Jehovah — Een God die geheimen onthult
’Er bestaat een God in de hemel die een Onthuller van geheimen is.’ — DANIËL 2:28.
1, 2. (a) Hoe verschilt Jehovah van zijn grote Tegenstander? (b) Hoe weerspiegelen mensen dit verschil?
JEHOVAH, de allerhoogste en liefdevolle God van het universum, de ene ware Schepper, is een God van wijsheid en gerechtigheid. Hij hoeft zijn identiteit, zijn werken of zijn voornemens niet te verbergen. Op zijn eigen tijd, wanneer het hem behaagt, openbaart hij zich. Hierin verschilt hij van zijn Tegenstander, Satan de Duivel, die zijn ware identiteit en bedoelingen probeert te verbergen.
2 Net als Jehovah en Satan tegenpolen zijn, zo ook hun aanbidders. Degenen die de leiding van Satan volgen, worden gekenmerkt door dubbelhartigheid en bedrog. Zij proberen zich fraai voor te doen, terwijl zij werken verrichten die tot de duisternis behoren. Tot de Korinthische christenen werd gezegd zich daar niet over te verbazen. „Want zulke mensen zijn valse apostelen, bedrieglijke werkers, die zich veranderen in apostelen van Christus. En geen wonder, want Satan zelf blijft zich veranderen in een engel des lichts” (2 Korinthiërs 11:13, 14). Christenen daarentegen zien naar Christus op als hun Leider. Toen hij op aarde was, weerspiegelde hij op volmaakte wijze de persoonlijkheid van zijn Vader, Jehovah God (Hebreeën 1:1-3). Door Christus te volgen, bootsen christenen dus Jehovah, de God van waarheid, openheid en licht, na. Ook zij hoeven hun identiteit, hun werken of hun voornemens niet te verbergen. — Efeziërs 4:17-19; 5:1, 2.
3. Hoe kunnen wij de aantijging weerleggen dat mensen die Jehovah’s Getuigen worden, zich onder dwang bij een „geheime sekte” aansluiten?
3 Op de momenten waarvan Jehovah weet dat ze er het geschiktst voor zijn, onthult hij bijzonderheden omtrent zijn voornemens en de toekomst die voordien niet aan mensen bekend waren. In deze zin is hij een God die geheimen onthult. Mensen die hem willen dienen, worden dan ook uitgenodigd — ja, sterk aangemoedigd — zich van zulke geopenbaarde inlichtingen op de hoogte te stellen. Een in 1994 uitgevoerd onderzoek, dat ruim 145.000 Getuigen in een Europees land betrof, bracht aan het licht dat gemiddeld genomen elk van hen drie jaar persoonlijk de leerstellingen van Jehovah’s Getuigen had onderzocht alvorens te besluiten een Getuige te worden. Zij deden deze keus overeenkomstig hun eigen vrije wil, zonder onder druk te zijn gezet. En zij behielden een vrije wil en vrijheid van handelen. Enkelen bijvoorbeeld kwamen, omdat zij na verloop van tijd niet langer instemden met de hoge morele maatstaven voor christenen, tot het besluit dat zij geen Getuige wilden blijven. Het is overigens interessant dat in de afgelopen vijf jaar een groot deel van deze vroegere Getuigen stappen heeft gedaan om hun omgang en activiteit als Getuigen te hervatten.
4. Wat hoeft getrouwe christenen niet te verontrusten, en waarom niet?
4 Natuurlijk keren niet alle vroegere Getuigen terug, en tot hen behoren ook enkele Getuigen die ooit posities van verantwoordelijkheid in de christelijke gemeente bekleedden. Dit hoeft geen verbazing te wekken, want zelfs een van Jezus’ intiemste volgelingen, de apostel Judas, keerde zich af (Mattheüs 26:14-16, 20-25). Maar vormt dit een reden om verontrust te raken over het christendom zelf? Doet dit het succes teniet waarmee Jehovah’s Getuigen hun onderwijzingswerk verrichten? In het geheel niet, evenmin als het verraad van Judas Iskariot Gods voornemens een halt toeriep.
