Watchtower ONLINE LIBRARY
Watchtower
ONLINE LIBRARY
Nederlands
  • BIJBEL
  • PUBLICATIES
  • VERGADERINGEN
  • w99 15/7 blz. 9-14
  • Mensen helpen tot Jehovah te naderen

Voor dit gedeelte is geen video beschikbaar.

Helaas was er een fout bij het laden van de video.

  • Mensen helpen tot Jehovah te naderen
  • De Wachttoren — Aankondiger van Jehovah’s koninkrijk 1999
  • Onderkopjes
  • Vergelijkbare artikelen
  • Het doel van onze prediking
  • Onze rol in Jehovah’s werk
  • Wie worden door Jehovah getrokken?
  • Gods medewerkers
  • Bouwwerkzaamheden met blijvende resultaten
  • Liefde voor God en Christus opbouwen
  • Met vuurbestendige materialen bouwen
    De Wachttoren — Aankondiger van Jehovah’s koninkrijk 1984
  • De noodzaak van onbrandbare materialen
    De Wachttoren — Aankondiger van Jehovah’s koninkrijk 1967
  • De boodschap die we moeten verkondigen
    Trek voordeel van de theocratische bedieningsschool
  • Bouwen met het oog op de toekomst
    De Wachttoren — Aankondiger van Jehovah’s koninkrijk 1961
Meer weergeven
De Wachttoren — Aankondiger van Jehovah’s koninkrijk 1999
w99 15/7 blz. 9-14

Mensen helpen tot Jehovah te naderen

„Niemand komt tot de Vader dan door bemiddeling van mij.” — JOHANNES 14:6.

1. Welk gebod gaf de opgestane Jezus aan zijn discipelen, en wat is het resultaat geweest terwijl Jehovah’s Getuigen hier gehoor aan hebben gegeven?

JEZUS CHRISTUS gebood zijn volgelingen „discipelen [te maken] van mensen uit alle natiën, hen dopende in de naam van de Vader en van de Zoon en van de heilige geest” (Mattheüs 28:19). In de laatste tien jaar hebben Jehovah’s Getuigen meer dan drie miljoen mensen geholpen tot God te komen en hen mettertijd gedoopt als symbool van hun opdracht aan hem om zijn wil te doen. Wat zijn wij blij hen te helpen tot God te naderen! — Jakobus 4:8.

2. Wat is er, hoewel er vele nieuwelingen worden gedoopt, ook gebeurd?

2 In sommige landen waar veel nieuwe discipelen gedoopt zijn, is er echter geen overeenkomstige toename in het aantal Koninkrijksverkondigers geweest. Natuurlijk moeten degenen die zijn gestorven in aanmerking worden genomen, omdat het jaarlijkse sterftecijfer ongeveer één procent bedraagt. Toch zijn er in de laatste paar jaar wegens de een of andere reden heel wat personen afgevallen. Waarom? Dit en het volgende artikel zullen beschouwen hoe mensen tot Jehovah worden getrokken en ingaan op mogelijke redenen waarom sommige afvallen.

Het doel van onze prediking

3. (a) Hoe stemt de missie die aan Jezus’ discipelen is toevertrouwd overeen met die van de engel, van wie Openbaring 14:6 melding maakte? (b) Wat is een doeltreffende manier gebleken om de belangstelling van mensen voor de Koninkrijksboodschap op te wekken, maar welk probleem doet zich voor?

3 In deze „tijd van het einde” hebben Jezus’ discipelen de opdracht om „ware kennis” over „dit goede nieuws van het koninkrijk” te verbreiden (Daniël 12:4; Mattheüs 24:14). Hun missie stemt overeen met die van de engel die „eeuwig goed nieuws [had], om dat als blijde tijdingen bekend te maken aan hen die op de aarde wonen, en aan elke natie en stam en taal en elk volk” (Openbaring 14:6). In deze wereld die zo volledig opgaat in wereldse aangelegenheden, is de doeltreffendste manier om mensen voor Gods koninkrijk te interesseren en hen te helpen tot Jehovah te naderen gewoonlijk, hun te vertellen over de hoop op eeuwig leven op een paradijsaarde. Hoewel dit begrijpelijk is, hebben degenen die alleen met Gods volk omgaan om het Paradijs binnen te komen hun voeten niet stevig op de smalle weg die naar het leven leidt gezet. — Mattheüs 7:13, 14.

