Watchtower ONLINE LIBRARY
Watchtower
ONLINE LIBRARY
Nederlands
  • BIJBEL
  • PUBLICATIES
  • VERGADERINGEN
  • w90 15/7 blz. 21-23
  • ’Tegen de valselijk zo genoemde kennis’

Voor dit gedeelte is geen video beschikbaar.

Helaas was er een fout bij het laden van de video.

  • ’Tegen de valselijk zo genoemde kennis’
  • De Wachttoren — Aankondiger van Jehovah’s koninkrijk 1990
  • Onderkopjes
  • Vergelijkbare artikelen
  • Zijn vroege leven en bediening
  • Tegen de ketterijen
  • ’Weg met de goddelozen!’
    De Wachttoren — Aankondiger van Jehovah’s koninkrijk 1989
  • Wat is het „Evangelie van Judas”?
    De Wachttoren — Aankondiger van Jehovah’s koninkrijk 2013
  • Is Petrus ooit in Rome geweest?
    De Wachttoren — Aankondiger van Jehovah’s koninkrijk 1973
  • Linus
    Inzicht in de Schrift, Deel 2
Meer weergeven
De Wachttoren — Aankondiger van Jehovah’s koninkrijk 1990
w90 15/7 blz. 21-23

’Tegen de valselijk zo genoemde kennis’

HOE belangrijk is waarheid voor u? Verontrust het u dat de waarheid over de Schepper van hemel en aarde als gevolg van leugens is verdraaid en zelfs totaal onherkenbaar is geworden? Irenaeus, een belijdend christen uit de tweede eeuw van onze gewone tijdrekening, was hier hevig verontrust over. Hij stelde zich ten doel de gevaarlijke dwalingen van het gnosticisme, een afvallige vorm van het christendom, aan de kaak te stellen. Voordien had de apostel Paulus Timotheüs gewaarschuwd dat hij zich moest afkeren van deze ’valselijk zo genoemde kennis’. — 1 Timotheüs 6:20, 21.

Irenaeus sprak zich krachtig uit tegen onjuiste leerstellingen. Beschouw bijvoorbeeld eens zijn opmerkingen in de inleiding van zijn omvangrijke literaire werk getiteld „Ontmaskering en weerlegging van de valselijk dusgenaamde gnosis.” Hij schreef: „Zekere mannen, die de waarheid verwerpen, voeren onder ons onware verhalen en onnutte geslachtsregisters in, die veeleer aanleiding geven tot twistpunten, zoals de apostel heeft gezegd [in 1 Timotheüs 1:3, 4], dan dat ze bijdragen tot Gods werk waarmee opbouw in het geloof wordt beoogd. Door hun geraffineerd opgebouwde retoriek verleiden zij de geest van de onervarenen en voeren die gevankelijk weg, terwijl zij de uitspraken van de Heer vervalsen en slechte uitleggers zijn van wat goed gesproken is.”

De gnostici (van het Griekse woord gnoʹsis, dat „kennis” betekent) beweerden, als gevolg van een geheime openbaring over superieure kennis te beschikken en beroemden zich erop de „verbeteraars van de apostelen” te zijn. In het gnosticisme werden filosofie, bespiegelingen en heidens mysticisme met het afvallige christendom verweven. Irenaeus weigerde hier iets mee van doen te hebben. Hij begon veeleer aan een levenslange strijd tegen ketterse leringen. Ongetwijfeld was hij zich goed bewust van de noodzaak de waarschuwing van de apostel Paulus toe te passen: „Past op: misschien zal iemand u als zijn prooi wegdragen door middel van de filosofie en door ijdel bedrog overeenkomstig de overlevering van mensen, overeenkomstig de elementaire dingen van de wereld en niet overeenkomstig Christus.” — Kolossenzen 2:8; 1 Timotheüs 4:7.

Zijn vroege leven en bediening

Er is weinig over het vroege leven en de persoonlijke geschiedenis van Irenaeus bekend. Men neemt algemeen aan dat hij in Klein-Azië woonde en tussen 120 G.T. en 140 G.T. in of nabij de stad Smyrna is geboren. Irenaeus getuigt er persoonlijk van dat hij als jonge jongen contact heeft gehad met Polycarpus, een opziener in de gemeente Smyrna.

