Watchtower ONLINE LIBRARY
Watchtower
ONLINE LIBRARY
Nederlands
  • BIJBEL
  • PUBLICATIES
  • VERGADERINGEN
  • w88 1/1 blz. 30-31
  • Oude munten getuigen van profetische waarheid

Voor dit gedeelte is geen video beschikbaar.

Helaas was er een fout bij het laden van de video.

  • Oude munten getuigen van profetische waarheid
  • De Wachttoren — Aankondiger van Jehovah’s koninkrijk 1988
  • Vergelijkbare artikelen
  • Judaea capta
    Nieuwewereldvertaling van de Bijbel (studie-uitgave)
  • Geloof in Bijbelse profetieën redt levens
    De Wachttoren — Aankondiger van Jehovah’s koninkrijk 2007
  • Van onze lezers
    Ontwaakt! 2012
  • Een stille getuige van een nauwkeurige voorspelling
    De Wachttoren — Aankondiger van Jehovah’s koninkrijk (publieksuitgave) 2018
Meer weergeven
De Wachttoren — Aankondiger van Jehovah’s koninkrijk 1988
w88 1/1 blz. 30-31

Oude munten getuigen van profetische waarheid

DE MUNTEN die in uw zak of portemonnaie rinkelen, dragen misschien een boodschap over die weinig meer te betekenen heeft dan dat u het zich kunt veroorloven het een of andere kleine voorwerp te kopen. Maar er zijn ook munten die een veel belangrijker boodschap overdragen.

Kort vóór zijn dood profeteerde Jezus dat er een verschrikkelijke verwoesting over Jeruzalem, de hoofdstad van de ontrouwe natie Israël, zou komen (Matthéüs 23:37–24:2). Jezus zei: „Wanneer gij . . . Jeruzalem door legerkampen ingesloten ziet, weet dan dat haar verwoesting nabij gekomen is. Laten dan zij die in Judéa zijn, naar de bergen vluchten . . . want dit zijn dagen waarin aan de gerechtigheid wordt voldaan, opdat alles wat geschreven staat, wordt vervuld.” — Lukas 21:20-22.

Destijds stonden de joden onder het strenge bestuur van het machtige Rome. Hoe kon Jezus’ profetie dan in vervulling gaan? Welnu, de joden kwamen in 66 G.T. in opstand. Cestius Gallus voerde de machtige Romeinse legers tegen hen aan en omsingelde zelfs Jeruzalem, zoals Jezus had voorzegd. Toen trokken de Romeinen zich zonder aanwijsbare reden haastig terug. De opstandelingen verheugden zich in een overwinning die eindelijk vrijheid scheen te voorspellen. Zij sloegen zelfs munten, zoals de munt die hier is afgebeeld (No. 1 en 2).

Maar Christus’ discipelen lieten zich niet bedriegen. Zij sloegen acht op zijn waarschuwing om ’naar de bergen te vluchten’ en verlieten hun huis in Judéa. Zij vluchtten tot aan de rivier de Jordaan, staken die over en trokken toen noordwaarts om zich in Pella te vestigen. Maar was dat wel nodig, aangezien er enkele jaren verstreken en de joden in Jeruzalem vrij bleven? Hoewel die joden hun eigen munten hadden, zou er weldra geen voedsel meer zijn dat zij ermee konden kopen. Hoe kwam dit?

Kijk eens naar de munt die staat afgebeeld als No. 3 en 4. U ziet de kop van de Romeinse generaal Vespasianus, die was aangesteld om Cestius Gallus op te volgen. Volgens de Encyclopædia Britannica moest Vespasianus „het opperbevel voeren in de oorlog in Judéa, die overal in het Oosten algemene onrust dreigde te veroorzaken als gevolg van een wijdverbreide opvatting in die gebieden dat de toekomstige wereldheersers uit Judéa zouden komen. Vespasianus, die erg bijgelovig was, werd te verstaan gegeven dat hij zelf aan deze verwachtingen zou voldoen.” De geschiedschrijver Josephus geeft een uitvoerige beschrijving van de hieruit voortvloeiende veldslagen. Nadat Vespasianus in 69 G.T. keizer was geworden, zette zijn zoon Titus de oorlog voort en belegerde zelfs Jeruzalem. Degenen die in de stad opgesloten waren, werden door uithongering en gruwelen geteisterd. Toen de stad viel, werden haar muren afgebroken en werd haar tempel verwoest.