Almachtig maar ook liefdevol
5. Hoe weten wij dat Jehovah en Jezus liefde voor mensen hebben, en hoe hebben zij deze liefde gedemonstreerd?
5 Jehovah is een God van liefde. Hij bekommert zich om mensen (1 Johannes 4:7-11). Ondanks zijn verheven positie wil hij graag mensen tot zijn vrienden maken. Over een van zijn dienstknechten in de oudheid lezen wij: „’Abraham stelde geloof in Jehovah en het werd hem als rechtvaardigheid toegerekend’, en hij werd ’Jehovah’s vriend’ genoemd” (Jakobus 2:23; 2 Kronieken 20:7; Jesaja 41:8). Zoals menselijke vrienden elkaar deelgenoot maken van vertrouwelijke aangelegenheden, of geheimen, zo doet Jehovah dat ook met zijn vrienden. In dit opzicht bootste Jezus zijn Vader na, want zijn discipelen werden zijn vrienden en hij deelde geheimen met hen. „Ik noem u niet langer slaven,” zei hij hun, „want een slaaf weet niet wat zijn meester doet. Maar ik heb u vrienden genoemd, want alle dingen die ik van mijn Vader heb gehoord, heb ik u bekendgemaakt” (Johannes 15:15). De persoonlijke inlichtingen, of „geheimen”, waarover Jehovah, zijn Zoon en hun vrienden gezamenlijk beschikken, verenigen hen in een onverbrekelijke band van liefde en toewijding. — Kolossenzen 3:14.
6. Waarom hoeft Jehovah zijn bedoelingen niet te verbergen?
6 De betekenis van de naam Jehovah, „Hij veroorzaakt te worden”, duidt op zijn vermogen om naar behoefte te worden wat er ook maar nodig is om zijn voornemen te verwezenlijken. In tegenstelling tot mensen hoeft Jehovah zijn bedoelingen niet te verbergen uit vrees dat anderen hem zouden kunnen verhinderen ze ten uitvoer te brengen. Hij kan eenvoudig niet falen, en daarom onthult hij in zijn Woord, de bijbel, openlijk veel van wat hij zich voorneemt te doen. Hij belooft: „Mijn woord . . . zal niet zonder resultaten tot mij terugkeren, maar het zal stellig datgene doen waarin ik behagen heb geschept, en het zal stellig succes hebben in dat waarvoor ik het heb gezonden.” — Jesaja 55:11.
7. (a) Wat voorzei Jehovah in Eden, en hoe bewees Satan dat Jehovah waarheid had gesproken? (b) Hoe is het beginsel van 2 Korinthiërs 13:8 altijd van toepassing?
7 Kort na de opstand in Eden onthulde Jehovah in grote lijnen wat de uitkomst zou zijn van het conflict dat er een zekere tijd tussen hem en zijn Tegenstander, Satan, zou bestaan. Gods beloofde Zaad zou een pijnlijke, maar niet dodelijke, vermorzeling ondergaan, terwijl Satan uiteindelijk een fatale vermorzeling ten deel zou vallen (Genesis 3:15). In 33 G.T. bracht de Duivel inderdaad het Zaad, Christus Jezus, een vermorzeling toe door zijn dood te veroorzaken. Hierdoor vervulde Satan de Schrift, waarmee hij tegelijk bewees dat Jehovah een God van waarheid is, hoewel dit stellig niet Satans bedoeling was. Zijn haat tegen waarheid en rechtvaardigheid en ook zijn trotse, onberouwvolle houding brachten hem ertoe precies te doen wat God had voorzegd dat hij zou doen. Ja, voor alle tegenstanders van waarheid, zelfs voor Satan zelf, geldt het beginsel: „Wij kunnen niets tegen de waarheid doen, maar alleen vóór de waarheid.” — 2 Korinthiërs 13:8.
8, 9. (a) Wat weet Satan, maar brengt deze kennis de uitvoering van Jehovah’s voornemens in gevaar? (b) Welke duidelijke waarschuwing slaan tegenstanders van Jehovah in de wind, en waarom?
8 Sinds Gods koninkrijk in 1914 onzichtbaar is opgericht, is Openbaring 12:12 van toepassing: „Weest hierom vrolijk, gij hemelen en gij die daarin verblijft! Wee de aarde en de zee, want de Duivel is tot u neergedaald, en hij heeft grote toorn, daar hij weet dat hij slechts een korte tijdsperiode heeft.” Maar brengt het besef dat zijn tijd kort is, Satan ertoe een andere weg in te slaan? Dat zou betekenen dat Satan toegeeft dat Jehovah een God van waarheid is en dat alleen hem als Allerhoogste Heerser aanbidding toekomt. Maar de Duivel is niet bereid zijn nederlaag toe te geven, zelfs niet wanneer hij met feiten geconfronteerd wordt.