4. Wat is volgens Jezus en de engel die in het midden van de hemel vliegt het doel van ons predikingswerk?

4 Jezus zei: „Dit betekent eeuwig leven, dat zij voortdurend kennis in zich opnemen van u, de enige ware God, en van hem die gij hebt uitgezonden, Jezus Christus” (Johannes 17:3). De engel die in het midden van de hemel vliegt, maakt „eeuwig goed nieuws” bekend en gebiedt degenen die op de aarde wonen: „Vreest God en geeft hem heerlijkheid, want het uur van het oordeel door hem is gekomen, en aanbidt daarom Degene die de hemel en de aarde en de zee en de waterbronnen gemaakt heeft” (Openbaring 14:7). Daaruit volgt dat het uiteindelijke doel waarom wij het goede nieuws prediken, is mensen te helpen door bemiddeling van Christus Jezus tot Jehovah te naderen.

Onze rol in Jehovah’s werk

5. Welke verklaringen van Paulus en Jezus tonen aan dat wij Jehovah’s werk doen, niet dat van onszelf?

5 Wanneer de apostel Paulus aan gezalfde medechristenen schrijft, spreekt hij over „de bediening van de verzoening” en zegt dat God op basis van het loskoopoffer van Jezus Christus mensen met zichzelf verzoent. Paulus zegt dat het is „alsof God door ons een dringend verzoek deed” en dat wij „als plaatsvervangers van Christus smeken . . .: ’Wordt met God verzoend.’” Wat een hartverwarmende gedachte! Of wij nu gezalfde ’ambassadoriale’ „gezanten [zijn] die optreden in de plaats van Christus” of ’gewone’ gezanten met een aardse hoop, wij dienen nooit te vergeten dat dit Jehovah’s werk is, niet dat van ons (2 Korinthiërs 5:18-20). Het is in feite God die mensen trekt en degenen onderwijst die tot Christus komen. Jezus zei: „Niemand kan tot mij komen tenzij de Vader, die mij heeft gezonden, hem trekt; en ik zal hem op de laatste dag uit de dood opwekken. Er staat geschreven in de Profeten: ’En zij zullen allen door Jehovah worden onderwezen.’ Een ieder die het van de Vader gehoord en geleerd heeft, komt tot mij.” — Johannes 6:44, 45.

6. Hoe schudt Jehovah de natiën in voorlopige zin, en wie vinden tegelijkertijd zekerheid in zijn „huis” van aanbidding?

6 Hoe trekt Jehovah mensen in deze laatste dagen en opent hij de „deur des geloofs” voor hen? (Handelingen 14:27, voetnoot; 2 Timotheüs 3:1) Een uiterst belangrijke manier is door zijn Getuigen zijn boodschap van redding en van oordeel tegen dit goddeloze samenstel van dingen te laten bekendmaken (Jesaja 43:12; 61:1, 2). Deze wereldwijde bekendmaking schudt de natiën in voorlopige zin — een voorbode van de binnenkort komende verbrijzeling waarmee het oordeel voltrokken wordt. Tegelijkertijd worden mensen die in Gods ogen ’kostbaar’ zijn uit dit samenstel getrokken en vinden veiligheid in zijn „huis” van ware aanbidding. Aldus vervult Jehovah zijn door Haggaï opgetekende profetische woorden: „Ik wil alle natiën schudden, en de begeerlijke dingen van alle natiën moeten binnenkomen; en ik wil dit huis met heerlijkheid vervullen.” — Haggaï 2:6, 7, voetnoot; Openbaring 7:9, 15.

