„Betoont u dankbaar”
„Laat . . . de vrede van de Christus in uw hart heersen . . . En betoont u dankbaar.” — KOLOSSENZEN 3:15.
1. Waarvoor moeten christenen zich hoeden in deze ondankbare wereld?
DEZE door beroering gekenmerkte twintigste eeuw heeft het stadium bereikt dat veel mensen zijn vergeten dat er nog zo iets als dankbaarheid bestaat. Met ieder jaar dat voorbijgaat, worden de waarderende woorden „graag” en „dank u wel” minder gehoord. Ondankbaarheid is een deel geworden van de „lucht”, de zelfzuchtige geest die de mensen van deze wereld beheerst (Efeziërs 2:1, 2). Hoewel christenen „geen deel van de wereld” zijn, moeten zij erin leven zolang het huidige samenstel van dingen duurt (Johannes 17:11, 16). Zij moeten daarom oppassen dat zij deze ondankbare geest niet overnemen en hun dankbaarheid laten verzwakken.
2. (a) Wat zijn enkele manieren waarop Jehovah’s dienstknechten dankbaarheid jegens hem tot uitdrukking zouden kunnen brengen? (b) Wat is er nog meer nodig dan alleen maar met de mond onze dankbaarheid te uiten?
2 Waardering voor Gods goedheid zal vaak in gesprekken met medegelovigen geuit worden. De meeste opgedragen christenen danken hun hemelse Vader, Jehovah, waarschijnlijk meermalen per dag, namelijk in hun persoonlijke gebed. Dankbaarheid wordt ook tot uitdrukking gebracht in gebeden in de gemeente en wanneer op christelijke vergaderingen Koninkrijksliederen worden gezongen. Natuurlijk is het betrekkelijk gemakkelijk om dankbaarheid in woorden te uiten. De apostel Paulus moedigde zijn broeders in Kolosse er echter toe aan niet alleen te zeggen dat zij dankbaar waren maar ook in hun dagelijkse leven dankbaarheid te tonen of te demonstreren. Hij schreef: „Laat . . . de vrede van de Christus in uw hart heersen, want daartoe werdt gij feitelijk in één lichaam geroepen. En betoont u dankbaar.” — Kolossenzen 3:15.
Gronden te over voor dankbaarheid
3. Waarom dienen wij allen God dankbaar te zijn?
3 Iedere levende ziel heeft gronden te over voor dankbaarheid. De belangrijkste reden is het feit op zich dat wij leven, want alles wat wij hebben of van plan zijn, zal plotseling waardeloos worden als wij ons leven verliezen. De psalmist David drong er bij alle mensen op aan nooit te vergeten dat ’bij u [Jehovah God] de bron van het leven is’ (Psalm 36:9). En de apostel Paulus herinnerde de mannen van Athene aan dezelfde eeuwige waarheid in zijn toespraak op de Areópagus (Handelingen 17:28). Ja, alleen al te leven geeft ons alle reden om dankbaar te zijn. En onze waardering verdiept zich als wij bedenken welke mogelijkheden God ons heeft geschonken — de zintuigen van de smaak, de tast, de reuk, het gezicht en het gehoor — zodat wij van het leven en de scheppingspracht om ons heen kunnen genieten.
4. Wat zal ons ervoor behoeden de zegeningen van het leven als vanzelfsprekend te beschouwen?
4 Toch beschouwen velen deze goede dingen als vanzelfsprekend. Pas wanneer zij bijvoorbeeld het gezicht of het gehoor moeten missen, beginnen veel mensen zich te realiseren welke zegeningen zij zo gewoon vonden toen zij nog gezond waren. Opgedragen christenen moeten constant op hun hoede zijn niet af te glijden in net zo’n gebrek aan waardering. Zij moeten er hard aan werken dezelfde dankbare houding te bewaren als de psalmist aan de dag legde die zei: „Vele dingen hebt gijzelf gedaan, o Jehovah, mijn God, ja, uw wonderwerken en uw gedachten jegens ons; niemand is met u te vergelijken. Zou ik geneigd zijn erover te vertellen en te spreken, ze zijn te talrijk geworden om ze te kunnen verhalen.” — Psalm 40:5.