9 Jehovah onthult openlijk wat er zal gebeuren wanneer Christus komt om aan Satans wereldstelsel een oordeel te voltrekken (Mattheüs 24:29-31; 25:31-46). Hierover kondigt zijn Woord betreffende wereldleiders aan: „Wanneer zij zeggen: ’Vrede en zekerheid!’, dan zal een plotselinge vernietiging ogenblikkelijk over hen komen zoals het barenswee over een zwangere vrouw” (1 Thessalonicenzen 5:3). Degenen die Satans voorbeeld volgen, negeren deze duidelijke waarschuwing. Zij worden verblind omdat hun hart verdorven is, en dit weerhoudt hen ervan berouw te hebben van hun goddeloze weg en hun plannen en strategieën waarmee zij Jehovah’s voornemens willen dwarsbomen, te wijzigen.
10. (a) In welke mate kan 1 Thessalonicenzen 5:3 al een vervulling hebben gehad, maar hoe dient Jehovah’s volk te reageren? (b) Waarom kunnen mensen zonder geloof in de toekomst onbeschaamder gaan worden in hun tegenstand tegen Gods volk?
10 Vooral sinds 1986, welk jaar door de Verenigde Naties tot een Internationaal Jaar van de Vrede was uitgeroepen, wordt er in de wereld heel veel over vrede en zekerheid gepraat. Er zijn concrete stappen gedaan die wereldvrede moeten verzekeren, en ogenschijnlijk met een mate van succes. Is dit de volledige vervulling van deze profetie, of mogen wij nog de een of andere opmerkelijke aankondiging in de toekomst verwachten? Jehovah zal die kwestie op zijn tijd ophelderen. Laten wij ondertussen geestelijk wakker blijven, „verwachtend en goed in gedachte houdend de tegenwoordigheid van de dag van Jehovah” (2 Petrus 3:12). Terwijl er nog meer tijd verstrijkt en er nog meer over vrede en zekerheid wordt gepraat, zullen wellicht sommigen die deze waarschuwing kennen maar er geen aandacht aan wensen te besteden, zich uitdagender opstellen omdat volgens hen Jehovah zijn woord niet zal of kan vervullen. (Vergelijk Prediker 8:11-13; 2 Petrus 3:3, 4.) Ware christenen weten echter dat Jehovah zijn voornemen ten uitvoer zal brengen!
Een juist respect voor de instrumenten die Jehovah gebruikt
11. Wat leerden Daniël en Jozef omtrent Jehovah?
11 Toen koning Nebukadnezar, de heerser van het Nieuwbabylonische Rijk, een verontrustende droom had gehad die hij zich niet kon herinneren, vroeg hij hulp. Zijn priesters, bezweerders en tovenaars konden hem niet vertellen wat zijn droom was en ook niet uitleggen wat hij betekende. Gods dienstknecht Daniël was daar echter wel toe in staat, hoewel hij prompt toegaf dat het onthullen van de droom en zijn betekenis niet de vrucht van zijn eigen wijsheid was. Daniël zei: ’Er bestaat een God in de hemel die een Onthuller van geheimen is, en hij heeft koning Nebukadnezar bekendgemaakt wat er in het laatst der dagen zal geschieden’ (Daniël 2:1-30). Verscheidene eeuwen voordien had Jozef, een andere profeet van God, op soortgelijke wijze ervaren dat Jehovah een Onthuller van geheimen is. — Genesis 40:8-22; Amos 3:7, 8.
12, 13. (a) Wie was Gods grootste profeet, en waarom antwoordt u zo? (b) Wie dienen nu als „beheerders van heilige geheimen Gods”, en hoe dienen wij hen te bezien?
12 Jehovah’s grootste profeet die op aarde heeft gediend, was Jezus (Handelingen 3:19-24). Paulus legde uit: „God, die lang geleden bij vele gelegenheden en op vele wijzen tot onze voorvaders heeft gesproken door bemiddeling van de profeten, heeft op het einde van deze dagen tot ons gesproken door bemiddeling van een Zoon, die hij tot erfgenaam van alle dingen heeft aangesteld en door bemiddeling van wie hij de samenstelsels van dingen heeft gemaakt.” — Hebreeën 1:1, 2.