7. Hoe opent Jehovah het hart van mensen en trekt hij hen tot zich en tot zijn Zoon?

7 Jehovah opent het hart van deze godvrezenden — „de uitgelezenste dingen van alle natiën” — opdat zij ’aandacht mogen schenken aan hetgeen door [zijn Getuigen] gesproken wordt’ (Haggaï 2:7, Jewish Publication Society; Handelingen 16:14). Net als in de eerste eeuw gebruikt Jehovah zijn engelen soms om zijn Getuigen naar oprechte mensen te leiden die tot hem om hulp geroepen hebben (Handelingen 8:26-31). Als afzonderlijke personen te weten komen welke schitterende voorzieningen God door bemiddeling van zijn Zoon, Jezus Christus, voor hen heeft getroffen, worden zij door Jehovah’s liefde tot Hem getrokken (1 Johannes 4:9, 10). Ja, God trekt mensen tot zich en tot zijn Zoon door middel van Zijn „liefderijke goedheid” of „loyale liefde”. — Jeremia 31:3, voetnoot.

Wie worden door Jehovah getrokken?

8. Wat voor mensen trekt Jehovah?

8 Jehovah trekt degenen die Hem zoeken tot zich en tot zijn Zoon (Handelingen 17:27). Hiertoe behoren mensen die „zuchten en kermen over al de verfoeilijkheden die” in de christenheid en in feite in de hele wereld „gedaan worden” (Ezechiël 9:4). Zij zijn „zich bewust . . . van hun geestelijke nood” (Mattheüs 5:3). Ja, zij zijn de „zachtmoedigen [„nederigen”, voetnoot] der aarde”, die voor eeuwig op de Paradijsaarde zullen verblijven. — Zefanja 2:3.

9. Hoe kan Jehovah zien of mensen „de juiste gezindheid voor het eeuwige leven” bezitten, en hoe trekt hij hen?

9 Jehovah kan iemands hart lezen. Koning David zei tot zijn zoon Salomo: „Jehovah doorzoekt alle harten, en elke neiging van de gedachten onderscheidt hij. Indien gij hem zoekt, zal hij zich door u laten vinden” (1 Kronieken 28:9). Op basis van iemands hartentoestand en geest of overheersende geesteshouding kan Jehovah zien of hij of zij waarschijnlijk gunstig zal reageren op de goddelijke voorzieningen voor de vergeving van zonden en de hoop op eeuwig leven in Gods rechtvaardige nieuwe samenstel (2 Petrus 3:13). Door middel van zijn Woord dat door zijn Getuigen wordt gepredikt en onderwezen, trekt Jehovah ’allen die de juiste gezindheid voor het eeuwige leven bezitten’ tot zich en tot zijn Zoon, en ’worden zij gelovigen’. — Handelingen 13:48.

10. Waaruit blijkt dat er geen sprake is van predestinatie wanneer Jehovah sommigen trekt en anderen niet?

10 Duidt het feit dat Jehovah sommigen wel en anderen niet trekt op een vorm van predestinatie? Absoluut niet! Dat God mensen trekt is afhankelijk van hun eigen aspiraties. Hij respecteert hun vrije wil. Jehovah plaatst de bewoners der aarde thans voor dezelfde keus als de Israëlieten meer dan 3000 jaar geleden, toen Mozes zei: „Ik leg u heden waarlijk het leven en het goede, en de dood en het kwade voor. . . . Waarlijk, ik neem heden de hemel en de aarde tegen u tot getuigen, dat ik u het leven en de dood heb voorgelegd, de zegen en de vervloeking; en gij moet het leven kiezen, opdat gij moogt blijven leven, gij en uw nageslacht, door Jehovah, uw God, lief te hebben, door naar zijn stem te luisteren en door hem aan te hangen; want hij is uw leven en de lengte uwer dagen.” — Deuteronomium 30:15-20.

