Watchtower ONLINE LIBRARY
Watchtower
ONLINE LIBRARY
Nederlands
  • BIJBEL
  • PUBLICATIES
  • VERGADERINGEN
  • g89 8/8 blz. 12-13
  • Kan een homoseksueel een geestelijk ambt bekleden?

Voor dit gedeelte is geen video beschikbaar.

Helaas was er een fout bij het laden van de video.

  • Kan een homoseksueel een geestelijk ambt bekleden?
  • Ontwaakt! 1989
  • Onderkopjes
  • Vergelijkbare artikelen
  • Priesters in Israël
  • De christelijke maatstaf
  • ’Ik zal u verwerpen’
  • Is Gods kijk op homoseksualiteit veranderd?
    Ontwaakt! 2012
  • Is verandering voor homoseksuelen mogelijk?
    De Wachttoren — Aankondiger van Jehovah’s koninkrijk 1974
  • Is het „homo”-leven werkelijk zo ideaal?
    Ontwaakt! 1976
  • Is homoseksualiteit echt zo slecht?
    Ontwaakt! 1995
Meer weergeven
Ontwaakt! 1989
g89 8/8 blz. 12-13

De zienswijze van de bijbel

Kan een homoseksueel een geestelijk ambt bekleden?

HET was januari 1987 en Robert Arpin was stervende aan AIDS. Dat was op zichzelf geen nieuws meer. Maar Robert Arpin was een priester, één van een groeiend aantal geestelijken die er openlijk voor uitkomen homoseksueel te zijn.

De laatste jaren komen homoseksuelen openlijk voor hun geaardheid uit, ook die op de seminaries. Een eerstejaars student aan de katholieke theologische hogeschool in de Verenigde Staten vertelde aan de National Catholic Reporter: „Ik schat dat 60 à 70 procent van mijn groep, en een overeenkomstig percentage van het seminarie, homoseksueel is.” Commentaar gevend op het toenemend aantal homoseksuelen op de seminaries zei Anthony Kosnick, redacteur van Human Sexuality: „Het komt veel algemener voor dan ik ooit heb gedacht.”

Verscheidene religies hebben een hele reeks opvattingen geuit over de vraag of homoseksuelen nu wel of niet een geestelijk ambt mogen bekleden. Veel mensen zijn echter niet geïnteresseerd in meningen die door huidige tendensen zijn gevormd, maar veeleer in wat de bijbel zegt. Wat is derhalve Gods maatstaf voor bedienaren? Voldoet een homoseksueel daaraan?

Priesters in Israël

In het oude Israël gold voor priesters van Jehovah God een zeer hoge maatstaf (Leviticus hfdst. 21). Aangezien zij de Allerheiligste vertegenwoordigden, moesten zij in geestelijk, fysiek en moreel opzicht rein blijven. „Een ieder die het altaar aanraakt, zal heilig zijn”, gebood God. Daarom werd er, toen Israëls eerste hogepriester, Aäron, en zijn zonen als priesters werden geïnstalleerd, een zevendaagse ceremonie gehouden om hen te heiligen voor hun heilige taken. — Exodus 29:37.

De priesters hadden ook de verantwoordelijkheid Gods Wet te onderwijzen en er, samen met de rechters, op toe te zien dat deze werd nageleefd (Maleachi 2:7). In die Wet werd onder andere homoseksualiteit duidelijk veroordeeld. God verordende: „En wanneer een man bij een manspersoon ligt zoals men bij een vrouw ligt, hebben beiden iets verfoeilijks gedaan. Zij dienen zonder mankeren ter dood gebracht te worden” (Leviticus 20:13). De priesters moesten zich consequent aan diezelfde Wet houden.

Wanneer de priesters in gebreke bleven de goddelijke wet hoog te houden, werden zij afgekeurd, zoals in het geval van één hogepriester, Eli, en zijn twee immorele zonen (1 Samuël 2:12-35; 4:17, 18). Later, in de dagen van de profeet Ezechiël, zei Jehovah: „[Israëls] priesters zelf hebben mijn wet geweld aangedaan en zij blijven mijn heilige plaatsen ontwijden.” Daarom verwierp God hen. — Ezechiël 22:26, 31.

