wanneer Jezus kort daarna bij de tempel arriveert, onderwijst hij de scharen en geneest blinden en kreupelen die naar hem toe komen. — Mattheüs 21:14; Lukas 19:41-44, 47.

Dit ontgaat de opmerkzaamheid van de overpriesters en de schriftgeleerden niet. Wat zijn zij geïrriteerd als zij de wonderbaarlijke dingen zien die Jezus doet en de scharen horen jubelen! Niet in staat hun verontwaardiging te verbergen, zeggen de Farizeeën autoritair: „Leraar, bestraf uw discipelen.” „Ik zeg u”, antwoordt Jezus, „indien dezen bleven zwijgen, zouden de stenen het uitroepen”. Vóór zijn vertrek merkt Jezus de commerciële activiteiten in de tempel op. — Lukas 19:39, 40; Mattheüs 21:15, 16; Markus 11:11.

10 Nisan

Jezus komt vroeg in de tempel aan. Het kan niet anders of de grove vercommercialisering van de aanbidding van zijn Vader, Jehovah God, heeft gisteren zijn verbolgenheid gewekt. Met grote ijver begint hij daarom degenen die in de tempel kopen en verkopen eruit te werpen. Daarna keert hij de tafels van de hebzuchtige geldwisselaars en de banken van de duivenverkopers om. „Er staat geschreven”, zegt Jezus heftig, „’mijn huis zal een huis van gebed worden genoemd’, maar gij maakt het tot een rovershol”. — Mattheüs 21:12, 13.

De overpriesters, de schriftgeleerden en de voornaamste mannen ergeren zich intens aan Jezus’ optreden en openbare onderwijs. Wat jeuken hun handen om hem ter dood te brengen! Maar zij worden hierin belemmerd door de schare, omdat de mensen versteld staan van Jezus’ onderwijs en steeds „dicht bij hem [blijven] om hem te horen” (Lukas 19:47, 48). Als de avond nadert, genieten Jezus en zijn metgezellen van de aangename wandeling terug naar Bethanië om zich in een goede nachtrust te verheugen.

11 Nisan

Vroeg in de ochtend zijn Jezus en zijn discipelen al weer op pad en gaan zij over de Olijfberg naar Jeruzalem. Als zij in de tempel aankomen, zijn de overpriesters en de oudere mannen er snel bij om Jezus aan de tand te voelen. Zijn optreden tegen de geldwisselaars en de handelaars in de tempel ligt hun nog vers in het geheugen. Zijn vijanden vragen hem venijnig: „Krachtens welke autoriteit doet gij deze dingen? En wie heeft u die autoriteit gegeven?” „Ik zal u ook één ding vragen”, kaatst Jezus terug. „Indien gij mij dat zegt, zal ik u ook zeggen krachtens welke autoriteit ik deze dingen doe: De doop door Johannes, welke oorsprong had die? Uit de hemel of uit de mensen?” Zij steken de koppen bij elkaar en overleggen: „Als wij zeggen: ’Uit de hemel’, dan zal hij tot ons zeggen: ’Waarom hebt gij hem dan niet geloofd?’ Zeggen wij echter: ’Uit de mensen’, dan hebben wij de schare te vrezen, want zij allen houden Johannes voor een profeet.” Van hun stuk gebracht, antwoorden zij zwak: „Wij weten het niet.” Jezus antwoordt rustig: „Dan zeg ik u evenmin krachtens welke autoriteit ik deze dingen doe.” — Mattheüs 21:23-27.

Vervolgens proberen Jezus’ vijanden hem ertoe te brengen een uitspraak te doen waarvoor zij hem kunnen laten arresteren. „Is het geoorloofd”, zo vragen zij, „caesar hoofdgeld te betalen of niet?” „Laat mij het geldstuk waarmee gij het hoofdgeld betaalt, zien”, antwoordt Jezus. Hij vraagt: „Wiens beeld en opschrift is dit?” „Van caesar”, zeggen zij. Jezus brengt hen in verwarring door duidelijk te zeggen, zodat allen het kunnen horen: „Betaalt caesar daarom terug wat van caesar, maar God wat van God is.” — Mattheüs 22:15-22.

