Watchtower ONLINE LIBRARY
Watchtower
ONLINE LIBRARY
Nederlands
  • BIJBEL
  • PUBLICATIES
  • VERGADERINGEN
  • w96 1/7 blz. 4-7
  • Hoe beziet God de aanbidding van de christenheid?

Voor dit gedeelte is geen video beschikbaar.

Helaas was er een fout bij het laden van de video.

  • Hoe beziet God de aanbidding van de christenheid?
  • De Wachttoren — Aankondiger van Jehovah’s koninkrijk 1996
  • Onderkopjes
  • Vergelijkbare artikelen
  • Bloedvergieten
  • Hoererij en overspel
  • „Verbieden te trouwen”
  • Waarheen leidt de religie de mensheid in moreel opzicht?
    Ontwaakt! 1972
  • De christenheid volgt de handelwijze van Kanaän
    Ontwaakt! 1989
  • Wat doet uw kijk op seks ertoe?
    Ware vrede en zekerheid — Hoe kunt u die vinden?
  • Welke weg dienen Nederlandse kerkgangers te gaan?
    Ontwaakt! 1972
Meer weergeven
De Wachttoren — Aankondiger van Jehovah’s koninkrijk 1996
w96 1/7 blz. 4-7

Hoe beziet God de aanbidding van de christenheid?

„NIET een ieder die tot mij zegt: ’Heer, Heer’, zal het koninkrijk der hemelen binnengaan,” zei Jezus Christus, „maar hij die de wil doet van mijn Vader, die in de hemelen is. Velen zullen op die dag tot mij zeggen: ’Heer, Heer, hebben wij niet . . . in uw naam vele krachtige werken verricht?’ En toch zal ik hun dan openlijk verklaren: Ik heb u nooit gekend! Gaat weg van mij, gij werkers der wetteloosheid.” — Mattheüs 7:21-23.

Door middel van zijn heilige Woord, de bijbel, heeft God duidelijk gemaakt wat zijn wil is. Doen de kerken van de christenheid Gods wil? Of zijn ze wat Jezus „werkers der wetteloosheid” noemde?

Bloedvergieten

Op de avond vóór de dood van zijn Meester raakte Petrus bijna in een gewapend conflict verwikkeld met de afdeling soldaten die was uitgestuurd om Jezus te arresteren (Johannes 18:3, 10). Maar Jezus bracht de gemoederen tot bedaren en waarschuwde Petrus: „Allen die naar het zwaard grijpen, zullen door het zwaard vergaan” (Mattheüs 26:52). Deze duidelijke waarschuwing wordt in Openbaring 13:10 herhaald. Hebben de kerken van de christenheid er acht op geslagen? Of delen ze in de verantwoordelijkheid voor de oorlogen die in verschillende delen van de wereld gaande zijn?

Tijdens de Tweede Wereldoorlog werden in naam van religie honderdduizenden Serviërs en Kroaten vermoord. „In Kroatië”, zo bericht The New Encyclopædia Britannica, „begon het inheemse fascistische regime een beleid van ’raciale zuivering’ door te voeren, dat nog verder ging dan zelfs de nazi-praktijken. . . . Er werd afgekondigd dat een derde van de Servische bevolking gedeporteerd, een derde tot het rooms-katholicisme bekeerd en een derde geliquideerd zou worden. . . . De gedeeltelijke collaboratie van de katholieke geestelijken in deze praktijken hebben de betrekkingen tussen kerk en staat na de oorlog ernstig geschaad.” Talloze mensen werden gedwongen zich tot het katholicisme te bekeren of te sterven; duizenden anderen mochten niet eens kiezen. Hele dorpen — mannen, vrouwen en kinderen — werden in hun orthodoxe kerken bijeengedreven en gedood. En de vijandelijke communistische legers? Genoten ook die steun van religieuze zijde?