5. Welke schandelijke weg bewandelde Israël ondanks hun extra zegeningen van Jehovah?
5 De 106de Psalm 106 geeft een poëtische samenvatting van de machtige daden die Jehovah heeft verricht ten behoeve van zijn volk, Israël. Gods bemoeienissen met hen kwamen nog bij de goedheid en de normale zegeningen van het leven die hij de mensheid in het algemeen schenkt. Ondanks deze voordelen, zo merkt de psalmist op, bleven de Israëlieten echter geen waardering tonen voor hun unieke zegeningen. 106 Vers 13 luidt: „Al snel vergaten zij zijn werken; zij wachtten niet op zijn raad.” Nee, het was niet aan het verstrijken van de tijd te wijten dat hun dankbaarheid geleidelijk afnam, zodat zij zich tientallen jaren later niet meer herinnerden wat God voor hen had gedaan. In plaats daarvan vergaten zij het al snel — binnen enkele weken nadat Jehovah opmerkelijke wonderen voor hen had verricht bij de Rode Zee (Exodus 16:1-3). Droevig genoeg bleek uit latere gebeurtenissen dat ondankbaarheid een vast patroon in hun leven werd.
Hoe dankbaarheid te tonen
6. Waarom was het vereiste van het geven van de tienden geen zware eis?
6 Tot in de details gaf Jehovah drie specifieke manieren aan waarop de Israëlieten echte waardering moesten tonen voor zijn goedheid. Eén manier was het vereiste van de tienden in acht te nemen door Jehovah een tiende deel te geven van alle grondopbrengst en levende have (Leviticus 27:30-32). Dit zou geen zware eis zijn, want God was verantwoordelijk voor de zon, de vruchtbare teelaarde, de regen en het wonder van de groei. Een tiende aan de priesters in Jehovah’s heiligdom geven, was dus een praktische uiting van dankbaarheid jegens Jehovah zelf.
7. (a) Welk grote verschil bestond er tussen het geven van de tienden en het schenken van bijdragen aan Jehovah? (b) Wat konden de Israëlieten aldus over zichzelf onthullen?
7 Een ander vereiste was het schenken van bijdragen aan God waarbij de hoeveelheid werd bepaald door de hartetoestand van de individuele Israëliet. Hoewel er niet was gespecificeerd om hoeveel het ging, moesten het bijdragen van de eerstelingen zijn — het eerste van het graan, de wijn en de wol van de kudden (Numeri 15:17-21; Deuteronomium 18:4). Bovendien verordende Jehovah dat zijn volk ’niet aarzelend mocht geven’ en „het beste van de eerste rijpe vruchten” diende te geven (Exodus 22:29; 23:19). Dit bood de Israëlieten gelegenheden hun dankbaarheid jegens Jehovah op een tastbare wijze te tonen. Zij konden de diepte van hun dankbaarheid onthullen door de hoeveelheid van hun bijdragen. Zouden zij slechts één tros druiven schenken? Of zou een edelmoedig hart hen ertoe bewegen een hele mand vol te geven? Zo kon iedere persoon of ieder gezin spontaan zijn dankbaarheid tonen.
8. (a) Welke twee voordelen leverde de regeling van het nalezen op? (b) Hoe konden edelmoedigheid en dankbaarheid worden getoond door allen die bij de regeling van het nalezen betrokken waren?
8 Een derde specifieke manier om dankbaarheid te tonen, hield verband met Gods voorziening van de nalezing. In de oogsttijd moesten delen van het veld ongeoogst blijven voor de behoeftigen. Niet alleen onderwees dit de Israëlieten medegevoel en consideratie met de armen te hebben, maar het bewerkte ook dat dezen niet hoefden te bestaan van demoraliserende aalmoezen zonder er zelf iets voor te doen (Leviticus 19:9, 10). Hoeveel er precies voor de behoeftigen achtergelaten moest worden, werd niet gespecificeerd. Maar als de Israëlitische boeren een edelmoedige geest toonden door flink wat te laten staan langs de randen van hun velden en zo de armen gunst te betonen, zouden zij God verheerlijken (Spreuken 14:31). Zij mochten zelf uitmaken of zij een smalle of een brede strook onafgeoogst zouden laten. Maar God gaf sterke aanwijzingen in de richting van edelmoedigheid door te verordenen dat een eventueel op het veld vergeten schoof of vruchten die aan een boom of wijnstok waren achtergelaten, voor degenen moesten zijn die de nalezing deden (Deuteronomium 24:19-22). Vervolgens konden de nalezers op hun beurt weer tonen dat zij Jehovah voor deze voorziening dankbaar waren door een tiende van hun nalezing als bijdrage aan zijn plaats van aanbidding te geven.
