De vormingsjaren — Wanneer het beste dat u kunt geven het hardst nodig is
VAN kinderen wordt gezegd dat ze „een erfdeel van Jehovah” zijn. Ze worden vergeleken met „olijfboomstekken rondom uw tafel” (Psalm 127:3; 128:3). Ouders krijgen de opdracht ’hen te blijven grootbrengen in het strenge onderricht en de ernstige vermaning van Jehovah’. — Efeziërs 6:4.
Wilt u olijfbomen krijgen die voortreffelijke vruchten dragen, dan moet u ze vormen terwijl ze nog ’als stekken rondom uw tafel’ zijn. „Men moet de boom buigen als hij jong is”, zegt het spreekwoord. Als u uw kinderen zo wilt opvoeden dat ze zich naar Gods wegen voegen, kunt u daar het beste mee beginnen als zij nog heel klein zijn. „Leid een knaap op overeenkomstig de weg voor hem; ook als hij oud wordt, zal hij er niet van afwijken” (Spreuken 22:6; 2 Timotheüs 3:15). In de vroegste kinderjaren zuigen de hersenen met hoge snelheid informatie op, sneller dan later ooit nog het geval zal zijn. Die tijd moet u benutten door uw uiterste best voor uw kinderen te doen.
Masaroe Iboeka, de grondlegger van Sony, schreef een boek met als titel Kindergarten Is Too Late! Op de omslag stonden deze woorden: „De leercapaciteit van uw kind is het grootst tijdens de eerste twee of drie levensjaren. Wacht dus niet . . . De kleuterschool is te laat!”
In een voorwoord zegt Glenn Doman, hoofd van het Instituut ter Verwezenlijking van het Menselijk Potentieel, het volgende: „In het geweldige en milde boek van de heer Iboeka worden volstrekt geen wereldschokkende uitspraken gedaan. Hij stelt eenvoudig dat kleine kinderen het vermogen in zich hebben nagenoeg alles te leren terwijl zij nog klein zijn. Hij stelt dat wat zij op twee-, drie- of vierjarige leeftijd spelenderwijs leren, in het latere leven slechts met grote moeite geleerd kan worden of misschien helemaal niet wordt geleerd. Hij stelt dat wat volwassenen moeizaam leren, kinderen opgewekt leren. Hij stelt dat wat volwassenen met een slakkegang leren, kleine kinderen in welhaast sneltreinvaart leren. Hij stelt dat volwassenen het leren soms uit de weg gaan, terwijl kleine kinderen liever zouden leren dan eten.”
De reden die Iboeka aanvoert voor zijn opmerking dat de kleuterschool te laat is, is dat dan de beste jaren van het kind om iets te leren voorbij zijn. Maar er is nog een reden. In deze tijd heeft het morele verval de kleuterschool al bereikt, en ouders moeten het kind voordat het daarheen gaat, vaste morele gedragsregels bijbrengen om het te behoeden voor besmetting.
De noodzaak daarvan blijkt uit het verslag van ouders van een zesjarige jongen uit de Verenigde Staten die voor het eerst naar de kleuterschool ging. „De eerste week op de kleuterschool werd ons zoontje in de vijftien minuten dat hij in de schoolbus zat, seksueel lastig gevallen door een andere jongen. Dit hield verscheidene dagen aan. Het was niet zo maar kinderspel of doktertje spelen, maar abnormaal, niet mis te verstaan gedrag.
Veel van de kinderen in de klas van ons zoontje gaan met hun ouders naar films die niet geschikt zijn voor jeugdige kijkers. Misschien vinden de ouders het veiliger hen mee te nemen dan hen aan de twijfelachtige zorg van een oppas toe te vertrouwen. Sommige van de kinderen kijken naar films voor boven de zestien en de achttien jaar die via de kabel worden uitgezonden of die hun ouders op videobanden in huis hebben.
Hoe waardevol het is dat wij ons zoontje morele beginselen hebben bijgebracht tijdens zijn vormingsjaren, van kindsbeen af, bleek ons overduidelijk uit een schokkend voorval in ons eigen huis. Samen met enkele volwassen gasten was er een vierjarig meisje aanwezig. Zij en ons zoontje, dat zorgvuldig bijgebracht was dat seks alleen voor getrouwde volwassenen is, waren in zijn speelkamer. Zij wilde spelen dat ze een afspraakje hadden en legde uit dat hij moest gaan liggen. Toen hij dat in zijn onschuld deed, ging zij boven op hem liggen. Hij werd bang en riep uit: ’Dat mogen alleen getrouwde mensen!’ Toen hij zich losmaakte en de speelkamer uitrende, riep zij: ’Tegen niemand zeggen!’” — Vergelijk Genesis 39:12.
Hier volgen enkele van de dingen die zowel in de binnensteden als in de buitenwijken gebeuren — dingen waartegen uw kleine kinderen van kindsbeen af beschermd moeten worden.
Twee zevenjarige jongens werden beschuldigd van verkrachting van een zesjarig meisje in het toilet van een openbare school. Drie jongens, van zes, zeven en negen jaar, randden een zesjarig meisje aan. Een achtjarige jongen misbruikte een jongetje van de kleuterschool. Een elfjarige jongen werd beschuldigd van verkrachting van een meisje van twee jaar. Sommige therapeuten voeren aan dat zulke wetsovertreders vaak zelf op zeer jeugdige leeftijd het slachtoffer waren van seksueel misbruik.