Toen Irenaeus van Polycarpus onderricht ontving, raakte hij blijkbaar bevriend met Florinus. Polycarpus was een levende schakel met de apostelen. Hij lichtte de Schrift uitgebreid toe en moedigde sterk aan tot vasthouden aan de geschriften van Jezus Christus en Zijn apostelen. Maar ondanks deze voortreffelijke schriftuurlijke opleiding, verviel Florinus later tot de leringen van Valentinus, de belangrijkste leider van de gnostische beweging!

Irenaeus wilde graag dat zijn vriend en voormalige metgezel Florinus werd teruggebracht tot de gezonde schriftuurlijke leer en werd bevrijd van het valentinianisme. Daarom werd Irenaeus ertoe bewogen een brief aan Florinus te schrijven waarin hij zei: „Deze leerstellingen, Florinus, . . . getuigen niet van een gezond inzicht; deze leerstellingen zijn niet in overeenstemming met de kerk en brengen degenen die erin geloven, tot de grootste goddeloosheid; . . . deze leerstellingen hebben de presbyters die vóór ons waren, en die met de apostelen omgingen, niet aan u overgeleverd.”

In een poging Florinus te herinneren aan de schitterende opleiding die hij aan de voeten van de eminente Polycarpus had ontvangen, vervolgde Irenaeus: „Ik herinner mij de gebeurtenissen uit die tijd . . . zodat ik zelfs de plaats kan noemen waar de door God begunstigde Polycarpus gewoonlijk zat te redeneren . . . Ook hoe hij sprak over zijn vertrouwelijke omgang met Johannes en met de overigen van degenen die de Heer gezien hadden, en hoe hij hun woorden uitvoerig verhaalde.”

Irenaeus herinnerde Florinus eraan dat Polycarpus onderwees wat hij had ontvangen „van de ooggetuigen van het Woord des levens, [en] alle dingen [had] verkondigd in overeenstemming met de Schriften. Deze dingen, die mij door de barmhartigheid van God ten deel zijn gevallen, heb ik voorts aangehoord en niet op papier maar in mijn hart opgetekend; en door de goedgunstigheid van God breng ik mij deze dingen voortdurend nauwkeurig in herinnering. En [betreffende het valentinianisme] kan ik voor het aangezicht van God getuigen dat indien die door God begunstigde en apostolische presbyter [Polycarpus] iets dergelijks gehoord zou hebben, hij met een kreet [van afschuw] zijn oren zou hebben toegedrukt . . . Hij zou weggevlucht zijn van de plaats waar hij, zittend of staand, dergelijke woorden had gehoord.”

Er is geen bericht voorhanden waaruit blijkt dat Florinus ooit gunstig heeft gereageerd op Irenaeus’ ontroerende en krachtige brief. Maar Irenaeus’ woorden onthullen zijn oprechte bezorgdheid voor een geliefde vriend die de weg der waarheid had verlaten en voor afval was gezwicht. — Vergelijk 2 Thessalonicenzen 2:3, 7-12.

Het is niet bekend wanneer Irenaeus in Gallië (Frankrijk) ging wonen. In het jaar 177 G.T. diende hij als opziener in de gemeente Lyon. Naar verluidt was zijn bediening daar zeer vruchtbaar. De geschiedschrijver Gregorius van Tours berichtte zelfs dat Irenaeus er in korte tijd in was geslaagd alle inwoners van Lyon tot het christendom te bekeren. Dit was ongetwijfeld een overtrokken bewering.

Tegen de ketterijen

Irenaeus’ belangrijkste werk, „Ontmaskering en weerlegging van de valselijk dusgenaamde gnosis”, werd gewoonlijk „Tegen de ketterijen” genoemd. Het is verdeeld in vijf boeken. De eerste twee bevatten een kritische beschrijving van de leringen van verschillende ketterse sekten, vooral de valentiniaanse ketterij. In de resterende drie boeken stelt Irenaeus zich ten doel „bewijsgronden uit de Schriften” te verschaffen.

In de inleiding van zijn derde boek schrijft Irenaeus: „Houd derhalve in gedachte wat ik in de twee voorgaande boeken heb gezegd; en door dit eraan toe te voegen, zult u mijnerzijds alle ketters volledig van repliek kunnen dienen en in staat zijn hen getrouw en krachtig te weerstaan ten behoeve van het ene ware en levendmakende geloof, dat de Kerk van de apostelen heeft ontvangen en aan haar kinderen meedeelt. Want de Heer van allen gaf aan zijn apostelen de kracht van het evangelie, en door hen hebben wij de waarheid, dat wil zeggen, de leer van Gods Zoon, leren kennen — zoals de Heer tot hen heeft gezegd: ’Wie naar u hoort, hoort naar mij, en wie u veracht, veracht mij en hem die mij gezonden heeft.’”