Edelmoedigheid van hart
9. Waarom schaadden degenen die een zelfzuchtige instelling aan de dag legden, in werkelijkheid zichzelf?
9 Als de Israëlieten royale bijdragen gaven, rustte Jehovah’s zegen op hun huis. (Vergelijk Ezechiël 44:30; Maleachi 3:10.) Ondanks overvloedige oogsten lieten zij echter vaak na bijdragen te geven. Dan maakte Jehovah door bemiddeling van koningen of profeten gebruik van vermaningen om opnieuw hun dankbaarheid op te wekken. In werkelijkheid waren de zelfzuchtige Israëlieten degenen die erop achteruitgingen, want Jehovah kon geen zegen schenken aan hen die nalieten bijdragen te schenken die met zijn aanbidding te maken hadden of voor de armen waren.
10. (a) Wat waren de verheugende resultaten van koning Hizkía’s vermaningen met betrekking tot dankbaarheid? (b) Waren deze toestanden van blijvende aard?
10 Bij een bepaalde gelegenheid resulteerden vermaningen van koning Hizkía in een vreugdevolle veertiendaagse viering in Jeruzalem. De mensen ervoeren een geestelijke opleving. Eerst vernietigden zij alles wat met afgoderij te maken had en vervolgens „gaven [zij] zo stapels op stapels. . . . Toen Hizkía en de vorsten kwamen en de stapels zagen, zegenden zij voorts Jehovah en zijn volk Israël” (2 Kronieken 30:1, 21-23; 31:1, 6-8). Helaas verviel het volk na zulke periodieke oplevingen echter weer in ondankbaarheid. Ten slotte kwam er een eind aan Gods geduld en liet hij toe dat zijn volk in gevangenschap werd weggevoerd naar Babylon. Hun stad en prachtige tempel werden verwoest (2 Kronieken 36:17-21). Later, na het herstel, werd de toestand opnieuw zo ernstig dat Jehovah hun krenterigheid vergeleek met hem bestelen, hem beroven! — Maleachi 3:8.
11. Welk beginsel kan uit Israëls geschiedenis geleerd worden tot voordeel van christenen in deze tijd?
11 Welk beginsel valt er te leren uit de wisselvallige geschiedenis van de Israëlieten? Dit: Zolang de dankbaarheid sterk leefde in hun hart, demonstreerden zij dit vol vreugde door „stapels op stapels” aan Jehovah te geven. Maar wanneer de dankbaarheid werd vergeten of op een heel laag pitje kwam te staan, bleef er praktisch niets over van het vreugdevolle materiële geven. Zou zo’n slechte instelling door opgedragen christenen in deze tijd aan de dag gelegd kunnen worden? Ja, want wij hebben nog steeds te maken met menselijke onvolmaaktheid. Hoe blij kunnen wij zijn dat Jehovah zijn bemoeienissen met Israël heeft laten optekenen zodat wij die aan het eind van dit samenstel van dingen leven, ervan kunnen leren en er voordeel uit kunnen trekken! — Romeinen 15:4; 1 Korinthiërs 10:11.
12. (a) Hoe verkeert Gods volk nu in een soortgelijke situatie als die van de Israëlieten? (b) Welke vragen dienen wij onszelf te stellen?
12 Net als de Israëlieten heeft ook Jehovah’s volk in deze tijd vele redenen om dankbaar te zijn. Ook wij ontvangen meer zegeningen dan onze medemensen. Wij weten trouwens veel meer over Jehovah’s voornemens dan het volk Israël. Wij zijn te weten gekomen dat God bereid was zijn Zoon te offeren, en wij beseffen welke zegeningen dit zal brengen voor degenen die de goddelijke gunst genieten. En in deze tijd hebben wij het voorrecht ons in een geestelijk paradijs te bevinden, want sinds 1919 heeft Jehovah voor zijn volk een groots geestelijk domein gecreëerd. Ja, Jehovah’s Getuigen hebben vele extra redenen voor dankbaarheid. Wij dienen onszelf dus af te vragen: Hoe sterk is onze dankbaarheid jegens God? En hoe kunnen wij ons in deze twintigste eeuw dankbaar betonen?
