-
VerbondInzicht in de Schrift, Deel 2
-
-
Het verbond voor een priesterschap naar de wijze van Melchizedek. Over dit verbond wordt in Psalm 110:4 gesproken, en de schrijver van het bijbelboek Hebreeën past deze tekst in Hebreeën 7:1-3, 15-17 op Christus toe. Het is een verbond dat Jehovah met Jezus Christus alleen gesloten heeft. Blijkbaar verwees Jezus naar dit verbond toen hij met zijn volgelingen een verbond voor een koninkrijk sloot (Lu 22:29). Volgens Jehovah’s eed zou Jezus Christus, de hemelse Zoon van God, een priester naar de wijze van Melchizedek zijn. Melchizedek was een koning en een priester van God op aarde. Jezus Christus zou de beide ambten, dat van Koning en van Hogepriester, in zich verenigen, niet op aarde, maar in de hemel. Na zijn hemelvaart werd hij voor altijd in dat ambt geïnstalleerd (Heb 6:20; 7:26, 28; 8:1). Het verbond blijft voor eeuwig van kracht, aangezien Jezus onder Jehovah’s leiding voor eeuwig als Koning en Hogepriester zal dienen. — Heb 7:3.
-
-
VerbondInzicht in de Schrift, Deel 2
-
-
Jezus’ verbond met zijn volgelingen. Op de avond van 14 Nisan 33 G.T., na de viering van het Avondmaal des Heren, sloot Jezus dit verbond met zijn elf getrouwe apostelen. Hij beloofde hun dat zij op tronen zouden zitten (Lu 22:28-30; vgl. 2Ti 2:12). Later maakte hij duidelijk dat deze belofte voor alle met de geest verwekte ’overwinnaars’ gold (Opb 3:21; zie ook Opb 1:4-6; 5:9, 10; 20:6). Op de pinksterdag deed hij dit verbond ten aanzien van hen van kracht worden door de in het bovenvertrek te Jeruzalem aanwezige discipelen met heilige geest te zalven (Han 2:1-4, 33). Degenen die hem in alle beproevingen trouw bleven en zijn soort van dood zouden sterven (Fil 3:10; Kol 1:24), zouden met hem regeren en in zijn Koninkrijksheerschappij delen. Het verbond tussen Jezus Christus en deze medekoningen blijft voor eeuwig van kracht. — Opb 22:5.
-