Nu Jezus zijn vijanden met onweerlegbare argumenten tot zwijgen heeft gebracht, gaat hij ten aanhoren van de scharen en zijn discipelen tot de aanval over. Luister hoe hij de schriftgeleerden en de Farizeeën onbevreesd veroordeelt. „Doet niet naar hun daden,” zegt hij, „want zij zeggen het wel, maar volbrengen het niet.” Vrijmoedig spreekt hij een aantal weeën over hen uit en identificeert hen als blinde gidsen en huichelaars. „Slangen, adderengebroed,” zegt Jezus, „hoe zult gij het oordeel van Gehenna ontvlieden?” — Mattheüs 23:1-33.

Deze vernietigende veroordelingen duiden er niet op dat Jezus blind is voor de goede punten van anderen. Later ziet hij dat mensen geld in de tempelschatkisten werpen. Wat is het ontroerend te zien dat een behoeftige weduwe er alles inwerpt wat zij voor haar levensonderhoud bezit — twee kleine geldstukken die vrijwel geen waarde bezitten! Met diepe waardering zet Jezus uiteen dat zij er in werkelijkheid veel meer in heeft geworpen dan allen die grote bijdragen hebben geschonken ’van wat zij over hebben’. In zijn tedere genegenheid heeft Jezus grote waardering voor wat iemand maar ook kan doen. — Lukas 21:1-4.

Jezus verlaat de tempel nu voor de laatste keer. Sommige van zijn discipelen maken een opmerking over de luister ervan, zoals dat hij „met prachtige stenen en aan de tempel opgedragen voorwerpen versierd” is. Tot hun verbazing antwoordt Jezus: „Er zullen dagen komen waarin hier geen steen op de andere gelaten zal worden die niet afgebroken zal worden” (Lukas 21:5, 6). Wanneer de apostelen Jezus de overvolle stad uit volgen, vragen zij zich af wat hij daarmee zou kunnen bedoelen.

Welnu, even later zitten Jezus en zijn apostelen op de Olijfberg en genieten daar van de vredige rust. Terwijl zij het schitterende tafereel van Jeruzalem en de tempel in zich opnemen, proberen Petrus, Jakobus, Johannes en Andreas te weten te komen wat Jezus met zijn alarmerende voorzegging bedoelde. „Zeg ons”, zeggen zij, „wanneer zullen deze dingen zijn, en wat zal het teken zijn van uw tegenwoordigheid en van het besluit van het samenstel van dingen?” — Mattheüs 24:3; Markus 13:3, 4.

Als antwoord spreekt de Meesteronderwijzer een werkelijk opmerkelijke profetie uit. Hij voorzegt grote oorlogen, aardbevingen, voedseltekorten en pestilenties. Jezus voorzegt ook dat het goede nieuws van het Koninkrijk op de hele aarde gepredikt zal worden. „Er zal dan”, zo waarschuwt hij, „een grote verdrukking zijn zoals er sedert het begin der wereld tot nu toe niet is voorgekomen, neen, en ook niet meer zal voorkomen.” — Mattheüs 24:7, 14, 21; Lukas 21:10, 11.

De vier apostelen luisteren aandachtig als Jezus andere aspecten van ’het teken van zijn tegenwoordigheid’ bespreekt. Hij legt de nadruk op de noodzaak ’voortdurend te waken’. Waarom? Hij zegt: „Want gij weet niet op welke dag uw Heer komt.” — Mattheüs 24:42; Markus 13:33, 35, 37.

Dit is voor Jezus en zijn apostelen een onvergetelijke dag geweest. Het is feitelijk de laatste dag van Jezus’ openbare bediening vóór zijn arrestatie, berechting en terechtstelling. Omdat het laat wordt, beginnen zij de korte afstand over de heuvel naar Bethanië terug te lopen.

12 en 13 Nisan

Jezus brengt 12 Nisan in alle rust met zijn discipelen door. Hij beseft dat de religieuze leiders de vurige wens hebben hem te doden, en hij wil niet dat zij hem beletten de volgende avond het Pascha te vieren (Markus 14:1, 2). De volgende dag, 13 Nisan, is iedereen druk bezig met de laatste regelingen voor het Pascha. Vroeg in de middag stuurt Jezus Petrus en Johannes erop uit om in een bovenkamer in Jeruzalem het Pascha voor hen gereed te maken (Markus 14:12-16; Lukas 22:8). Kort voor zonsondergang voegen Jezus en de andere tien apostelen zich daar bij hen voor hun laatste paschaviering.

