Kunt u zich dit herinneren?
Vond u de recente uitgaven van De Wachttoren van praktische waarde? Waarom zou u dan aan de hand van het volgende uw geheugen niet eens toetsen?
◻ Welke feiten pleiten tegen het vereren van de veronderstelde plek van Jezus’ geboorte?
De bijbel noemt niet de precieze plek van Jezus’ geboorte. De evangelieverslagen van Mattheüs en Lukas vermelden alleen de allernoodzakelijkste feiten (Mattheüs 2:1, 5; Lukas 2:4-7). Uit het verslag in Johannes 7:40-42 blijkt dat de mensen in het algemeen niet op de hoogte waren van zijn geboorteplaats, want sommige dachten dat hij in Galilea geboren was. Ook heeft Jezus tijdens zijn aardse leven nooit de details van zijn geboorte rondgebazuind. — 15/12, blz. 5.
◻ Hoe kan een christen zijn vreugde bewaren als hij het hoofd moet bieden aan beproevingen in de vorm van lichamelijke ziekte, depressiviteit en economische moeilijkheden?
Gods Woord verschaft de noodzakelijke troost en leiding. Door de psalmen te lezen of naar opnamen ervan te luisteren, kan veel noodzakelijke verkwikking worden verschaft. David gaf ons de raad: „Werp uw last op Jehóvah, en hijzelf zal u schragen.” Hij gaf ons ook de verzekering dat Jehovah werkelijk de „Hoorder van het gebed” is (Psalm 55:22; 65:2). Jehovah’s organisatie staat altijd klaar om ons via de door haar verschafte publikaties en haar gemeenteouderlingen te helpen onze problemen aan te pakken. — 1/1, blz. 14, 15.
◻ Wat bedoelde Jezus toen hij op weg naar zijn terechtstelling aan de paal zei: „Indien zij deze dingen doen wanneer de boom vochtig is, wat zal er dan geschieden wanneer hij verdord is?” (Lukas 23:31)
Jezus doelde op de boom van de joodse natie. Omdat Jezus aanwezig was, alsook een overblijfsel van joden die geloof in hem stelden, bevond er zich nog steeds enig levensvocht in de joodse natie. Wanneer deze allen echter uit de natie werden weggenomen, zou er alleen een geestelijk dode boom overblijven, een verdorde nationale organisatie. — 15/1, blz. 9.
◻ Hoe kunnen „de zuiveren van hart”, over wie in Mattheüs 5:8 wordt gesproken, „God zien”?
Zij ’zien God’ wanneer zij waarnemen hoe hij ten behoeve van rechtschapenheidbewaarders handelt. (Vergelijk Exodus 33:20; Job 19:26; 42:5.) Het Griekse woord dat in Mattheüs 5:8 met „zien” is weergegeven, betekent echter ook „met de geest zien, waarnemen, weten”. Aangezien Jezus Gods persoonlijkheid volmaakt weerspiegelde, stelde inzicht in die persoonlijkheid „de zuiveren van hart” in staat ’God te zien’ (Johannes 14:7-9). — 15/1, blz. 16.
◻ Waarom concluderen wij dat Jezus de aartsengel Michaël is?
Gods Woord noemt slechts één aartsengel en spreekt over hem met betrekking tot de uit de dood opgewekte Heer Jezus: „De Heer zelf zal uit de hemel neerdalen met een bevelende roep, met de stem van een aartsengel en met Gods trompet” (1 Thessalonicenzen 4:16). In Judas 9 lezen wij dat deze aartsengel Michaël heet. — 1/2, blz. 17.
◻ Wat zijn vier terreinen waarop wij anderen eer kunnen betonen?
Wij moeten eer betonen aan politieke bestuurders, aan werkgevers, aan de leden van onze gezinskring en aan degenen in de gemeente. — 1/2, blz. 20-22.
◻ Welk prachtige voorbeeld gaf Jezus vlak voor zijn dood aan personen met bejaarde ouders?
Terwijl Jezus nog steeds ondraaglijke pijn aan de martelpaal leed, schonk hij aandacht aan het fysieke en geestelijke welzijn van zijn moeder door haar aan de zorg van zijn geliefde apostel Johannes toe te vertrouwen (Johannes 19:25-27). — 15/2, blz. 8.
◻ Waarom moest Jezus lijden?
Het lijden dat Jezus onderging, diende ertoe de strijdvraag betreffende de rechtschapenheid van Gods dienstknechten te beslechten. Het rustte hem ook toe voor zijn rol als een barmhartige Hogepriester voor de mensheid (Hebreeën 4:15). — 15/2, blz. 14, 15.
◻ Welke uiterst belangrijke strijdpunten werden er door de opstand in Eden opgeworpen?
Is de mens los van God in staat zichzelf met succes te regeren? Is het gerechtigheid van Gods zijde dat hij onderworpenheid aan zijn soevereiniteit eist? Zou bij uitbreiding enig mens onzelfzuchtig verkiezen God uit vrije wil te dienen? — 1/3, blz. 6.
◻ Waarom hebben sommigen ten onrechte van de Gedachtenissymbolen gebruikt?
Sommige onrijpe personen hebben misschien nog geen evenwichtig begrip van Gods voornemens. Zij erkennen misschien niet dat de zalving „niet [afhangt] van degene die wenst, noch van degene die hardloopt, maar van God” (Romeinen 9:16). Het is niet aan de persoon in kwestie om te beslissen dat hij of zij graag in het nieuwe verbond opgenomen en een medeërfgenaam met Christus zou worden. Jehovah’s keuze telt en zijn geest legt getuigenis af van die keus (Romeinen 8:16; 1 Korinthiërs 12:18). — 15/3, blz. 21.
◻ Wat is de „zuivere taal” waarover in Zefanja 3:9 wordt gesproken?
Het is een juist begrip van de waarheid omtrent God en zijn voornemens. — 1/4, blz. 21, 22.