Jonge mensen vragen . . .
’Wat is er verkeerd aan plezier maken?’
OP VRIJDAGAVOND ging Pauline (niet haar werkelijke naam) altijd naar christelijke vergaderingen. Maar hoe zij ook genoot van de besprekingen daar, zij wist dat op die avond de anderen van school naar fuifjes en dansfeestjes gingen.
Pauline zegt dat zij na de vergadering onderweg naar huis altijd langs een plaatselijke tienertent kwam. Zij vertelt: „Aangetrokken door de luide muziek en de flitsende lichten drukte ik mijn neus tegen de ruit als wij er langskwamen en stelde mij dan vol verlangen voor hoeveel plezier zij moesten hebben.” Na verloop van tijd werd haar hunkering om zich met haar vriendinnen te vermaken het belangrijkste in haar leven.
’Loop ik iets mis?’
Is het voor jou zó belangrijk plezier te kunnen maken? Waarschijnlijk niet. Maar misschien heb je toch zo af en toe, net als Pauline, het gevoel dat je iets misloopt. Je vrienden en schoolkameraden schijnen allemaal zulke leuke dingen te doen. En jij? Je zit gevangen in een routine van school, huiswerk en taken in huis. Het leven kan nog strenger aan banden gelegd lijken als je ouders christenen zijn en erop staan naar bijbelse beginselen te leven.
Jij wilt dat tv-programma zien waar alle anderen het over hebben, maar je ouders zeggen dat er te veel geweld in voorkomt. Jij wilt met een paar klasgenoten op stap, maar zij zeggen dat het slechte omgang is (1 Korinthiërs 15:33). Jij wilt wat vrienden op je kamer nodigen, maar je vader en moeder staan erop toezicht te houden.
Maar misschien hebben sommigen van je klas- of schoolgenoten niet met zulke beperkingen te maken. Hun ouders vinden het goed — of negeren — dat zij marihuana roken, woeste rockconcerten bijwonen en zelfs ongeoorloofde seks bedrijven. Niet dat jij deze slechte dingen wilt doen. Maar misschien benijd je je vrienden vanwege de vrijheid die zij hebben om te doen waar zij zin in hebben. ’Wat is er verkeerd aan zo nu en dan eens plezier te maken?’ vraag je.
De mens — gemaakt om van het leven te genieten!
Wat God, onze Maker, betreft, is er niets op tegen af en toe plezier te maken. Het bewijs daarvoor vind je in de schepping. Stel je maar eens voor hoe de glanzende kleine otter met zijn twinkelende oogjes zijn zelfgemaakte modderhelling komt afglijden. Telkens opnieuw giert hij van zijn glijbaan af en duikt met een plons het water in — gewoon een spelletje. Het diertje schijnt nooit genoeg te krijgen van zijn pretsport. Vertelt dit je niet iets over de persoonlijkheid van Degene die dat speelse schepsel heeft gemaakt?
Jehovah is een „gelukkige God” (1 Timótheüs 1:11). Hij wil dat zijn schepselen niet alleen maar bestaan maar ook echte vreugde in hun leven vinden. Dit moet dan beslist wel heel in het bijzonder gelden voor ons mensen, die naar Gods eigen beeld zijn geschapen. — Genesis 1:26, 27.
God schonk de eerste mens, Adam, dan ook het vermogen om van het leven te genieten. Hij was niet maar een robot. Ook had hij geen steriele geest die alleen maar wist van studeren of alleen maar wist van werken. Hij had levenslust in overvloed. Hiertoe gaf God aan Adam het vermogen een oneindige verscheidenheid aan visuele indrukken, smaken, geluiden en geuren waar te nemen en ervan te genieten. Verder erkende hij Adams behoefte aan gezelschap en schonk hem een volmaakte metgezel. — Genesis 2:18, 23.
God ontzegt jonge mensen dus niet een pleziertje. Bij monde van de wijze man Salomo zegt Hij: „Geniet van je jeugd, neem het ervan zolang je nog jong bent. Doe wat je fijn vindt, waar je zin in hebt.” — Prediker 11:9, Groot Nieuws Bijbel.
Mag dan alles?
Maar betekent dit dat, als het om ontspanning gaat, alles mag? Bepaald niet. Want Salomo laat op de bovenstaande woorden de waarschuwing volgen: „Maar besef wel dat je het voor God moet verantwoorden.” Zeker, God wil dat je ten volle van het leven geniet. Maar tegelijkertijd stelt hij je verantwoordelijk voor wat je doet. „Verwijder daarom kommer uit uw hart, en weer rampspoed van uw vlees; want jeugd en de bloei des levens zijn ijdelheid”, zo vervolgt Salomo. — Prediker 11:10.
Bijbelse beginselen mogen dus niet opgeofferd worden ter wille van pleziertjes. Want wat vandaag „leuk” is, heeft dikwijls morgen nare gevolgen. Sommige jongeren zeggen bijvoorbeeld dat marihuana roken leuk is. Maar longkanker of hersenbeschadigingen of genetisch letsel zijn niet leuk. De consequenties van seksuele immoraliteit — zwangerschap en door seksueel contact overgedragen ziekten — zijn evenmin leuk.a Maar het is gemakkelijk dit te vergeten en jaloers te worden op de vrijheid die sommige jongeren schijnen te genieten.