11. Hoe moesten de Israëlieten het leven kiezen?

11 Merk op dat de Israëlieten het leven moesten kiezen ’door Jehovah lief te hebben, door naar zijn stem te luisteren en door hem aan te hangen’. Toen die woorden werden gesproken, had het volk Israël het Beloofde Land nog niet in bezit genomen. Zij waren in de vlakten van Moab gelegerd en maakten zich gereed om de Jordaan over te steken en Kanaän binnen te gaan. Hoewel het voor hen heel logisch was hun gedachten te richten op het ’goede en uitgestrekte’ land „vloeiende van melk en honing” dat zij weldra zouden ontvangen, kwam het er voor de verwezenlijking van hun dromen op aan liefde te hebben voor Jehovah, naar zijn stem te luisteren en hem aan te hangen (Exodus 3:8). Mozes maakte dit duidelijk door te zeggen: „Indien gij zult luisteren naar de geboden van Jehovah, uw God, die ik u heden gebied, door Jehovah, uw God, lief te hebben, zijn wegen te bewandelen en zijn geboden en zijn inzettingen en zijn rechterlijke beslissingen te onderhouden, dan zult gij stellig blijven leven en u vermenigvuldigen, en Jehovah, uw God, moet u zegenen in het land waarheen gij gaat om het in bezit te nemen.” — Deuteronomium 30:16.

12. Wat dient het voorbeeld van de Israëlieten ons te leren omtrent ons predikings- en onderwijzingswerk?

12 Dient het voorgaande ons niet iets te leren omtrent ons predikings- en onderwijzingswerk in deze tijd van het einde? Wij denken over de komende paradijsaarde en praten erover in onze bediening. Maar noch wij noch de discipelen die wij maken, zullen de vervulling van de belofte zien als wij of zij God om zelfzuchtige redenen dienen. Net als de Israëlieten moeten wij en degenen die wij onderwijzen, leren ’Jehovah lief te hebben, naar zijn stem te luisteren en hem aan te hangen’. Als wij dit bedenken wanneer wij onze bediening verrichten, zullen wij werkelijk met God samenwerken door mensen tot hem te trekken.

Gods medewerkers

13, 14. (a) Hoe worden wij volgens 1 Korinthiërs 3:5-9 medewerkers van God? (b) Wie komt de eer voor elke toename toe, en waarom?

13 Paulus illustreerde samenwerking met God door te spreken over het bebouwen van een akker. Hij schreef: „Wat dan is Apollos? Ja, wat is Paulus? Dienaren door bemiddeling van wie gij gelovigen zijt geworden, zoals de Heer aan een ieder heeft geschonken. Ik heb geplant, Apollos heeft begoten, maar God bleef het wasdom geven, zodat noch hij die plant iets is, noch hij die begiet, maar God, die het wasdom geeft. Hij nu die plant en hij die begiet zijn één, maar ieder zal zijn eigen beloning ontvangen naar zijn eigen arbeid. Want wij zijn Gods medewerkers. Gijlieden zijt Gods akker, die wordt bebouwd.” — 1 Korinthiërs 3:5-9.

14 Als Gods medewerkers moeten wij „het woord van het koninkrijk” getrouw in het hart van mensen planten, vervolgens elke getoonde belangstelling begieten door goed overdachte nabezoeken en bijbelstudies. Als de grond, het hart, goed is, zal Jehovah zijn deel doen door het bijbelse waarheidszaad tot een productieve plant te laten opgroeien (Mattheüs 13:19, 23). Hij zal de persoon tot zich en tot zijn Zoon trekken. Uiteindelijk is elke toename in het aantal Koninkrijksverkondigers het gevolg van het feit dat Jehovah op het hart van mensen inwerkt, waardoor het waarheidszaad groeit en hij deze personen tot zich en tot zijn Zoon trekt.