14 Nisan, na zonsondergang

Met het opkomen van de volle maan boven de Olijfberg is Jeruzalem gehuld in het zachte licht van de schemering. In een grote, gemeubileerde kamer liggen Jezus en de twaalf aan een gedekte tafel aan. „Ik heb vurig begeerd dit Pascha met u te eten voordat ik lijd”, zegt Jezus (Lukas 22:14, 15). Enige tijd daarna zien de apostelen tot hun verbazing dat Jezus opstaat en zijn bovenklederen aflegt. Na een doek en een kom met water gepakt te hebben, begint hij hun voeten te wassen. Wat een onvergetelijke les in nederige dienst! — Johannes 13:2-15.

Jezus weet echter dat een van deze mannen — Judas Iskariot — er reeds regelingen voor getroffen heeft om hem aan de religieuze leiders te verraden. Begrijpelijkerwijs verontrust dit hem hevig. „Een van u zal mij verraden”, onthult hij. De apostelen zijn hier erg bedroefd over (Mattheüs 26:21, 22). Na het Pascha gevierd te hebben, zegt Jezus tegen Judas: „Wat gij doet, doe dat met nog meer spoed.” — Johannes 13:27.

Als Judas eenmaal weg is, stelt Jezus een maaltijd in ter herdenking van zijn naderende dood. Hij neemt een van de ongezuurde broden, spreekt een dankgebed uit, breekt het en zegt tot de elf dat zij ervan moeten gebruiken. „Dit betekent mijn lichaam,” zegt hij, „dat ten behoeve van u gegeven zal worden. Blijft dit tot een gedachtenis aan mij doen.” Daarna neemt hij een beker rode wijn. Na de zegen te hebben uitgesproken, geeft hij hun de beker en zegt hun eruit te drinken. Jezus voegt eraan toe: „Dit betekent mijn ’bloed van het verbond’, dat ten behoeve van velen vergoten zal worden tot vergeving van zonden.” — Lukas 22:19, 20; Mattheüs 26:26-28.

Tijdens die gedenkwaardige avond leert Jezus zijn getrouwe apostelen vele waardevolle lessen, zoals de belangrijkheid van broederlijke liefde (Johannes 13:34, 35). Hij geeft hun de verzekering dat zij een „helper” zullen ontvangen, de heilige geest. Deze zal alle dingen die hij hun heeft gezegd, in hun herinnering terugbrengen (Johannes 14:26). Later op de avond moet het hen erg aangemoedigd hebben Jezus een vurig gebed ten behoeve van hen te horen uitspreken (Johannes hfdst. 17). Na lofliederen gezongen te hebben, verlaten zij de bovenkamer en volgen Jezus in de koele, middernachtelijke avondlucht.

Jezus en zijn apostelen steken het Kidrondal over en gaan naar een van hun geliefde plekjes, de hof van Gethsemane (Johannes 18:1, 2). Terwijl zijn apostelen wachten, gaat Jezus een eindje bij hen vandaan om te bidden. De emotionele stress waaraan Jezus blootstaat als hij God vurig om hulp smeekt, is onbeschrijflijk groot (Lukas 22:44). Alleen al de gedachte aan de smaad die op zijn geliefde hemelse Vader wordt geworpen als hij zou falen, veroorzaakt hevige smart.

Jezus heeft zijn gebed nauwelijks beëindigd of Judas Iskariot komt eraan en met hem een met zwaarden, knuppels en toortsen uitgeruste menigte. „Goedendag, Rabbi!”, zegt Judas, terwijl hij Jezus teder kust. Dit is het signaal voor de mannen om Jezus te arresteren. Plotseling haalt Petrus uit met zijn zwaard en houwt de slaaf van de hogepriester het oor af. „Steek uw zwaard weer op zijn plaats”, zegt Jezus terwijl hij het oor van de man geneest. „Allen die naar het zwaard grijpen, zullen door het zwaard vergaan.” — Mattheüs 26:47-52.