Hoewel Irenaeus toegaf geen goed schrijver te zijn, was hij vastbesloten alle aspecten van de „goddeloze leringen” van het gnosticisme aan de kaak te stellen. Hij citeert en becommentarieert veel schriftplaatsen en argumenteert meesterlijk tegen de „valse leraren” van de „verderfelijke sekten” (2 Petrus 2:1-3). Irenaeus schijnt er moeite mee gehad te hebben zijn werk in een bevredigende vorm te gieten. Hoe komt dit? Omdat hij zo’n enorme hoeveelheid materiaal had verzameld.

Irenaeus heeft ongetwijfeld een grondige studie gemaakt en zich veel moeite getroost om zijn ontmaskering te vervaardigen. Zijn uitvoerige bewijsvoeringen bieden een rijkdom aan inlichtingen over de bronnen en kenmerken van het gnosticisme. De geschriften van Irenaeus verschaffen ook een onschatbaar waardevolle lijst van op zijn minst enkele van de schriftuurlijke standpunten die belijdende aanhangers van Gods Woord tegen het einde van de tweede eeuw G.T. nog steeds huldigden.

Irenaeus bevestigt herhaaldelijk zijn geloof in „één God, de almachtige Vader, die de hemel en de aarde en de zeeën gemaakt heeft en alles wat erin is, en in één Christus Jezus, de zoon van God, die vlees geworden is voor onze redding”. De gnostici ontkenden deze feiten!

Ter bestrijding van het gnostische docetisme (de leer dat Christus niet in menselijke gedaante is gekomen), schreef Irenaeus: „Christus moest een mens, zoals wij, zijn om ons van het verderf te kunnen loskopen en ons volmaakt te maken. Net zoals de zonde en de dood in de wereld gekomen zijn door een mens, kunnen ze alleen wettig en tot nut van ons uitgewist worden door een mens — hoewel natuurlijk niet door iemand die louter een nakomeling van Adam is en dus zelf losgekocht moet worden, maar door een tweede, bovenmenselijk verwekte Adam, een nieuwe stamvader van ons geslacht” (1 Korinthiërs 15:45). De gnostici daarentegen waren dualisten, die geloofden dat geestelijke dingen goed waren maar dat alle stof en vlees slecht waren. Daarom verwierpen zij de mens Jezus Christus.

Op grond van de redenatie dat alle vlees slecht is, verwierpen de gnostici ook het huwelijk en de voortplanting en beweerden zij dat deze hun oorsprong vonden bij Satan. Zij schreven de slang in Eden zelfs goddelijke wijsheid toe! Deze zienswijze resulteerde in extreme levensstijlen, hetzij ascetisme of vleselijke genotzucht. Door te beweren dat redding alleen via mystiek gnosticisme, of zelfkennis, kwam, lieten zij geen ruimte voor de waarheid van Gods Woord.

In tegenstelling hiermee omvatten Irenaeus’ argumenten geloof in het Millennium en duidden ze op enig begrip van het vooruitzicht op een vreedzaam toekomstig leven op aarde. Hij trachtte het groeiende aantal groeperingen van zijn tijd te verenigen door het krachtige Woord van God te hanteren. En hij leeft algemeen in de herinnering voort wegens zijn heldere denken, scherpe waarnemingsvermogen en gezonde oordeel.

Hoewel sommigen het Irenaeus’ (die omstreeks 200 G.T. stierf) verdienste noemen dat hij een bijdrage heeft geleverd tot de ware leerstellingen van het christelijke geloof, moeten wij in gedachte houden dat hij in een tijd van verandering en voorzegde afval leefde. Soms zijn zijn argumenten wat vaag en zelfs tegenstrijdig. Niettemin hebben wij grote waardering voor het getuigenis van mannen die zich krachtig hebben uitgesproken ten gunste van het geïnspireerde Woord van God in plaats van de overleveringen van mensen.

    Nederlandse publicaties (1950-2025)
    Afmelden
    Inloggen
    • Nederlands
    • Delen
    • Instellingen
    • Copyright © 2025 Watch Tower Bible and Tract Society of Pennsylvania
    • Gebruiksvoorwaarden
    • Privacybeleid
    • Privacyinstellingen
    • JW.ORG
    • Inloggen
    Delen