De christelijke maatstaf

De maatstaf voor degenen die in de christelijke gemeente de leiding in de aanbidding nemen, is eveneens hoog. Merk op dat tot de vereisten die in de bijbel genoemd worden, ook de volgende behoren: „onberispelijk”, „matig in gewoonten”, „gezond van verstand”, „bekwaam om te onderwijzen”, „een voortreffelijk getuigenis hebben van de mensen buiten” (1 Timótheüs 3:1-7). Een christelijke opziener moet dus onberispelijk zijn. Zijn zienswijze over wat reine en onreine praktijken zijn, moet op de bijbel gebaseerd zijn, en zijn eigen gedrag mag er niet de oorzaak van zijn dat degenen die hij probeert te onderwijzen, hun geest toesluiten. Voldoet een homoseksueel aan deze schriftuurlijke maatstaven?

Alvorens de bovenstaande richtlijnen te schrijven, waarschuwde de apostel Paulus Timótheüs dat sommige leden graag „leraren van de wet [wilden] zijn”. Timótheüs moest deze verstoorders van het geloof gebieden „geen andere leer te brengen”. Vervolgens waarschuwde hij Timótheüs voor „wettelozen en weerspannigen, goddelozen en zondaars”, en toen noemde hij specifiek „mannen die bij personen van het mannelijk geslacht liggen” omdat het „in strijd is met de gezonde leer” (1 Timótheüs 1:3-11). Stellig dient iemand die een gemeente in de aanbidding voorgaat, de heilzame leringen van de bijbel noch door woorden noch door zijn levensstijl te belemmeren. — Vergelijk Romeinen 2:21.

De kracht van deze waarschuwing blijkt ook uit wat Paulus aan Titus op Kreta schreef. Bij het vaststellen van vereisten om „ouderlingen te ordineren” (King James Version), bepaalde hij dat zij „vrij van beschuldiging” moesten zijn, „rechtvaardig”, „zelfbeheersing oefenend”, „stevig vasthoudend aan het getrouwe woord met betrekking tot zijn kunst van onderwijzen” (Titus 1:5-9). Dat „getrouwe woord” omvatte ook Paulus’ eerder geschreven brief aan de christenen die in Korinthe woonden en waarin stond dat „mannen die bij mannen liggen” Gods koninkrijk niet zouden beërven (1 Korinthiërs 6:9, 10). Door vast te houden aan „het getrouwe woord” zou een bedienaar in staat gesteld worden „tegensprekers terecht te wijzen” (Titus 1:9). Hoe kan een homoseksuele bedienaar anderen terechtwijzen wanneer zijn eigen levensstijl in strijd is met „het getrouwe woord”? Integendeel, de apostel Petrus zei over „valse leraren” dat „velen hun daden van losbandig gedrag [zullen] navolgen”. — 2 Petrus 2:1, 2.

’Ik zal u verwerpen’

Beschouw ook dit eens: In een visioen zag de profeet Zacharia uit de zesde eeuw v.G.T. de hogepriester Jozua gekleed in bevuilde kleren. Hoe kon hij ze reinigen zodat hij als priester kon blijven dienen? „Als je mij gehoorzaamt en je houdt aan mijn voorschriften,” zei God, „zul je het toezicht krijgen over mijn tempel” (Zacharia 3:7, Groot Nieuws Bijbel). Tot personen die in gebreke blijven goddelijke wetten te gehoorzamen, inclusief de wetten die homoseksuele praktijken verbieden, zegt God: „Omdat gijzelf de kènnis hebt verworpen, zal ik ook u verwerpen, zodat gij mij niet als priester dient.” — Hosea 4:6.

Kan een homoseksueel dus een geestelijk ambt bekleden? Nee. Personen die niet aan de vereisten voldoen overeenkomstig de „gezonde leer” die in de bijbel is vervat, zijn geen ware bedienaren. — Titus 2:1; 1 Timótheüs 1:10; zie ook Romeinen 1:24-27, 32.

[Illustratie op blz. 13]

Hoe kan een bedienaar anderen nauwkeurig onderwijzen als zijn eigen levensstijl in strijd is met „het getrouwe woord”?

    Nederlandse publicaties (1950-2025)
    Afmelden
    Inloggen
    • Nederlands
    • Delen
    • Instellingen
    • Copyright © 2025 Watch Tower Bible and Tract Society of Pennsylvania
    • Gebruiksvoorwaarden
    • Privacybeleid
    • Privacyinstellingen
    • JW.ORG
    • Inloggen
    Delen