Alles gaat zo snel! Jezus wordt gearresteerd en geboeid. Bevreesd en verward laten de apostelen hun Meester in de steek en slaan op de vlucht. Jezus wordt naar Annas, de voormalige hogepriester, geleid. Daarna wordt hij naar Kajafas, de huidige hogepriester, gebracht om berecht te worden. In de vroege ochtenduren beschuldigt het Sanhedrin Jezus valselijk van godslastering. Vervolgens laat Kajafas hem naar de Romeinse stadhouder Pontius Pilatus brengen. Pilatus stuurt Jezus naar Herodes Antipas, de bestuurder van Galilea. Herodes en zijn wachten drijven de spot met Jezus. Daarna wordt hij teruggestuurd naar Pilatus. Jezus’ onschuld wordt door Pilatus bevestigd. Maar de joodse religieuze leiders oefenen druk op hem uit om Jezus ter dood te veroordelen. Na zowel verbaal als lichamelijk ernstig mishandeld te zijn, wordt Jezus naar Golgotha gebracht, waar hij wreed aan een martelpaal wordt genageld en een uiterst smartelijke dood sterft. — Markus 14:50–15:39; Lukas 23:4-25.

Het zou de grootste tragedie in de geschiedenis geweest zijn als Jezus’ dood een definitief einde aan zijn leven had gemaakt. Gelukkig was dit niet het geval. Op 16 Nisan 33 G.T. merkten zijn discipelen tot hun verbazing dat hij uit de dood was opgewekt. Na verloop van tijd konden meer dan 500 mensen bevestigen dat Jezus weer levend was. En veertig dagen na zijn opstanding zag een groep getrouwe volgelingen hem naar de hemel opstijgen. — Handelingen 1:9-11; 1 Korinthiërs 15:3-8.

Jezus’ leven en u

Welke uitwerking heeft dit op u — ja, op ons allen? Welnu, Jezus’ bediening, dood en opstanding verheerlijken Jehovah God en zijn van cruciaal belang in de verwezenlijking van Zijn grootse voornemen (Kolossenzen 1:18-20). Ze zijn van het grootste belang voor ons omdat wij op basis van Jezus’ slachtoffer vergeving van onze zonden kunnen ontvangen en aldus in een persoonlijke verhouding tot Jehovah God kunnen staan. — Johannes 14:6; 1 Johannes 2:1, 2.

Zelfs de doden ondervinden er de invloed van. Jezus’ opstanding opent de weg om hen weer tot leven te brengen op Gods beloofde paradijsaarde (Lukas 23:39-43; 1 Korinthiërs 15:20-22). Als u hier meer over wilt weten, nodigen wij u uit om op 11 april 1998 in een Koninkrijkszaal van Jehovah’s Getuigen in uw omgeving de Gedachtenisviering ter herdenking van Christus’ dood bij te wonen.

[Kader op blz. 6]

„EEN ROVERSHOL”

JEZUS had alle reden om te zeggen dat hebzuchtige kooplieden Gods tempel in „een rovershol” hadden veranderd (Mattheüs 21:12, 13). Om de tempelbelasting te betalen, moesten joden en proselieten uit andere landen hun buitenlandse geld omwisselen tegen aanvaardbare valuta. In zijn boek The Life and Times of Jesus the Messiah legt Alfred Edersheim uit dat geldwisselaars gewoonlijk op 15 Adar, een maand vóór het Pascha, in de provincies begonnen te opereren. Vanaf 25 Adar installeerden zij zich op het tempelterrein in Jeruzalem om te profiteren van de enorme toevloed van joden en proselieten. De handelaars deden goede zaken en verlangden opgeld voor elk geldstuk dat werd omgewisseld. Dat Jezus hen rovers noemde, geeft te kennen dat hun tarieven zo extreem hoog waren, dat zij de armen in werkelijkheid geld afpersten.

Sommigen konden niet hun eigen offerdieren meenemen. Iedereen die dit wel deed, moest het dier door een tempelinspecteur laten controleren — tegen een vergoeding. Om het risico te vermijden dat een dier afgekeurd zou worden nadat men het over een lange afstand had meegenomen, kochten velen een levitisch „goedgekeurd” dier van corrupte handelaars in de tempel. „Menige arme boer werd daar praktisch gevild”, zegt een geleerde.