„Sommige priesters namen aan de kant van de revolutionaire troepen aan de oorlog deel”, meldt het boek History of Yugoslavia. „De partizanenlegers kregen zelfs versterking van zowel servisch-orthodoxe als rooms-katholieke priesters”, verklaart het boek Yugoslavia and the New Communism. Religieuze geschillen blijven de oorlogsvlammen op de Balkan aanwakkeren.

En wat te zeggen van Rwanda? De algemeen secretaris van het Katholieke Instituut voor Internationale Betrekkingen, Ian Linden, deed in het tijdschrift The Month de volgende bekentenis: „Onderzoekingen door African Rights in Londen verschaffen enkele voorbeelden van plaatselijke katholieke, anglicaanse en baptistische kerkleiders die door nalatigheid of door actieve deelname medeschuldig zijn geweest aan moordpartijen door de militie. . . . Het lijdt geen enkele twijfel dat beduidende aantallen vooraanstaande christenen in kerkelijke gemeenten bij moordpartijen betrokken waren.” Helaas blijft de strijd tussen zogenaamde christenen Centraal-Afrika teisteren.

Hoererij en overspel

Volgens Gods Woord is er slechts één eerbare plaats voor seks, namelijk binnen de huwelijksband. „Het huwelijk zij eerbaar onder allen”, zet de bijbel uiteen, „en het huwelijksbed zonder verontreiniging, want God zal hoereerders en overspelers oordelen” (Hebreeën 13:4). Houden kerkleiders de hand aan deze leer van God?

In 1989 gaf de Anglicaanse Kerk in Australië een officieel document over seksualiteit vrij waarin werd gesuggereerd dat seks vóór het huwelijk niet verkeerd is als een paar elkaar volledig is toegedaan. Recenter verklaarde de leider van de Anglicaanse Kerk in Schotland: „De Kerk dient affaires niet als zondig en verkeerd te veroordelen. De Kerk moet aanvaarden dat overspel wordt veroorzaakt door ons genenpakket.”

In Zuid-Afrika heeft een aantal geestelijken zich ten gunste van homoseksualiteit uitgesproken. In 1990 bijvoorbeeld haalde het Zuidafrikaanse tijdschrift You de volgende woorden van een vooraanstaande anglicaanse geestelijke aan: „De Schrift is niet eeuwig bindend. . . . Ik geloof dat er veranderingen zullen komen in de houding en het beleid van de Kerk ten aanzien van homofiele mensen.” — Stel dit tegenover Romeinen 1:26, 27.

Volgens het 1994 Britannica Book of the Year is seksualiteit een belangrijk twistpunt geworden in Amerikaanse kerken, vooral kwesties zoals „de ordinatie van verklaarde homo’s en lesbiennes in het ambt, religieus begrip voor de rechten van homoseksuelen, inzegening van ’homohuwelijken’ en legitimatie of veroordeling van levensstijlen die met homoseksualiteit verband houden”. De meeste van de grote kerkdenominaties dulden geestelijken die campagne voeren voor grotere seksuele vrijheid. Volgens het 1995 Britannica Book of the Year hebben 55 anglicaanse bisschoppen een verklaring ondertekend „waarin de aanvaardbaarheid van homoseksuele ordinatie en praktijk wordt bevestigd”.

Sommige geestelijken redeneren ten gunste van homoseksualiteit en beweren dat Jezus zich er nooit tegen heeft uitgesproken. Maar is dat werkelijk zo? Jezus Christus verklaarde dat Gods Woord waarheid is (Johannes 17:17). Dit betekent dat hij het eens was met Gods zienswijze betreffende homoseksualiteit zoals die beschreven wordt in Leviticus 18:22, waar staat: „Gij moogt niet bij een manspersoon liggen zoals gij bij een vrouw ligt. Het is iets verfoeilijks.” Bovendien noemde Jezus hoererij en overspel onder de dingen waarvan hij zei: „Deze goddeloze dingen komen van binnen uit en verontreinigen de mens” (Markus 7:21-23). Het Griekse woord voor hoererij is een uitgebreidere term dan die voor overspel. Het omvat alle vormen van seksuele betrekkingen buiten het wettige huwelijk, met inbegrip van homoseksualiteit (Judas 7). Jezus Christus waarschuwde zijn volgelingen ook geen zogenaamde christelijke leraar te dulden die de ernst van hoererij bagatelliseert. — Openbaring 1:1; 2:14, 20.

