De zienswijze van de bijbel
Drugs als genotmiddel — Waarom niet?
„COCAÏNE . . . is waarschijnlijk de onschuldigste van de illegale drugs die momenteel wijd en zijd gebruikt worden . . . en de euforie ervan is intens.”
Dat zei dr. Peter Bourne in 1974. Vier jaar later werd Witte-Huismedewerker dr. Bourne gedwongen als adviseur voor volksgezondheid voor president Jimmy Carter ontslag te nemen wegens beschuldigingen van illegaal druggebruik. Net als vele anderen dacht hij misschien dat hij het gebruik van drugs als genotmiddel kon rechtvaardigen.
Er is een tijd geweest dat cocaïne voor iedereen en bijna overal gemakkelijk verkrijgbaar was — bij de drogist, in cafés en via postorderbedrijven. Tijdens de jaren ’80 en ’90 van de vorige eeuw kon het in de vorm van sigaretten van cocabladeren gerookt worden. Het werd verwerkt in verschillende wijn- en frisdrankmengsels. Zelfs de populaire gefingeerde Engelse detective Sherlock Holmes wordt beschreven als iemand die „vele maanden achtereen driemaal daags” cocaïne gebruikte. — The Sign of Four, door Sir Arthur Conan Doyle.
Cocaïne werd gewaardeerd om de versterkende eigenschappen ervan en werd begroet als een geneesmiddel voor hoofdpijn, astma, hooikoorts en kiespijn. Cocaïne werd het elixer voor de grote massa. In 1884 schreef een jeugdige Sigmund Freud bijvoorbeeld: „Ik heb deze uitwerking van coca, die honger, slaap en moeheid doet vergeten en iemand tot intellectuele prestaties aanzet, een flink aantal keren bij mijzelf getest . . . Een eerste dosis coca of zelfs herhaalde doses roepen geen onweerstaanbaar verlangen op om het stimulerende middel vaker te gebruiken.” — Über Coca.
Soortgelijke opmerkingen werden de afgelopen jaren gemaakt over marihuana, wat sommigen ertoe heeft gebracht te geloven dat het gebruik van drugs onschadelijk was. Tegenwoordig kan men echter stapels medisch bewijsmateriaal lezen die het tegendeel te kennen geven. Ja, het gebruik van drugs zoals marihuana, cocaïne, crack (een vorm van cocaïne), heroïne, amfetaminen en barbituraten is uiterst schadelijk voor het lichaam.
Schadelijke en dodelijke effecten
Onderzoekers beweren dat marihuanagebruikers kans lopen op kleinere baby’s, meer ongelukken en beschadigde longen. Cocaïne en het derivaat ervan, crack, worden in verband gebracht met paranoia en andere schizofrenie-symptomen, zware depressiviteit, slapeloosheid, verlies van eetlust, impotentie, zeer sterke prikkelbaarheid, attaques, hartaanvallen, beroerten, beschadigingen aan de huid of grote blaren, verlies van ledematen en vingers, aangeboren gebreken, infecties van de bovenste luchtwegen, reukverlies en de dood. Een wetenschappelijk schrijver merkte op dat „als cocaïnegebruik tijdens de zwangerschap een ziekte zou zijn, de krachtige uitwerking ervan op zuigelingen als een landelijke crisis in de gezondheidszorg zou worden beschouwd”.
Bepaalde soorten druggebruikers lopen daarbij nog een groot risico om AIDS te krijgen. (Zie blz. 25.) En veel gezondheidsproblemen zijn in verband gebracht met het misbruik van synthetische drugs, zoals amfetaminen, barbituraten, tranquillizers en bizarre „designer drugs”.
Toch zijn mensen, hoewel zij de risico’s kennen, nog steeds geneigd drugs te gebruiken. Degenen die slechts zo nu en dan zulke drugs gebruiken, vinden ze opwindend. Niettemin zijn de risico’s zeer reëel. Het is alsof men een olietanker op een onder water verborgen rif afstuurt — een ramp is onvermijdelijk.
Uw lichaam — een ’levend slachtoffer’
Het volgende, door de apostel Paulus in Romeinen 12:1 uiteengezette beginsel houdt ten nauwste verband met deze kwestie: „Dientengevolge verzoek ik u dringend, broeders, op grond van Gods mededogen, uw lichaam aan te bieden als een slachtoffer dat levend, heilig en God welgevallig is, een heilige dienst met uw denkvermogen.” Christenen moeten slachtoffers van veel grotere betekenis brengen dan de dierenoffers die van de natie Israël in de oudheid werden vereist.
Opmerkenswaard is Paulus’ gebruik van de Griekse uitdrukking die met „een slachtoffer dat levend, heilig . . . is” (thuʹsi·an zoʹsan haʹgi·an) is weergegeven. Volgens verscheidene bijbelgeleerden hebben deze woorden de volgende betekenis: De Israëliet bood een dood slachtoffer aan, dat niet nogmaals geofferd kon worden. De christen daarentegen moet zichzelf aanbieden met al zijn energie nog aanwezig, „levend”. (De Griekse werkwoordsvorm die met „levend” vertaald is, kan soms „leven in gezondheid” betekenen.) Evenals het de Israëliet verboden was iets te offeren wat kreupel of in enig opzicht misvormd was, biedt de christen God zijn beste vermogens aan. En aangezien de christen zich bij zijn handelingen van zijn lichaam zal bedienen, moeten al zijn daden en gedachten, alsook het instrument daarvoor — zijn lichaam — uitsluitend God toegewijd zijn. Dit neemt de vorm aan van een volledige opdracht. Hij maakt geen aanspraak meer op zichzelf. Aldus is zijn leven, en niet slechts een verzameling rituele handelingen, het ware slachtoffer.
Vandaar dat Paulus eerste-eeuwse christenen aanmoedigde om zolang zij zich nog levend op aarde bevonden, hun energie, hun gezondheid en welke talenten of gaven zij ook maar hadden, te gebruiken in van ganser harte verrichte dienst voor God (Kolossenzen 3:23). Zij moesten Jehovah het allerbeste geven wat zij in lichamelijk en geestelijk opzicht te bieden hadden. Zulke slachtoffers zouden God welgevallig zijn.
Hoe zou God echter hebben gereageerd als zij zich moedwillig hadden ingelaten met praktijken die hun fysieke of mentale vermogens aantastten en zelfs hun leven bekortten? Zouden christenen de wet willen overtreden en het risico willen nemen de waarde die zij in Gods dienst bezaten, te verminderen? Onreine praktijken konden hen ongeschikt maken als bedienaren en konden er zelfs toe leiden dat zij uit de christelijke gemeente werden gesloten. — Galaten 5:19-21.
Tegenwoordig is drugmisbruik over de hele wereld een normaal verschijnsel geworden. Kan iemand als genotmiddel zulke drugs gebruiken en toch zijn lichaam aanbieden als „een slachtoffer dat levend, heilig en God welgevallig is”? Niet alleen medisch onderzoek en talloze ervaringen waaruit de verwoestende gevolgen blijken, maar ook bijbelse beginselen geven een duidelijk antwoord — nee!
[Illustratieverantwoording op blz. 26]
„The Opium Smoker” — N. C. Wyeth, 1913