’Irriteer uw kinderen niet’
„VADERS, irriteert uw kinderen niet”, zei de apostel Paulus (Efeziërs 6:4). In westerse landen is het voor ouders, die blootgesteld zijn aan de druk en spanningen van de geïndustrialiseerde maatschappij, niet altijd gemakkelijk om vriendelijk met hun kinderen om te gaan. En in ontwikkelingslanden vormt de opvoeding van kinderen een niet minder grote uitdaging. Het is waar dat het leven er misschien wat rustiger verloopt dan in het Westen, maar reeds lang bestaande gewoonten en tradities kunnen ouders beïnvloeden op een dusdanige wijze met hun kinderen om te gaan dat dit hen wel moet frustreren en irriteren.
In sommige ontwikkelingslanden worden kinderen op de laagste sport van de ladder van erkenning en respect geplaatst. In bepaalde culturen worden zij op dreigende en bevelende toon gecommandeerd, toegeschreeuwd en beledigd. Men zal een volwassene maar zelden een vriendelijk woord tegen een kind horen zeggen, om nog maar te zwijgen van beleefde opmerkingen als bijvoorbeeld „alsjeblieft” en „dank je wel”. Vaders zijn van mening dat zij hun autoriteit met harde hand moeten uitoefenen; aan harde woorden wordt kracht bijgezet door harde klappen.
In sommige Afrikaanse culturen wordt het zelfs als onbeleefd beschouwd wanneer een kind op eigen initiatief een volwassene groet. Het is niet ongewoon jongeren, met een zware last op hun hoofd, geduldig te zien wachten totdat hun toestemming wordt verleend een groepje volwassenen te groeten. De volwassenen zullen hun ontspannen gesprekje voortzetten en de wachtende jongeren negeren totdat het hun belieft de kinderen een groet te laten uitspreken. Pas na die begroeting mogen de kinderen weer verder lopen.
Armoede is nog een factor die nadelig kan zijn voor het welzijn van kinderen. Ten koste van hun gezondheid en schoolonderwijs worden kinderen uitgebuit door hen arbeid te laten verrichten. Zelfs thuis kan er een onredelijk zware werkbelasting op de schouders van kinderen worden gelegd. En als gezinnen in plattelandsgebieden hun kinderen naar de grote steden sturen om tijdens hun schooltijd door familieleden verzorgd te worden, worden zij vaak praktisch als slaven behandeld. Een dergelijke unfaire behandeling irriteert kinderen beslist!
Wat ’hen irriteren’ betekent
Sommige ouders laten zich gemakkelijk beïnvloeden door de steeds veranderende modegrillen op het gebied van de kinderopvoeding, zonder zich al te zeer te bekommeren om de gevolgen. Gods Woord moedigt ouders echter zeer terecht aan hun kinderen niet te irriteren. De oorspronkelijke Griekse uitdrukking die is weergegeven met „irriteert . . . niet”, betekent letterlijk „prikkelt . . . niet voortdurend tot toorn” (Kingdom Interlinear). In Romeinen 10:19 wordt hetzelfde werkwoord weergegeven met „tot hevige toorn prikkelen”.
De vertolking in Het Levende Woord luidt dan ook: „Behandel je kinderen zo dat ze niet dwars en haatdragend worden.” En de Groot Nieuws Bijbel luidt: „Maak uw kinderen niet kwaad.” De bijbel spreekt derhalve niet over de kleine irritaties die een ouder zijn kind onbewust, wegens onvolmaaktheid, kan aandoen en ook wordt terecht gegeven streng onderricht niet veroordeeld. Volgens Lange’s Commentary on the Holy Scriptures spreekt dit bijbelvers over „de haastige, ruwe, humeurige bejegening van kinderen, zodat . . . zij met aversie worden vervuld en tot tegenstand, openlijke ongehoorzaamheid en bitterheid worden geprikkeld”.
Zoals de pedagoog J. S. Farrant opmerkte: „De respons van kinderen is nu eenmaal menselijk. Hun respons is niet louter passief, zoals bij planten het geval is. Zij reageren op situaties.” En vaak loopt hun reactie op een onrechtvaardige behandeling uit op geestelijke en emotionele verwoesting. Prediker 7:7 luidt: „Want louter onderdrukking kan een wijze waanzinnig doen handelen.”
Kinderen in Gods strenge onderricht opvoeden
Ouders die graag willen dat hun kinderen in de waarheid blijven wandelen, moeten niet toelaten dat de wijze waarop zij hun kinderen opvoeden, uitsluitend bepaald wordt door culturele normen en tradities. (Vergelijk 3 Johannes 4.) Na ouders gewaarschuwd te hebben dat zij hun kinderen niet moeten irriteren, zei Paulus vervolgens: „Blijft hen in het strenge onderricht en de ernstige vermaning van Jehovah grootbrengen” (Efeziërs 6:4). Jehovah’s maatstaven blijken dus van groter belang te zijn dan plaatselijke gewoonten en zienswijzen.
Hoewel het in sommige landen misschien gebruikelijk is kinderen als inferieur te beschouwen en als slaven te behandelen, verklaart de bijbel in Psalm 127:3: „Ziet! Zonen zijn een erfdeel van Jehovah; de vrucht van de buik is een beloning.” Zou een ouder in een goede verhouding met God kunnen staan als hij onvoorzichtig omging met zijn erfenis? Beslist niet. Ook dient men niet van mening te zijn dat kinderen er alleen maar zijn om in de behoeften van hun ouders te voorzien. In 2 Korinthiërs 12:14 zegt de bijbel bij wijze van herinnering: „Want de kinderen behoren niet voor hun ouders te sparen, maar de ouders voor hun kinderen.”
