Watchtower ONLINE LIBRARY
Watchtower
ONLINE LIBRARY
Nederlands
  • BIJBEL
  • PUBLICATIES
  • VERGADERINGEN
  • w88 1/11 blz. 31
  • Vragen van lezers

Voor dit gedeelte is geen video beschikbaar.

Helaas was er een fout bij het laden van de video.

  • Vragen van lezers
  • De Wachttoren — Aankondiger van Jehovah’s koninkrijk 1988
  • Vergelijkbare artikelen
  • Jezus verschijnt opnieuw aan de discipelen
    Leer van de verhalen uit de Bijbel
  • De apostel Petrus — Waarom bij velen zo geliefd
    De Wachttoren — Aankondiger van Jehovah’s koninkrijk 1978
  • Petrus
    Hulp tot begrip van de bijbel
  • Aan de oever van het Meer van Galilea
    Jezus: De weg, de waarheid, het leven
Meer weergeven
De Wachttoren — Aankondiger van Jehovah’s koninkrijk 1988
w88 1/11 blz. 31

Vragen van lezers

◼ Waarop doelde Jezus met de uitdrukking „deze” (in veel vertalingen „dezen”) toen hij de apostel Petrus vroeg: „Hebt gij mij meer lief dan deze?”

De opgestane Jezus bevond zich aan de Zee van Galiléa. Wij lezen: „Toen zij dan hadden ontbeten, zei Jezus tot Simon Petrus: ’Simon, zoon van Johannes, hebt gij mij meer lief dan deze?’ Hij zei tot hem: ’Ja, Heer, gij weet dat ik genegenheid voor u heb.’ Hij zei tot hem: ’Voed mijn lammeren.’” — Johannes 21:15.

Hoewel het taalkundig geslacht van een Grieks voornaamwoord soms de erdoor aangeduide zelfstandigheid nader bepaalt, kan het meervoudige touʹton („deze” of „dezen”) betrekking hebben op een zelfstandigheidswoord in het mannelijk, vrouwelijk of onzijdig geslacht. Daarom wijzen geleerden op drie mogelijke betekenissen van Jezus’ vraag:

1. Hebt gij mij meer lief dan gij deze andere discipelen liefhebt?

2. Hebt gij mij meer lief dan deze discipelen mij liefhebben?

3. Hebt gij mij meer lief dan deze dingen, zoals de vissen?

Laten wij over deze drie mogelijkheden redeneren om te zien welke de meest waarschijnlijke is.

Numero 1. Eerlijk gezegd zullen weinig christenen zich kunnen voorstellen dat Christus vroeg: ’Hebt gij mij meer lief dan gij de discipelen liefhebt?’ Natuurlijk dienen wij Christus meer lief te hebben! Het zou erg vreemd lijken Petrus zo iets te vragen. Petrus was zojuist met zes andere discipelen in de boot geweest, maar toen hij Jezus op de oever herkende, verliet hij de discipelen en zwom naar de kant. Petrus gaf van een soortgelijke innige gehechtheid blijk toen Christus de apostelen had gevraagd of zij ook niet wilden weggaan met degenen die tot struikelen waren gebracht. Petrus zei dat hij vastbesloten was bij Jezus te blijven. — Johannes 6:66-69; 21:7, 8.

Numero 2. Wat valt er te zeggen over de mogelijkheid dat Jezus bedoelde: ’Petrus, hebt gij mij meer lief dan de andere discipelen mij liefhebben?’ Veel commentators huldigen deze zienswijze, aangezien Petrus eerder had beleden Jezus loyaler toegewijd te zijn dan de anderen (Matthéüs 26:33-35). Als men Johannes 21:15 echter zo opvat, moeten er onvermelde woorden bijgedacht worden, namelijk: „Hebt gij mij meer lief dan dezen [mij liefhebben]?” Maar deze extra woorden komen in Jezus’ vraag niet voor, en ze veroorzaken grammaticale moeilijkheden. Bovendien lijkt het van de zijde van Jezus misplaatst te zijn om Petrus te vragen de mate van zijn liefde jegens hem te vergelijken met de mate van liefde die anderen misschien jegens hem koesteren. Had Jezus de apostelen niet bestraft toen zij tot wedijver vervielen? — Markus 9:33-37; 10:35-44; Lukas 22:24-27.

Zou het kunnen zijn dat numero 3 weergeeft wat Jezus vroeg, namelijk: ’Hebt gij mij meer lief dan deze dingen, zoals de vissen?’ Deze mogelijkheid past bij de wijze waarop de vraag in het Grieks gesteld is, want er werd aan Petrus gevraagd tussen twee dingen te kiezen (tussen Jezus en „deze”). Zo’n vraag zou ook passend zijn met het oog op Petrus’ verleden. Hij behoorde tot de eerste discipelen die Jezus volgden (Johannes 1:35-42). Klaarblijkelijk volgde Petrus Jezus echter niet onmiddellijk full-time. Integendeel, hij keerde naar zijn vissersbedrijf terug. Daarom riep Jezus Petrus enkele maanden later van dat welvarende bedrijf weg om een ’visser van mensen’ te worden (Matthéüs 4:18-20; Lukas 5:1-11). Toch nam Petrus na Jezus’ dood het initiatief om tot deze carrière terug te keren, want hij zei tot enkelen van de discipelen: „Ik ga vissen.” — Johannes 21:2, 3.

Het is dus heel goed mogelijk dat Jezus aan Petrus duidelijk maakte dat hij een beslissende keus moest doen. Waaraan zou hij in zijn leven de eerste plaats toekennen — een volgeling van Jezus te zijn of een carrière na te streven, zoals te kennen werd gegeven door de vis die voor hen opgestapeld lag? Welke belangrijke plaats namen de vissen, de netten, de boten en de kameraadschap met zijn medevissers in Petrus’ hart in? Zou Petrus die aangename dingen werkelijk vaarwelzeggen ten einde zijn liefde voor Christus en de daaruit voortspruitende verplichting om Jezus’ „schaapjes” te voeden, de eerste plaats in zijn leven toe te kennen? — Johannes 21:17.

Wij zouden onszelf een soortgelijke vraag kunnen stellen met betrekking tot ’deze dingen’ die voor ons misschien aantrekkelijk zijn, zoals onze interessante baan of zaak, het volgen van een wereldse opleiding, ons huis of onze favoriete vorm van ontspanning. Wij zouden eerlijk kunnen overwegen: ’Heb ik Jezus meer lief dan een van deze of al deze dingen?’ Jezus toonde aan dat als ons antwoord ja luidt, wij dit zullen tonen door de „schaapjes” te voeden.

[Illustratieverantwoording op blz. 31]

Pictorial Archive (Near Eastern History) Est.

    Nederlandse publicaties (1950-2025)
    Afmelden
    Inloggen
    • Nederlands
    • Delen
    • Instellingen
    • Copyright © 2025 Watch Tower Bible and Tract Society of Pennsylvania
    • Gebruiksvoorwaarden
    • Privacybeleid
    • Privacyinstellingen
    • JW.ORG
    • Inloggen
    Delen