13 Jehovah sprak tot de vroege christenen door bemiddeling van zijn Zoon, Jezus, die hun goddelijke geheimen bekendmaakte. Jezus zei hun: „U is het gegeven de heilige geheimen van het koninkrijk Gods te begrijpen” (Lukas 8:10). Paulus had het later over gezalfde christenen als „ondergeschikten van Christus en beheerders van heilige geheimen Gods” (1 Korinthiërs 4:1). In deze tijd dienen gezalfde christenen nog steeds in die hoedanigheid, en vormen zij een getrouwe en beleidvolle slaafklasse die via hun Besturende Lichaam te rechter tijd in geestelijk voedsel voorziet (Mattheüs 24:45-47). Als wij een groot respect hebben voor Gods geïnspireerde profeten van vroeger, en vooral voor Gods Zoon, zouden wij dan niet ook respect moeten hebben voor het menselijke instrument waarvan Jehovah zich nu bedient om bijbelse informatie te onthullen die voor zijn volk in deze kritieke tijd zo noodzakelijk is? — 2 Timotheüs 3:1-5, 13.
Openheid of geheimhouding?
14. Wanneer doen christenen dingen in het geheim, in navolging van wiens voorbeeld?
14 Betekent Jehovah’s openheid in het onthullen van zaken dat christenen altijd en onder alle omstandigheden alles wat zij weten moeten onthullen? Welnu, christenen volgen Jezus’ raad aan zijn apostelen op om „zo omzichtig als slangen en toch zo onschuldig als duiven te zijn” (Mattheüs 10:16). Indien christenen wordt verboden God te aanbidden zoals hun geweten hun voorschrijft, blijven zij ’God gehoorzamen’, want zij beseffen dat geen menselijke instelling het recht heeft de aanbidding van Jehovah te beperken (Handelingen 5:29). Jezus heeft zelf de juistheid hiervan gedemonstreerd. Wij lezen: „Na deze dingen nu bleef Jezus in Galilea rondwandelen, want hij wilde niet in Judea rondwandelen, omdat de joden hem zochten te doden. Het feest der joden, het loofhuttenfeest, was echter nabij. Daarom zei Jezus tot hen [zijn vleselijke broers die geen geloof in hem stelden]: . . . ’Gaat gij op naar het feest; ik ga nog niet op naar dit feest, omdat mijn bestemde tijd nog niet volledig is gekomen.’ Nadat hij dan deze dingen tot hen had gezegd, bleef hij in Galilea. Toen echter zijn broers naar het feest waren opgegaan, ging hijzelf ook op, niet openlijk, maar als in het verborgen.” — Johannes 7:1, 2, 6, 8-10.
Wel of geen informatie verschaffen?
15. Hoe gaf Jozef te kennen dat het soms liefdevol is om iets geheim te houden?
15 In sommige gevallen is het niet alleen wijs maar ook liefdevol om een zaak voor zich te houden. Hoe reageerde bijvoorbeeld Jozef, de pleegvader van Jezus, toen hij vernam dat zijn verloofde, Maria, zwanger was? Wij lezen: „Daar Jozef, haar man, echter rechtvaardig was en haar niet in het openbaar tentoon wilde stellen, was hij van plan in het geheim van haar te scheiden” (Mattheüs 1:18, 19). Hoe liefdeloos zou het zijn geweest haar tot een openbaar schouwspel te maken!
16. Welke verantwoordelijkheid hebben ouderlingen, net als trouwens alle andere leden van de gemeente, ten aanzien van vertrouwelijke aangelegenheden?