Wanneer religieuze leiders campagne voeren voor de ordinatie van homoseksuelen en lesbiennes, welke uitwerking heeft dit dan op de leden van hun kerken, vooral op de jonge mensen? Is het geen aansporing om met seks buiten het huwelijk te experimenteren? In tegenstelling hiermee vermaant Gods Woord christenen ’hoererij te ontvlieden’ (1 Korinthiërs 6:18). Als een medegelovige tot zo’n zonde vervalt, wordt er liefdevolle hulp geboden met het doel de persoon in Gods gunst te herstellen (Jakobus 5:16, 19, 20). En als deze hulp nu wordt verworpen? De bijbel verklaart dat zulke personen, tenzij zij berouw hebben, „Gods koninkrijk niet zullen beërven”. — 1 Korinthiërs 6:9, 10.

„Verbieden te trouwen”

Wegens het „algemeen voorkomen van hoererij” zegt de bijbel dat het „beter [is] te trouwen dan te branden van hartstocht” (1 Korinthiërs 7:2, 9). Ondanks deze wijze raad wordt van veel geestelijken geëist dat zij celibatair ofte wel ongehuwd blijven. „De celibaatsgelofte wordt niet verbroken”, zo zet Nino Lo Bello in zijn boek The Vatican Papers uiteen, „als een priester, monnik of non seksuele betrekkingen heeft. . . . Vergiffenis voor seksuele betrekkingen kan worden verkregen door een eerlijke verklaring in de biechtstoel af te leggen, terwijl het huwelijk van welke priester maar ook eenvoudig niet door de Kerk erkend zou worden.” Heeft deze leer goede of slechte vruchten voortgebracht? — Mattheüs 7:15-19.

Ongetwijfeld leiden veel priesters een moreel rein leven, maar een groot aantal doet dat niet. Volgens het 1992 Britannica Book of the Year „heeft de Rooms-Katholieke Kerk naar verluidt $300 miljoen aan schikkingen moeten betalen naar aanleiding van rechtszaken in verband met seksueel misbruik door geestelijken”. Later vermeldde de uitgave van 1994: „De dood van een aantal geestelijken aan aids bracht aan het licht dat er homopriesters zijn en leidde tot de waarneming dat een onevenredig aantal . . . homo’s zich tot het priesterschap aangetrokken voelde.” Geen wonder dat de bijbel verklaart dat „verbieden te trouwen” een ’lering van demonen’ is (1 Timotheüs 4:1-3). „Volgens de mening van sommige historici”, schrijft Peter de Rosa in zijn boek Stadhouders van Christus, „heeft het [priester]celibaat vermoedelijk meer schade toegebracht aan de moraal dan welke andere westerse institutie ooit, prostitutie inbegrepen. . . . [Het is] eerder meestal een schandvlek op het christendom [geweest]. . . . Het gedwongen celibaat heeft altijd huichelarij in de gelederen van de geestelijken uitgelokt. . . . Een priester kan duizend keer zwak zijn, maar de kerkelijke wet staat hem niet toe één keer te trouwen.”

Als wij Gods kijk op de Baälaanbidding in aanmerking nemen, is het niet moeilijk te onderscheiden hoe hij de verdeelde kerken van de christenheid moet bezien. Het laatste boek van de bijbel vat alle vormen van valse aanbidding samen onder de naam „Babylon de Grote, de moeder van de hoeren en van de walgelijkheden der aarde”. „In haar”, zo voegt de bijbel eraan toe, „werd het bloed gevonden van profeten en van heiligen en van allen die op de aarde geslacht zijn.” — Openbaring 17:5; 18:24.