Bouwwerkzaamheden met blijvende resultaten

15. Welke illustratie gebruikte Paulus om te laten zien hoe wij anderen helpen geloof te ontwikkelen?

15 Terwijl wij ons over de toename verheugen, verlangen wij er oprecht naar mensen te zien die ermee blijven voortgaan Jehovah lief te hebben, naar zijn stem te luisteren en hem aan te hangen. Wij vinden het jammer wanneer wij zien dat de liefde van sommigen verkoelt en zij afvallen. Kunnen wij iets doen om dit te voorkomen? In een andere illustratie toont Paulus aan hoe wij anderen kunnen helpen geloof aan te kweken. Hij schrijft: „Geen mens kan een ander fundament leggen dan wat gelegd is, namelijk Jezus Christus. Bouwt iemand nu op het fundament goud, zilver, kostbare stenen, houtsoorten, hooi, stoppels, ieders werk zal openbaar worden, want de dag zal het aan het licht brengen, omdat het geopenbaard zal worden door middel van vuur; en het vuur zelf zal uitwijzen hoe ieders werk is.” — 1 Korinthiërs 3:11-13.

16. (a) Hoe verschillen de twee door Paulus gebruikte illustraties wat hun oogmerk betreft? (b) Hoe zou het resultaat van ons bouwen onbevredigend en niet tegen vuur bestand kunnen blijken te zijn?

16 In Paulus’ illustratie van de akker is groei afhankelijk van gewetensvol planten, geregeld begieten en Gods zegen. De andere illustratie van de apostel legt de nadruk op de verantwoordelijkheid die op de christelijke bedienaar rust voor wat er van zijn bouwproject terechtkomt. Heeft hij met kwaliteitsmaterialen op een vast fundament gebouwd? Paulus waarschuwt: ’Laat een ieder erop blijven toezien hoe hij daarop bouwt’ (1 Korinthiërs 3:10). Wanneer wij de belangstelling van een persoon hebben gewekt door hem of haar over de hoop op eeuwig leven in het Paradijs te vertellen, concentreren wij ons onderwijs dan op louter de grondbeginselen van schriftuurlijke kennis en leggen wij vervolgens de nadruk hoofdzakelijk op wat de persoon moet doen om eeuwig leven te verkrijgen? Zou ons onderwijs uitsluitend uit het volgende kunnen bestaan: ’Als u voor eeuwig in het Paradijs wilt leven, moet u studeren, de vergaderingen bezoeken en een aandeel aan het predikingswerk hebben’? Als dat zo is, dan bouwen wij het geloof van de persoon niet op een hecht fundament en wat wij bouwen is misschien niet bestand tegen het vuur van beproevingen of doorstaat niet de toets des tijds. Te trachten mensen tot Jehovah te trekken door hun enkel de hoop voor te houden van leven in het Paradijs in ruil voor een paar jaar doorgebracht in zijn dienst, is hetzelfde als bouwen met „houtsoorten, hooi, stoppels”.

Liefde voor God en Christus opbouwen

17, 18. (a) Wat is onontbeerlijk wil het geloof van een persoon standhouden? (b) Hoe kunnen wij een persoon helpen om Christus in zijn of haar hart te laten wonen?

17 Wil geloof standhouden, dan moet het gebaseerd zijn op een persoonlijke verhouding met Jehovah God door bemiddeling van Jezus Christus. Als onvolmaakte mensen kunnen wij zo’n vredige verhouding met God alleen door bemiddeling van zijn Zoon verwerven (Romeinen 5:10). Bedenk dat Jezus zei: „Niemand komt tot de Vader dan door bemiddeling van mij.” Om anderen te helpen geloof op te bouwen, „kan [geen mens] een ander fundament leggen dan wat gelegd is, namelijk Jezus Christus”. Wat houdt dit in? — Johannes 14:6; 1 Korinthiërs 3:11.

18 Op Christus als het fundament bouwen, betekent dusdanig onderwijzen dat de bijbelstudent een diepe liefde voor Jezus ontwikkelt door middel van volledige kennis van Zijn rol als Verlosser, Hoofd van de gemeente, liefdevolle Hogepriester en regerende Koning (Daniël 7:13, 14; Mattheüs 20:28; Kolossenzen 1:18-20; Hebreeën 4:14-16). Het betekent dat Jezus zo reëel voor hen wordt gemaakt dat hij feitelijk in hun hart woont. Ons gebed voor hen dient net als Paulus’ smeking ten behoeve van christenen in Efeze te zijn. Hij schreef: „Ik [buig] mijn knieën voor de Vader, . . . opdat hij u . . . moge geven . . . dat de Christus door middel van uw geloof in uw hart woont met liefde; dat gij geworteld moogt zijn en bevestigd op het fundament.” — Efeziërs 3:14-17.