Dit wil niet zeggen dat kinderen vrijgesteld moeten worden van het verrichten van hun aandeel aan huishoudelijke karweitjes en taken. Maar moeten hierbij niet de beste belangen van het kind in aanmerking genomen worden? Toen bijvoorbeeld aan Yaa, een christelijk meisje in Afrika, werd gevraagd waarmee haar ouders haar het meest konden plezieren, antwoordde zij: „Ik zou het op prijs stellen als ik op de dagen dat ik in de velddienst ga, minder huishoudelijke karweitjes zou moeten doen.” Dus als een kind er als gevolg van veel huishoudelijke taken moeite mee heeft om op tijd op school te zijn of vergaderingen bij te wonen, zou het dan niet het beste zijn enkele wijzigingen aan te brengen?
Het is waar dat jongeren knap lastig kunnen zijn. Hoe kunnen ouders hen aanpakken zonder hen te beledigen of te irriteren? In Spreuken 19:11 staat: „Het inzicht van een mens vertraagt stellig zijn toorn.” Ja, allereerst kunt u proberen uw kind als een afzonderlijke persoon te begrijpen. Elk kind is uniek, met zijn eigen interesses, vermogens en behoeften. Welke zijn dit? Hebt u er de tijd voor genomen uw kind te leren kennen en het antwoord op deze vraag te weten te komen? Door gezamenlijk te werken en te aanbidden en aan gezinsontspanning deel te nemen, krijgen ouders de gelegenheid een nauwere band met hun kinderen te ontwikkelen.
In 2 Timotheüs 2:22 maakte Paulus nog een interessante opmerking toen hij aan Timotheüs schreef: „Ontvlied . . . de begeerten die aan de jeugd eigen zijn.” Ja, Paulus begreep dat de jeugd een onstuimige periode kan zijn. Er vinden ingrijpende fysieke en emotionele veranderingen plaats. De aantrekkingskracht tot de andere sekse wordt sterker. In deze periode hebben jongeren rijpe en liefdevolle leiding nodig om gevaarlijke valkuilen te vermijden. Maar zij moeten niet behandeld worden alsof zij immoreel zijn. De getergde dochter van een christelijke man klaagde: „Als ik geen hoererij heb bedreven maar mijn vader mij er toch van beschuldigt, kan ik net zo goed mijn gang gaan en het echt doen.” In plaats van uw kind slechte motieven toe te schrijven, moet u vertrouwen tot uitdrukking brengen. (Vergelijk 2 Thessalonicenzen 3:4.) In plaats van kritisch te zijn, moet u empathie tonen en op een liefdevolle en consequente wijze van onderscheidingsvermogen blijk geven.
Veel problemen kunnen echter vermeden worden als ouders van tevoren bespreken met welke morele gevaren een kind te maken kan krijgen. Houd in gedachte dat God ouders verplicht hun kinderen in Gods Woord op te leiden en op te voeden (Deuteronomium 6:6, 7). Dat kan heel wat tijd en moeite kosten. Jammer genoeg blijven sommige ouders wegens ongeduld in gebreke zich van hun onderwijstoewijzing te kwijten. Analfabetisme, een enorm probleem in veel ontwikkelingslanden, vormt voor andere ouders een belemmering.
In sommige gevallen kan aan een rijpe christen worden gevraagd hulp te bieden. Het kan er eenvoudig op neerkomen de minder ervaren ouder suggesties aan de hand te doen (Spreuken 27:17). Of het kan inhouden hulp te bieden bij het leiden van de gezinsstudie zelf. Maar dit bevrijdt de ouder niet van de verantwoordelijkheid zijn kinderen in Gods Woord te onderwijzen (1 Timotheüs 5:8). Hij kan er moeite voor doen zijn kinderen in de velddienst te vergezellen en tijdens maaltijden of bij andere geschikte gelegenheden geestelijke zaken te bespreken.
Een jongere die bijna volwassen is, kan uiteraard meer onafhankelijkheid verlangen. Vaak wordt dit uitgelegd als insubordinatie of brutaliteit. Hoe ergerlijk zou het zijn indien zijn ouders hierop zouden reageren door hem als een klein kind te behandelen en zouden weigeren hem meer vrijheid van handelen te geven! Even irritant zou het zijn wanneer zij met betrekking tot elk aspect van zijn leven — opvoeding, carrière, huwelijk — een beslissing zouden nemen zonder deze kwesties kalm en respectvol met hem te bespreken (Spreuken 15:22). De apostel Paulus spoorde medechristenen aan „volwassen in verstandelijke vermogens” te worden (1 Korinthiërs 14:20). Willen ouders niet graag dat hun kinderen zowel in emotioneel als in geestelijk opzicht volwassen worden? Toch kan het „waarnemingsvermogen” van een kind alleen „door gebruik” worden geoefend (Hebreeën 5:14). Om het te kunnen gebruiken, moet hem een bepaalde mate van vrijheid van keus worden toegestaan.
In deze moeilijke tijd kinderen grootbrengen, is geen gemakkelijke taak. Maar ouders die Gods Woord volgen, irriteren of tergen hun kinderen niet, „zodat zij niet moedeloos worden” (Kolossenzen 3:21). In plaats daarvan trachten zij hen met warmte, begrip en waardigheid te bejegenen. Hun kinderen worden geleid, niet gedwongen; gekoesterd, niet genegeerd; tot liefde gemotiveerd, niet tot woede of frustratie geprikkeld.
[Illustratie op blz. 31]
„Oware”, een plaatselijk gezelschapsspel in Ghana, stelt deze ouders in de gelegenheid met hun kinderen om te gaan