Dit werd bevestigd in het geval van een jonge knaap. Toen hij nog maar een peuter was, bedreef zijn twintigjarige tante orale seks met hem. In de leeftijd van anderhalf tot twee en een half jaar werd hij op die manier seksueel misbruikt. Twee of drie jaar later viel hij kleine meisjes lastig. Toen hij naar school ging, bleef hij dat doen en werd hij in de eerste klas en nogmaals in de tweede klas van school gestuurd.
De noodzaak van vroeg onderricht
Laten ouders na hun kinderen in de vormingsjaren goed op te voeden, dan wordt de weg gebaand voor lichte vergrijpen, die weer de weg vrij kunnen maken voor veel ernstiger misdaden: vandalisme, inbraak en moord. Hier volgen daar enkele voorbeelden van.
Drie zesjarigen doorzochten het huis van een vriendje en richtten in praktisch elke kamer vernielingen aan. Een negenjarige vandaal werd beschuldigd van het opzettelijk aanrichten van schade, inbraken, bedreiging van een ander kind met een mes en het in brand steken van het haar van een meisje. Twee elfjarige jongens duwden een negen-millimeterpistool in de mond van een tienjarige en stalen zijn horloge. Een tienjarige jongen schoot een zevenjarig meisje dood naar aanleiding van een videospelletje. Een andere tienjarige jongen schoot zijn speelkameraad dood en verstopte zijn lijk onder het huis. Een vijfjarige duwde een dreumes van de vijfde verdieping van een trappenhuis naar beneden — het joch was dood. Een dertienjarige knaap kidnapte samen met twee andere jongeren een zevenjarige jongen om zijn familie geld af te persen, maar nog voordat zij de familie opbelden om het losgeld te eisen, begroeven zij de jongen levend.
En dan, als laatste, is er de verschrikking van tienerbenden, gewapend met vuurwapens, die de straten onveilig maken, vuurgevechten voeren waarbij de kogels in het rond vliegen, niet alleen elkaar dodend maar ook onschuldige kinderen en volwassenen die in het spervuur terechtkomen. Ze terroriseren menige buurt in grote steden. Het gewest Los Angeles alleen al „telt meer dan 100.000 leden van ruim 800 herkenbare benden” (Seventeen, augustus 1991). Velen komen uit ontwrichte gezinnen. De bende wordt hun familie. Velen belanden in de gevangenis. Velen vinden de dood. Deze uittreksels uit drie vanuit de gevangenis geschreven brieven zijn typerend.
Brief nummer 1: ’Ik zit in een strafkamp wegens een poging tot beroving. We waren met z’n vieren. Toen kwamen de smerissen. Twee van mijn homeboys [leden van de bendefamilie] holden de ene kant uit, ik en mijn andere homie de andere, maar niet zo snel als de Duitse herders die ons pakten. Als ik eruit kom, hoop ik op een goeie dag iets bijzonders te zijn. Naar school gaan en goeie cijfers halen was altijd te moeilijk voor me. Maar, maatje, er is niets zo moeilijk als in de gevangenis zitten!’
Brief nummer 2: ’Toen ik pas uit Mexico kwam, was ik nog maar acht jaar. Toen ik twaalf werd, zat ik in een bende. Toen ik vijftien werd, zat ik er tot over m’n oren in. Ik deed nogal wat drive-by’s [mensen neerschieten vanuit een auto]. Mijn pistool had ik altijd bij me. Toen ik zestien was, werd ik neergeschoten en was het bijna met me gedaan. En ik dank de Heer dat hij me nog niet wilde hebben, omdat ik nog niet gereed was om met hem mee te gaan. Op dit moment heb ik kogelgaten in m’n benen. Mijn raad is dus: ga niet bij een bende!!! of je zult net als ik in de gevangenis belanden, helemaal alleen en invalide!’
Brief nummer 3: ’Ik ben vanaf mijn elfde een bekend bendelid geweest. Ik ben viermaal neergestoken, driemaal neergeschoten en zo vaak opgesloten en in mekaar geslagen dat het moeilijk bij te houden valt. Het enige wat me nog overblijft, is doodgaan, maar daarvoor ben ik al sinds mijn dertiende elke dag klaar geweest, en ik ben nu zestien. Ik knap nu acht maanden op en binnen een paar jaar zal ik er geweest zijn, maar dat kun je allemaal vermijden door geen lid van een bende te worden.’
Benut de gelegen tijd
Nu wil dit alles niet zeggen dat nalatigheid om kinderen in hun vormingsjaren iets bij te brengen, onvermijdelijk tot deze verschrikkelijke misdaden leidt. Maar die nalatigheid kan leiden tot ordeverstorend gedrag, dat kan escaleren tot lichte vergrijpen, en die zouden als er geen paal en perk aan gesteld wordt, kunnen uitlopen op crimineel gedrag, gevangenis en de dood.
En het is veel gemakkelijker zulke neigingen bij uw kinderen te beteugelen in de jaren vóór de tienerleeftijd dan te wachten tot zij tieners zijn. In feite is de tijd voordat zij naar de kleuterschool gaan de tijd om ermee te beginnen, wanneer u hen, in die vormingsjaren, nog min of meer voor uzelf hebt, voordat ook invloeden van buitenaf hun aandacht beginnen op te eisen. Indien u geen nauwe band met hen hebt gehad toen zij nog klein waren, zullen zij misschien geen nauwe band met u willen in hun tienerjaren. Wellicht komt u dan tot de ontdekking dat hun leeftijdgenoten u verdrongen hebben. De raad aan ouders is dus: Verwaarloos uw kinderen niet in deze vormingsjaren, waarin het doen van uw uiterste best voor hen, de voortreffelijkste vruchten zal afwerpen, tot zegen van uzelf en van hen. — Vergelijk Mattheüs 7:16-20.