Hedendaagse parallellen
13, 14. Kan er, hoewel christenen niet onder de Mozaïsche wet staan, een parallel ontleend worden aan de wet van de tienden?
13 Christenen staan niet onder de Mozaïsche wet die uiteenzette hoe dankbaarheid jegens God te tonen (Galaten 3:24, 25). Ons „slachtoffer” van lof aan Jehovah is „de vrucht der lippen die zijn naam in het openbaar bekendmaken” (Hebreeën 13:15). Dit is dan ook de voornaamste manier waarop opgedragen christenen dankbaarheid jegens God kunnen tonen. Maar aan de wetten aangaande tienden, bijdragen en nalezingen kunnen interessante parallellen ontleend worden.
14 Het geven van tienden betreft een heel specifieke hoeveelheid — en men had dat gewoon te doen. Evenzo zijn er in deze tijd specifieke geboden die voor al Jehovah’s dienstknechten gelden, ook nu zonder daar enige keus in te hebben. Wij dienen geregeld samen te komen, en wij moeten in het openbaar het goede nieuws van Jehovah’s koninkrijk prediken en anderen helpen discipelen van Christus te worden. — Hebreeën 10:24, 25; Matthéüs 24:14; 28:19, 20.
15. Welke aanwijzingen voor een edelmoedig hart in deze huidige tijd vormen een parallel met wat onthuld werd door de bijdragen en de regelingen voor nalezingen in het oude Israël?
15 Denk ook aan het schenken van bijdragen en de regelingen voor nalezingen. Er waren geen specifieke hoeveelheden vastgesteld. Evenzo noemt de Schrift geen specifieke hoeveelheid tijd die iedere getuige van Jehovah aan heilige dienst moet besteden. Hoeveel tijd aan het bestuderen van Gods Woord en aan het prediken tot anderen wordt besteed, wordt overgelaten aan de motivatie van een edelmoedig, onzelfzuchtig hart. Op soortgelijke wijze wordt het aan het hart van een ieder overgelaten in welke mate hij materieel wil bijdragen tot de bevordering van de Koninkrijksbelangen. De diepte van dankbaarheid zal bepalen of een dienstknecht van God in deze tijd „stapels op stapels” zal inbrengen of net genoeg (2 Kronieken 31:6). Net als in het geval van Israël geldt echter dat hoe overvloediger iemands demonstratie van dankbaarheid is, des te rijker de zegeningen zullen zijn die hij van God ontvangt.
Manieren om dankbaarheid te tonen
16-18. Op welke specifieke manieren kunnen opgedragen christenen zich dankbaar betonen?
16 Een van de meest rechtstreekse manieren om Jehovah onze dankbaarheid te tonen, is deel te nemen aan de volle-tijddienst. Is uw dankbaarheid groot genoeg om daar in uw hart naar te verlangen? Terecht is opgemerkt dat een succesvolle pionier eerst de wens moet hebben om te dienen en vervolgens de goede omstandigheden. Wanneer de dankbaarheid sterk is, welt in een waarderend hart een aandrijvend verlangen op om God vollediger te dienen. Geeft dat weer hoe u het voelt? Al zouden uw huidige omstandigheden niet toelaten dat u een aandeel hebt aan de volle-tijddienst, dan hoeft dat nog niet de pioniersgeest te doven. U kunt van ganser harte ondersteuning en aanmoediging geven aan de pioniers.
17 Als u op het moment niet kunt pionieren, kunt u dan van tijd tot tijd een hulppionier zijn? Er zijn ieder jaar speciale periodes waarin de christelijke gemeente tot een meer dan gewone activiteit in het predikingswerk aanmoedigt. De zomermaanden bijvoorbeeld zijn ideaal voor velen, en in oktober is er de extra activiteit in samenhang met de abonnementsveldtocht. Ten aanzien van meer tijd voor heilige dienst gaat het beginsel op dat dankbaarheid tot edelmoedig geven aanzet.
18 Een andere specifieke manier om dankbaarheid te tonen, is ondersteuning te geven aan het theocratische bouwprogramma dat wereldwijd plaatsvindt. In veel landen worden nieuwe Koninkrijkszalen gebouwd, en bestaande zalen worden vergroot omdat ze te klein zijn geworden. Er worden nieuwe congreshallen gebouwd en Bethelhuizen en drukkerijen worden uitgebreid. Wat een praktische manier om dankbaarheid jegens Jehovah te tonen — door financieel of met meebouwen een bijdrage te leveren aan deze bouwprojecten.