Er zijn aanwijzingen dat de voormalige hogepriester Annas en zijn familie gevestigde belangen hadden bij de activiteiten van de tempelhandelaars. Rabbijnse geschriften spreken over „de [tempel]bazaars van de zonen van Annas”. De opbrengst van de geldwisselaars en van de verkoop van dieren op het tempelterrein vormde een van hun belangrijkste bronnen van inkomsten. Eén geleerde zegt dat Jezus’ optreden toen hij de kooplieden verdreef „niet alleen gericht was tegen het prestige van de priesters, maar ook tegen hun inkomen”. Hoe het ook zij, zijn vijanden wilden zich beslist van hem ontdoen! — Lukas 19:45-48.

[Tabel op blz. 4]

DE LAATSTE DAGEN VAN JEZUS’ MENSELIJKE LEVEN

Nisan 33 G.T. Gebeurtenissen Grootste mensa

7 Vrijdag Jezus en zijn discipelen 101, par. 1

reizen van Jericho naar

Jeruzalem (7 Nisan

correspondeert met zondag,

5 april 1998, hoewel de

Hebreeuwse dagen van avond

tot avond liepen)

8 Vrijdagavond Jezus en zijn discipelen 101, par. 2-4

komen in Bethanië aan;

de sabbat begint

Zaterdag Sabbat (maandag, 101, par. 4

6 april 1998)

9 Zaterdagavond Maaltijd bij Simon de 101, par. 5-9

melaatse; Maria zalft

Jezus met nardus; velen

komen uit Jeruzalem om

Jezus te zien en te horen

Zondag Zegepralende intocht in 102

Jeruzalem; onderwijst

in tempel

10 Maandag Vroege reis naar Jeruzalem; 103, 104

reinigt tempel; Jehovah

spreekt vanuit de hemel

11 Dinsdag In Jeruzalem, onderwijst in 105 tot 112,

tempel met gebruikmaking par. 1

van illustraties;

veroordeelt Farizeeën;

merkt bijdrage van

weduwe op; geeft teken

van zijn toekomstige

tegenwoordigheid

12 Woensdag Rustige dag met discipelen 112, par. 2-4

in Bethanië; Judas treft

regelingen voor verraad

13 Donderdag Petrus en Johannes treffen 112, par. 5

regelingen voor Pascha in tot 113,

Jeruzalem; Jezus en andere par. 1

tien apostelen volgen laat

in de middag (zaterdag,

11 april 1998)

14 Donderdagavond Paschaviering; Jezus wast 113, par. 2

voeten van apostelen; tot 117

Judas vertrekt om Jezus te

verraden; Christus stelt

Gedachtenisviering ter

herdenking van zijn dood

in (Na zonsondergang,

zaterdag, 11 april 1998)

Na middernacht Verraad en arrestatie in hof 118 tot 120

van Gethsemane; apostelen

vluchten; staat terecht

voor overpriesters en

Sanhedrin; Petrus

verloochent Jezus

Vrijdag van Weer voor Sanhedrin; dan 121 tot 127,

zonsopgang naar Pilatus, daarna par. 7

tot naar Herodes en weer terug

zonsondergang naar Pilatus; ter dood

veroordeeld; aan de paal

gehangen; begraven

15 Zaterdag Sabbat; Pilatus geeft 127, par. 8-10

toestemming voor bewaking

van Jezus’ graf

16 Zondag Jezus uit de doden opgewekt 128

[Voetnoot]

a De hier vermelde nummers doelen op hoofdstukken in het boek De grootste mens die ooit heeft geleefd. Zie voor een tabel met de gedetailleerde schriftuurlijke informatie over Jezus’ afsluitende bediening „De gehele Schrift is door God geïnspireerd en nuttig”, blz. 290. Deze boeken worden uitgegeven door de Watchtower Bible and Tract Society of New York, Inc.

    Nederlandse publicaties (1950-2025)
    Afmelden
    Inloggen
    • Nederlands
    • Delen
    • Instellingen
    • Copyright © 2025 Watch Tower Bible and Tract Society of Pennsylvania
    • Gebruiksvoorwaarden
    • Privacybeleid
    • Privacyinstellingen
    • JW.ORG
    • Inloggen
    Delen