19. Wat mogen wij verwachten wanneer in het hart van onze bijbelstudenten liefde voor Christus wordt opgebouwd, maar wat moet onderwezen worden?

19 Als wij op zo’n manier bouwen dat er zich in het hart van onze leerlingen liefde voor Christus ontwikkelt, zal dit er logischerwijs toe leiden dat er liefde voor Jehovah God wordt opgebouwd. Jezus’ liefde, gevoel en mededogen zijn een getrouwe weerspiegeling van Jehovah’s hoedanigheden (Mattheüs 11:28-30; Markus 6:30-34; Johannes 15:13, 14; Kolossenzen 1:15; Hebreeën 1:3). Als mensen Jezus dus leren kennen en liefhebben, zullen zij Jehovah leren kennen en liefhebben (1 Johannes 4:14, 16, 19).a Wij moeten bijbelstudenten onderwijzen dat Jehovah verantwoordelijk is voor alles wat Christus voor de mensheid gedaan heeft en dat wij Hem daarom als de „God van onze redding” dank, lof en aanbidding verschuldigd zijn. — Psalm 68:19, 20; Jesaja 12:2-5; Johannes 3:16; 5:19.

20. (a) Hoe kunnen wij mensen helpen tot God en tot zijn Zoon te naderen? (b) Wat zal in het volgende artikel beschouwd worden?

20 Laten wij als Gods medewerkers mensen helpen tot hem en tot zijn Zoon te naderen en hen helpen liefde en geloof in hun hart te ontwikkelen. Aldus zal Jehovah reëel voor hen worden (Johannes 7:28). Door bemiddeling van Christus zullen zij in een intieme verhouding met God kunnen komen, en zij zullen hem liefhebben en hem aanhangen. Zij zullen geen tijdslimiet aan hun liefdevolle dienst stellen en geloof oefenen dat Jehovah’s schitterende beloften op zijn bestemde tijd zullen worden vervuld (Klaagliederen 3:24-26; Hebreeën 11:6). Terwijl wij anderen helpen geloof, hoop en liefde te ontwikkelen, moeten wij echter ons eigen geloof opbouwen zodat het lijkt op een stevig schip dat in staat is zware stormen te doorstaan. Dit zal in het volgende artikel worden beschouwd.

[Voetnoot]

a Een voortreffelijk hulpmiddel om Jezus en door bemiddeling van hem zijn Vader, Jehovah, beter te leren kennen, is het boek De grootste mens die ooit heeft geleefd, verkrijgbaar bij het Wachttoren-, Bijbel- en Traktaatgenootschap in Emmen.

Bij wijze van overzicht

◻ Hoe wekken wij vaak de belangstelling van mensen voor de Koninkrijksboodschap, maar welk gevaar bestaat er?

◻ Wat voor mensen trekt Jehovah tot zich en tot zijn Zoon?

◻ Waarvan was Israëls intocht in het Beloofde Land afhankelijk, en wat kunnen wij hieruit leren?

◻ Welke rol vervullen wij wanneer wij mensen helpen tot Jehovah en tot zijn Zoon te naderen?

[Illustratie op blz. 10]

Hoewel wij mensen de hoop op eeuwig leven in het Paradijs voor ogen stellen, is ons voornaamste doel hen tot Jehovah te trekken

[Illustraties op blz. 13]

Onze nabezoeken kunnen zeer doeltreffend zijn als wij ons goed voorbereiden

    Nederlandse publicaties (1950-2025)
    Afmelden
    Inloggen
    • Nederlands
    • Delen
    • Instellingen
    • Copyright © 2025 Watch Tower Bible and Tract Society of Pennsylvania
    • Gebruiksvoorwaarden
    • Privacybeleid
    • Privacyinstellingen
    • JW.ORG
    • Inloggen
    Delen