-
De wereld was hun niet waardigDe Wachttoren 1987 | 15 januari
-
-
7. (a) Wie ’brachten door geloof koninkrijken een nederlaag toe in de strijd’? (b) Wie ’bewerkten rechtvaardigheid’ door geloof?
7 Door geloof kunnen wij met succes het hoofd bieden aan elke beproeving op onze rechtschapenheid en kunnen wij alles wat in overeenstemming met Gods wil is, tot stand brengen. (Lees Hebreeën 11:33, 34.) Paulus had bij zijn opsomming van verdere geloofsdaden kennelijk Hebreeuwse rechters, koningen en profeten in gedachten, want zulke mannen had hij zojuist genoemd. „Door geloof” brachten rechters als Gideon en Jefta ’koninkrijken een nederlaag toe in de strijd’. Dat deed ook koning David, die de Filistijnen, Moabieten, Syriërs, Edomieten en andere volken onderwierp (2 Samuël 8:1-14). Ook waren er rechtgeaarde rechters die „rechtvaardigheid bewerkten”, en de rechtvaardige raad van Samuël en andere profeten heeft althans sommigen ertoe bewogen kwaaddoen te mijden of ermee op te houden. — 1 Samuël 12:20-25; Jesaja 1:10-20.
-
-
De wereld was hun niet waardigDe Wachttoren 1987 | 15 januari
-
-
10. Wie ’stuitten de kracht van het vuur’ door geloof, en waartoe zullen wij in staat worden gesteld als wij net zo’n geloof hebben?
10 Daniëls Hebreeuwse vrienden Sadrach, Mesach en Abednego, die eveneens hun rechtschapenheid bewaarden, hebben als het ware ’de kracht van het vuur gestuit’. Toen zij werden bedreigd met de dood in een oververhitte oven, deelden zij koning Nebukadnezar mee dat, onverschillig of God hen zou redden of niet, zij de goden van de Babylonische vorst niet zouden dienen noch het beeld zouden aanbidden dat hij had opgericht. Jehovah doofde het vuur in die oven niet, maar hij zorgde ervoor dat de drie Hebreeërs er niet door werden gedeerd (Daniël 3:1-30). Als wij net zo’n geloof hebben, zullen wij in staat zijn onze rechtschapenheid jegens God te bewaren, zelfs als dat misschien betekent dat wij door vijanden worden gedood. — Openbaring 2:10.
11. (a) Wie ’ontkwamen aan de scherpte van het zwaard’ door geloof? (b) Wie werden ’krachtig gemaakt’ door geloof? (c) Wie ’werden dapper in de oorlog’ en ’dreven de legers van vreemdelingen op de vlucht’?
11 David ’ontkwam aan de scherpte van het zwaard’ van de mannen van koning Saul (1 Samuël 19:9-17). De profeten Elia en Elisa ontkwamen eveneens aan de dood door het zwaard (1 Koningen 19:1-3; 2 Koningen 6:11-23). Maar wie ’werden van een zwakke toestand krachtig gemaakt’? Gideon bijvoorbeeld beschouwde zichzelf en zijn mannen als te zwak om Israël van de Midianieten te redden. Maar hij werd ’krachtig gemaakt’ door God, die hem de overwinning schonk, en dat met slechts 300 man! (Rechters 6:14-16; 7:2-7, 22) Toen Simsons haar afgeschoren was, werd hij door Jehovah ’van een zwakke toestand krachtig gemaakt’ en bracht hij vele Filistijnen ter dood (Rechters 16:19-21, 28-30; vergelijk Rechters 15:13-19). Misschien heeft Paulus ook aan koning Hizkía gedacht als iemand die van een zwakke militaire en zelfs fysieke toestand ’krachtig gemaakt’ werd (Jesaja 37:1–38:22). Tot Gods dienstknechten die „dapper werden in de oorlog” behoorden rechter Jefta en koning David (Rechters 11:32, 33; 2 Samuël 22:1, 2, 30-38). En onder degenen die „de legers van vreemdelingen op de vlucht dreven”, bevond zich rechter Barak (Rechters 4:14-16). Al deze wederwaardigheden dienen ons ervan te overtuigen dat wij door geloof met succes het hoofd kunnen bieden aan iedere beproeving op onze rechtschapenheid en dat wij alles tot stand kunnen brengen wat in overeenstemming is met Jehovah’s wil.
-