Voortreffelijk voorbeeld van behoeftige weduwe
19. Wat treft u het sterkst in het bericht over de behoeftige weduwe in de tempel?
19 Een heel bekend bijbels voorbeeld van het tonen van dankbaarheid door edelmoedig materieel geven, is dat van de weduwe over wie Jezus het had (Lukas 21:1-4). Zij moet hebben beseft dat haar twee geldstukjes van zo geringe waarde weinig zouden uitmaken in de materiële toestand van de tempel en hen die daar dienden. Maar zij keek niet naar de tempel en de priesters die daar dienden om dan bij zichzelf te denken: ’Zij leven daar onder veel betere omstandigheden dan ik en in een beter gebouw dan dat nederige huisje van mij.’ Het is waar dat de tempel veel luxueuzer en mooier was. „Hij [was] met prachtige stenen en aan de tempel opgedragen voorwerpen versierd” (Lukas 21:5). Maar dat weerhield de weduwe er niet van een bijdrage te geven. Zij wilde zich dankbaar betonen jegens Jehovah, niet jegens de mannen die in de tempel dienden.
20. Hoe kunnen wij dezelfde bewonderenswaardige instelling aan de dag leggen als door de arme weduwe werd getoond?
20 Jehovah’s volk in deze tijd leert van dit voorbeeld. Evenals de behoeftige weduwe weten zij dat hun bijdragen, groot of klein, aan God worden gegeven. En het is voor hen een geruststelling te weten dat Jehovah’s aardse organisatie zo is gestructureerd dat geen individu zichzelf ooit financieel kan bevoordelen. De faciliteiten van het Genootschap zijn gebouwd en worden beheerd ten einde harde werkers toe te rusten om met een maximaal resultaat kwalitatief goede bijbels en bijbelse hulpmiddelen te produceren en de Koninkrijksbelangen te dienen. Dit is heel wat anders dan het schandalige misbruik van giften waarover recentelijk is bericht in verband met sommige tv-dominees.
Vermaningen tot dankbaarheid zijn nuttig
21, 22. Welk effect dienen vriendelijke vermaningen om ons dankbaar te betonen, in een waarderend hart op te roepen?
21 De Israëlieten moesten constant herinnerd worden aan hun plicht tegenover Jehovah, vooral aan de noodzaak een dankbare geest te tonen. In het algemeen werd, wanneer deze dingen onder hun aandacht werden gebracht, de dankbaarheid in hun hart weer aangewakkerd, en dit resulteerde in meer dan woorden om hun dankbare waardering tot uitdrukking te brengen. Zij waren bereid „stapels op stapels” van hun opbrengst aan Jehovah te geven opdat het in zijn huis van aanbidding gebruikt kon worden.
22 Mogen dan ook degenen die deel uitmaken van het huidige „Israël Gods” en de „grote schare” van hun metgezellen altijd dezelfde instelling hebben (Galaten 6:16; Openbaring 7:9). Moge hun dankbare hart hen ertoe bewegen „stapels op stapels” lof aan Jehovah te geven. Dan kunnen zij naar waarheid zeggen: „Wij betonen ons dankbaar jegens onze edelmoedige en liefdevolle God, Jehovah.”
Herinnert u zich dit?
◻ Waarom moeten christenen constant de mate van hun dankbaarheid onderzoeken?
◻ Waarom heeft Jehovah’s volk altijd extra redenen voor dankbaarheid gehad?
◻ Op welke specifieke manieren konden de Israëlieten hun dankbaarheid jegens Jehovah tonen?
◻ Welke specifieke dingen kunnen wij doen om net als de Israëlieten dankbaarheid tot uitdrukking te brengen?
◻ Wat kunnen wij leren van de behoeftige weduwe in de tempel?
[Illustratie op blz. 7]
De Israëlieten toonden dankbaarheid door tienden en eerstelingen te offeren en door ervoor te zorgen dat de armen hun velden konden nalezen
[Illustratie op blz. 8]
De psalmist dankte Jehovah voor Zijn wonderwerken en gedachten jegens Zijn volk
[Illustraties op blz. 10]
Jehovah’s Getuigen in deze tijd tonen dankbaarheid door hun aandeel aan de velddienst en theocratische bouwprojecten en door materiële giften