Daarom richt God tot allen die zijn ware aanbidders willen zijn, de dringende oproep: „Gaat uit van haar, mijn volk, indien gij niet met haar in haar zonden wilt delen, en indien gij geen deel van haar plagen wilt ontvangen. . . . Op één dag [zullen] haar plagen komen, dood en rouw en hongersnood, en ze zal geheel verbrand worden met vuur, want Jehovah God, die haar heeft geoordeeld, is sterk.” — Openbaring 18:4, 8.

Nu rijst de vraag: Waar moet iemand heen als hij de valse religie heeft verlaten? Welke vorm van aanbidding is voor God aanvaardbaar?

[Kader/Illustratie op blz. 5]

Afgodendienst

Bij de Baälaanbidding was het gebruik van afgodsbeelden betrokken. De Israëlieten trachtten de aanbidding van Jehovah te vermengen met die van Baäl. Zij brachten zelfs afgodsbeelden in Jehovah’s tempel. Gods kijk op afgodenaanbidding trad aan het licht toen hij Jeruzalem en haar tempel vernietigde.

Veel kerken van de christenheid staan vol afgodsbeelden, hetzij in de vorm van een kruis, van iconen of van Mariabeelden. Bovendien wordt veel kerkgangers geleerd voor deze beelden te buigen, te knielen of een kruis te slaan. In tegenstelling hiermee krijgen ware christenen het gebod ’afgoderij te ontvlieden’ (1 Korinthiërs 10:14). Zij trachten niet God met behulp van materiële voorwerpen te aanbidden. — Johannes 4:24.

[Verantwoording]

Musée du Louvre, Parijs

[Kader op blz. 7]

„Op de leider van de gemeente mag niets aan te merken zijn”

DEZE uitdrukking staat in Titus 1:7, volgens Het Nieuwe Testament in de taal van onze tijd. De Petrus-Canisiusvertaling luidt: „Een bisschop moet onberispelijk zijn.” Het woord „bisschop” komt van een Grieks woord dat „opziener” betekent. Mannen die aangesteld zijn om in de ware christelijke gemeente de leiding te nemen, moeten derhalve aan fundamentele bijbelse maatstaven voldoen. Is dat niet het geval, dan moeten zij uit hun positie van opzicht worden verwijderd, aangezien zij niet langer „voorbeelden voor de kudde” zijn (1 Petrus 5:2, 3). Hoe ernstig wordt dit vereiste door de kerken van de christenheid opgevat?

In zijn boek I Care About Your Marriage maakt dr. Everett Worthington melding van een enquête onder honderd geestelijke leiders in de Amerikaanse staat Virginia. Meer dan veertig procent van hen gaf toe zich te hebben ingelaten met een of andere vorm van hartstocht opwekkend gedrag met iemand die niet hun huwelijkspartner was. Een groot aantal van hen had overspel gepleegd.

„In het afgelopen decennium”, zo merkt Christianity Today op, „heeft de kerk herhaaldelijk op haar grondvesten gewankeld door onthullingen over immoreel gedrag door enkele van haar meest gerespecteerde leiders.” In het artikel „Waarom overspelige geestelijke leiders niet in hun ambt hersteld dienen te worden”, werd kritiek geuit op het in de christenheid algemeen voorkomende gebruik om kerkleiders nadat zij waren „veroordeeld wegens seksuele zonde”, snel in hun vroegere positie te herstellen.

    Nederlandse publicaties (1950-2025)
    Afmelden
    Inloggen
    • Nederlands
    • Delen
    • Instellingen
    • Copyright © 2025 Watch Tower Bible and Tract Society of Pennsylvania
    • Gebruiksvoorwaarden
    • Privacybeleid
    • Privacyinstellingen
    • JW.ORG
    • Inloggen
    Delen