Dat vond de psalmist ook eens. „Ik werd afgunstig op de pochers, toen ik maar steeds de vréde der goddelozen zag”, bekende hij. Hij begon er zelfs aan te twijfelen of het wel waarde had naar rechtvaardige beginselen te leven. „Waarlijk, het is tevergeefs dat ik mijn hart heb gereinigd en dat ik mijn handen in louter onschuld was”, zo verklaarde hij. Maar toen kwam hij tot een diepzinnig inzicht: Goddeloze mensen bevinden zich in werkelijkheid „op een glibberige bodem” — dat moet wel op rampspoed uitlopen! (Psalm 73:3, 13, 18) Zij moeten onherroepelijk de prijs betalen voor het schenden van goddelijke beginselen.
Ook Pauline heeft dit geleerd — door schade en schande. Zij werd overweldigd door haar verlangen naar plezier. Daarom ging zij niet meer naar de christelijke vergaderingen en sloot vriendschap met op plezier beluste jongeren. Van toen af ging het hard bergafwaarts. „Ik bleek ineens alle verkeerde dingen te doen waar ik voor gewaarschuwd was.” Haar opstandige gedrag had zelfs tot gevolg dat zij gearresteerd werd en naar een school voor moeilijk opvoedbare meisjes werd gestuurd! Toch had al dit hartzeer vermeden kunnen worden als zij acht had geslagen op Salomo’s raad om ’rampspoed te weren’.
Het evenwicht vinden
Dat is de reden waarom je ouders je beperkingen opleggen. Zij zijn er niet op uit je van een pleziertje te beroven. Zij willen daarentegen dat je ’kommer uit je hart verwijdert’ en jezelf ernstige problemen bespaart. Maar ’kommer verwijderen’ betekent meer dan eenvoudig slechte dingen uit de weg gaan. Het betekent ook dat je je prioriteiten op een rijtje houdt. Salomo zei: „Voor alles is er een vastgestelde tijd . . . een tijd om te wenen en een tijd om te lachen, een tijd om te weeklagen en een tijd om rond te huppelen.” — Prediker 3:1, 4.
Wij leven in een wereld waar genoegens de hoogste prioriteit hebben. Een boek over marketing-strategie beschrijft wat het de Nieuwe Theologie van het Genot noemt: „Ook is er een belangrijke tendens om liever voor het heden dan voor de toekomst te leven; om liever nu dan later plezier te hebben. Mensen willen het leven nu leven, en het is typerend dat bedrijven die produkten en diensten leveren die klanten hiertoe in staat stellen, opmerkelijke successen hebben geboekt.” De bijbel profeteerde dat de mensen in deze tijd „liefde voor genoegens” zouden hebben. — 2 Timótheüs 3:1, 4.
Maar een christen probeert het evenwicht te bewaren. Ontspanningsbezigheden zijn net als sterke specerijen. Ze maken een maaltijd beslist smakelijker. Maar zou jij ze als hoofdschotel op tafel zetten? (Vergelijk Spreuken 24:13 en 25:27.) Veel jongeren brengen echter hun leven door met van het ene pretje naar het andere hollen. Het gevolg is dikwijls een soort opgeklopte vrolijkheid terwijl zij zich van binnen leeg en gefrustreerd voelen. Salomo zei: „Alles waar mijn ogen om vroegen, onthield ik ze niet. Ik hield mijn hart van geen enkele soort van verheuging terug . . . en zie! alles was ijdelheid en een najagen van wind.” — Prediker 2:10, 11.
Nee, ontspanningsactiviteiten zijn niet de hoofdschotel van het leven. Jezus Christus hield ontspanning binnen de perken. De bijbel zegt dat hij een bruiloftsfeest in Kana bezocht. Bij zulke feesten behoorden eten, muziek, dansen en opbouwende omgang. Jezus leverde zelfs een bijdrage tot het welslagen van het bruiloftsfeest door op wonderbare wijze wijn te verschaffen (Johannes 2:3-11). Hij wist hoe van het leven te genieten.
Maar Jezus’ leven was geen nonstop-fuif. Hij besteedde zijn tijd voor het overgrote deel aan het najagen van geestelijke belangen, door mensen de wil van God te onderwijzen. Hij zei: „Mijn voedsel is, dat ik de wil doe van hem die mij heeft gezonden en zijn werk voleindig” (Johannes 4:34). Gods wil doen schonk Jezus veel meer blijvend genot dan een of andere tijdelijke afleiding.
Nadat Pauline met haar wereldse uitspattingen uit de bocht gevlogen was, bracht zij radicale veranderingen in haar leven aan. Ook zij leerde de vreugde kennen van het geheel toegewijd zijn aan het doen van Gods wil. Nu probeert zij ontspanning en amusement op hun plaats te houden. Maar wat zijn enkele dingen die je kunt doen wanneer ontspanning nodig en op zijn plaats is? Dit zal in een volgend artikel worden besproken.
[Voetnoten]
[Illustratie op blz. 17]
Lopen jongeren die naar bijbelse beginselen leven werkelijk ’plezier’ mis?