16 Vertrouwelijke aangelegenheden die iemand mogelijk in verlegenheid zouden kunnen brengen of wellicht pijnlijk voor hem zijn, behoren niet onthuld te worden aan wie dat niet aangaat. Christelijke ouderlingen houden dit in gedachte wanneer zij medechristenen moeten helpen met persoonlijke raad of troost of wellicht zelfs moeten terechtwijzen vanwege ernstige zonden tegen Jehovah. Deze kwesties op een schriftuurlijke wijze aanpakken is nodig; vertrouwelijke details aan buitenstaanders onthullen is onnodig en liefdeloos. Leden van de christelijke gemeente zullen beslist niet willen proberen vertrouwelijke informatie van ouderlingen los te krijgen, maar zullen de verantwoordelijkheid van de ouderlingen respecteren om vertrouwelijke zaken geheim te houden. Spreuken 25:9 merkt op: „Bepleit uw eigen zaak met uw naaste, en openbaar het vertrouwelijke gesprek van een ander niet.”
17. Waarom houden christenen in de meeste gevallen vertrouwelijke dingen geheim, maar waarom kunnen zij dat niet altijd doen?
17 Dit beginsel geldt ook binnen de gezinskring of onder intieme vrienden. Sommige dingen vertrouwelijk houden is van groot belang om geen misverstanden en gespannen verhoudingen te krijgen. „De wind uit het noorden brengt als met barensweeën een stortregen voort; en een tong die een geheim prijsgeeft, een als door een openlijke veroordeling getroffen gezicht” (Spreuken 25:23). Natuurlijk kan loyaliteit jegens Jehovah en zijn rechtvaardige beginselen, alsook liefde voor dwalenden, het soms noodzakelijk maken ouders, christelijke ouderlingen of anderen die ervan behoren te weten, zelfs over vertrouwelijke aangelegenheden te informeren.a Maar in de meeste gevallen houden christenen de persoonlijke geheimen van anderen vertrouwelijk, en zijn zij daar even zorgvuldig mee als met hun eigen privé-aangelegenheden.
18. Welke drie christelijke hoedanigheden kunnen ons helpen vast te stellen wat wij wel en wat wij niet zullen onthullen?
18 Samengevat, een christen bootst Jehovah na door bepaalde aangelegenheden vertrouwelijk te houden wanneer dat nodig is, en ze alleen te openbaren wanneer dat passend is. Bij het bepalen van wat hij wel en wat hij niet moet onthullen, laat hij zich leiden door nederigheid, geloof en liefde. Nederigheid weerhoudt hem ervan zijn eigen belangrijkheid op te blazen en anderen te willen imponeren door hetzij alles te vertellen wat hij weet of hen lekker te maken met geheimen die hij niet kan onthullen. Geloof in Jehovah’s Woord en de christelijke gemeente zet hem ertoe aan door God onthulde bijbelse inlichtingen te prediken, waarbij hij met zorg wil vermijden dingen te zeggen die anderen meteen al zouden kunnen kwetsen. Ja, liefde motiveert hem openlijk dingen te vertellen die God verheerlijken en die mensen moeten weten om leven te verwerven. Vertrouwelijke persoonlijke aangelegenheden daarentegen houdt hij voor zich, in het besef dat het in de meeste gevallen blijk zou geven van gebrek aan liefde als hij ze zou onthullen.
19. Welke handelwijze draagt ertoe bij ware christenen te identificeren, en waarin resulteert dat?
19 Deze evenwichtige benadering vormt een hulpmiddel om ware christenen te identificeren. Zij verbergen Gods identiteit niet achter een masker van naamloosheid of achter een mysterieuze, onverklaarbare Drieëenheidsleer. Onbekende goden zijn karakteristiek voor valse religie, niet voor de ware. (Zie Handelingen 17:22, 23.) Jehovah’s gezalfde Getuigen waarderen werkelijk het voorrecht ’beheerders te zijn van heilige geheimen Gods’. Door deze geheimen openlijk aan anderen te onthullen, dragen zij ertoe bij dat oprechte mensen Jehovah’s vriendschap gaan zoeken. — 1 Korinthiërs 4:1; 14:22-25; Zacharia 8:23; Maleachi 3:18.
[Voetnoot]
Wat zou u antwoorden?
◻ Waarom hoeft Jehovah zijn bedoelingen niet te verbergen?
◻ Aan wie onthult Jehovah zijn geheimen?
◻ Welke verantwoordelijkheid hebben christenen ten aanzien van vertrouwelijke aangelegenheden?
◻ Welke drie hoedanigheden zullen christenen helpen vast te stellen wat wel en wat niet te onthullen?
[Illustraties op blz. 8, 9]
Jehovah onthult geheimen door middel van zijn Woord