Hoe hoog was de prijs in mensenlevens voor degenen die Jezus’ waarschuwing in de wind hadden geslagen? „Voor half uitgehongerde mensen verdedigden zij hun vesting met verbazingwekkende hardnekkigheid, en zij verloren hierbij meer dan honderdduizend van hun leden. Nog eens bijna evenveel mensen, die het hartverscheurende schouwspel van het verbranden, het plunderen en de totale verwoesting van hun heilige tempel hadden moeten aanzien, werden in slavernij weggevoerd, terwijl velen van hen werden gedwongen . . . om als ten dode opgeschreven gladiatoren of als de hulpeloze prooien van wilde dieren te dienen in de spectaculaire ’spelen’ die de zegevierende Titus liet opvoeren.” — Coins of Bible Days.

In dit boek wordt uitgelegd dat Vespasianus en Titus in 71 G.T. zegevierend door Rome marcheerden om deze overwinning te vieren. Maar „duurzamer dan welke parades of feesten maar ook waren de talloze ’zege’-munten”. Hiertoe behoorde deze gouden munt (No. 5), die onder Vespasianus werd geslagen om de Romeinse verovering van Judéa te herdenken.

Hoewel veel joden wellicht gespot hebben bij het horen van Jezus’ profetische uitspraak over het einde van het joodse samenstel, gingen zijn woorden in vervulling, zoals uit het getuigenis van deze munten blijkt. Jezus’ profetie heeft een grotere vervulling in deze tijd en wijst naar een naderende ramp voor het huidige wereldomvattende samenstel van dingen. U bent het aan uzelf verplicht te weten te komen wat deze hedendaagse boodschap inhoudt en hoe u het kunt vermijden door deze naderende ramp getroffen te worden.

[Kader/Illustraties op blz. 31]

1. Voorzijde: Bronzen pruta (of peruta), geslagen na de eerste opstand (66-70 G.T.), waarop een amfora (een tweeorige vaas) is afgebeeld. Met Hebreeuwse letters staat er „Het jaar twee” op gestempeld, wat 67 G.T. betekent, het tweede jaar van het zelfbestuur door de joden

2. Keerzijde: Een wingerdblad, met daaromheen de woorden „Vrijheid van Sion” of „Bevrijding van Sion”

3. Voorzijde: Een bronzen sestertius, geslagen onder keizer Vespasianus ter herdenking van de verovering van Judéa. De Latijnse afkortingen rondom zijn beeltenis zijn IMP[erator] CAES[ar] VESPASIAN[us] AVG[ustus] P[ontifex] M[aximus] (hogepriester) TR[ibunicia] P[otestate] (met de autoriteit van volkstribuun) P[ater] P[atriae] (vader des vaderlands) CO[n]S[ul] III (in zijn derde ambtsperiode als consul), waarmee de munt op 71 G.T. gedateerd wordt

4. Keerzijde: Links de triomfantelijke Vespasianus (of generaal Titus) in harnas, met een speer en een dolk in zijn hand, zijn voet op een helm rustend. Rechts een jodin die onder een dadelpalm op een borstharnas zit; zij treurt en weent. De woorden IVDAEA CAPTA betekenen „Gevangen Judéa”. Uit de letters S[enatus] C[onsulto] blijkt dat deze munt werd geslagen „met toestemming van de senaat”

5. Keerzijde: Een gouden aureus, geslagen onder Vespasianus, rouwend Judéa afbeeldend

[Verantwoording]

Pictorial Archive (Near Eastern History) Est.

    Nederlandse publicaties (1950-2025)
    Afmelden
    Inloggen
    • Nederlands
    • Delen
    • Instellingen
    • Copyright © 2025 Watch Tower Bible and Tract Society of Pennsylvania
    • Gebruiksvoorwaarden
    • Privacybeleid
    • Privacyinstellingen
    • JW.ORG
    • Inloggen
    Delen