2. Wat is in iemands figuurlijke hart geworteld, en wat lezen wij hier derhalve over in de Schrift?

² Een mens spreidt een zekere overheersende geesteshouding tentoon. Hij bezit een bepaalde gezindheid die in zijn figuurlijke hart geworteld is (Mattheüs 12:34, 35; 15:18-20). Zo lezen wij over iemand wiens ’hart geneigd is tot strijd’ (Psalm 55:21). Ons wordt gezegd: „Al wie tot woede geneigd is, begaat menige overtreding.” En wij lezen: „Er bestaan metgezellen die geneigd zijn elkaar aan stukken te breken, maar er bestaat een vriend die aanhankelijker is dan een broeder” (Spreuken 18:24; 29:22). Gelukkig blijken velen net zo te zijn als sommige heidenen in het oude Antiochië in Pisidië. Toen zij over Jehovah’s voorziening voor redding hoorden, „gingen zij zich verheugen en verheerlijkten het woord van Jehovah, en allen die de juiste gezindheid voor het eeuwige leven bezaten, werden gelovigen”. — Handelingen 13:44-48.

⁴ De zuiveren van hart zijn innerlijk rein. Hun waardering, genegenheden, verlangens en motieven zijn zuiver (1 Timotheüs 1:5). Zij zien God nu in de zin dat zij waarnemen hoe hij ten behoeve van rechtschapenheidbewaarders handelt. (Vergelijk Exodus 33:20; Job 19:26; 42:5.) Het Griekse woord dat hier met „zien” is weergegeven, betekent ook „met de geest zien, waarnemen, weten”. Aangezien Jezus Gods persoonlijkheid volmaakt weerspiegelde, is inzicht in die persoonlijkheid weggelegd voor „de zuiveren van hart”, die geloof oefenen in Christus en in zijn zondenverzoenende slachtoffer, vergeving van hun zonden verkrijgen en God op aanvaardbare wijze kunnen aanbidden (Johannes 14:7-9; Efeziërs 1:7). Voor de gezalfden bereikt het zien van God een hoogtepunt wanneer zij worden opgewekt tot leven in de hemel, waar zij God en Christus letterlijk zien (2 Korinthiërs 1:21, 22; 1 Johannes 3:2). Maar God zien door middel van nauwkeurige kennis en ware aanbidding is mogelijk voor allen die zuiver van hart zijn (Psalm 24:3, 4; 1 Johannes 3:6; 3 Johannes 11). Zij bezitten de juiste gezindheid voor het eeuwige leven in de hemel of op een paradijsaarde. — Lukas 23:43; 1 Korinthiërs 15:50-57; 1 Petrus 1:3-5.

5. Hoe alleen kan men een gelovige en een ware volgeling van Jezus Christus worden?

⁵ Degenen die niet de juiste gezindheid voor het eeuwige leven bezitten, zullen geen gelovigen worden. Voor hen is het niet mogelijk geloof te oefenen (2 Thessalonicenzen 3:2). Bovendien kan niemand een ware volgeling van Jezus Christus worden tenzij hij bereid is zich te laten onderrichten, en Jehovah, die ziet hoe het hart is, trekt die persoon (Johannes 6:41-47). Natuurlijk vellen Jehovah’s Getuigen in hun van-huis-tot-huisprediking over niemand een voorbarig oordeel. Zij kunnen geen harten lezen, maar laten de resultaten in Gods liefdevolle handen.