Watchtower ONLINE LIBRARY
Watchtower
ONLINE LIBRARY
Nederlands
  • BIJBEL
  • PUBLICATIES
  • VERGADERINGEN
  • w98 1/9 blz. 8-13
  • Blijf beveiligd als een deel van Gods organisatie

Voor dit gedeelte is geen video beschikbaar.

Helaas was er een fout bij het laden van de video.

  • Blijf beveiligd als een deel van Gods organisatie
  • De Wachttoren — Aankondiger van Jehovah’s koninkrijk 1998
  • Onderkopjes
  • Vergelijkbare artikelen
  • Jehovah’s organisatie
  • Beschermd in Gods organisatie — Hoe?
  • Wie maken deel uit van Gods organisatie?
  • Vriendschap met de wereld
  • Jehovah’s voortschrijdende organisatie
    De Wachttoren — Aankondiger van Jehovah’s koninkrijk 1965
  • Loof Jehovah met zijn volk
    De Wachttoren — Aankondiger van Jehovah’s koninkrijk 1973
  • Gods zichtbare organisatie
    U kunt voor eeuwig in een paradijs op aarde leven
  • Wij hebben Jehovah’s organisatie nodig
    De Wachttoren — Aankondiger van Jehovah’s koninkrijk 1963
Meer weergeven
De Wachttoren — Aankondiger van Jehovah’s koninkrijk 1998
w98 1/9 blz. 8-13

Blijf beveiligd als een deel van Gods organisatie

„De naam van Jehovah is een sterke toren. Hier snelt de rechtvaardige binnen en ontvangt bescherming.” — SPREUKEN 18:10.

1. In welke moeilijke situatie bevinden christenen zich volgens Jezus’ gebed?

KORT voordat Jezus stierf, bad hij ten behoeve van zijn volgelingen tot zijn hemelse Vader. Met liefdevolle bezorgdheid zei hij: „Ik heb hun uw woord gegeven, maar de wereld heeft hen gehaat, omdat zij geen deel van de wereld zijn, evenals ik geen deel van de wereld ben. Ik verzoek u niet, hen uit de wereld te nemen, maar over hen te waken vanwege de goddeloze” (Johannes 17:14, 15). Jezus wist dat de wereld een gevaarlijke plaats voor christenen zou zijn. Ze zou er blijk van geven hen te haten door over hen te liegen en hen te vervolgen (Mattheüs 5:11, 12; 10:16, 17). Ze zou ook een bron van verderf zijn. — 2 Timotheüs 4:10; 1 Johannes 2:15, 16.

2. Waar kunnen christenen een plaats van geestelijke veiligheid vinden?

2 De wereld die christenen zou haten, bestaat uit mensen die van God vervreemd zijn en die onder de heerschappij van Satan staan (1 Johannes 5:19). Deze wereld is veel groter dan de christelijke gemeente, en Satan zelf is veel machtiger dan enig mens. Derhalve vormt de haat van de wereld een werkelijke bedreiging. Waar kunnen Jezus’ volgelingen geestelijke veiligheid vinden? Een verklaring in de uitgave van The Watchtower van 1 december 1922 liet het antwoord uitkomen: „Wij bevinden ons thans in de boze dag. De strijd tussen Satans organisatie en Gods organisatie is in volle gang. Het is een niets ontziende strijd.” In dit conflict is Gods organisatie een plaats van geestelijke veiligheid. Het woord „organisatie” komt niet in de bijbel voor, en destijds in de jaren ’20 was „Gods organisatie” een nieuwe uitdrukking. Wat is deze organisatie dan? En hoe kunnen wij er bescherming in vinden?

Jehovah’s organisatie

3, 4. (a) Wat is volgens één woordenboek en The Watchtower een organisatie? (b) In welke zin kan de internationale broederschap van Jehovah’s Getuigen een organisatie worden genoemd?

3 Volgens de Concise Oxford Dictionary is een organisatie „een georganiseerd lichaam”. Met dit in gedachten begrijpen wij dat het, aangezien de apostelen eerste-eeuwse christenen in plaatselijke gemeenten onder het opzicht van een besturend lichaam in Jeruzalem organiseerden, juist is om die „gemeenschap van broeders” als een organisatie aan te duiden (1 Petrus 2:17). Jehovah’s Getuigen in deze tijd hebben een soortgelijke organisatiestructuur. De eenheid van het eerste-eeuwse lichaam werd versterkt door „gaven in mensen”, zoals „herders en leraren”. Sommigen van hen reisden van gemeente tot gemeente, terwijl anderen ouderlingen in plaatselijke gemeenten waren (Efeziërs 4:8, 11, 12; Handelingen 20:28). Soortgelijke „gaven” versterken thans de eenheid van Jehovah’s Getuigen.

4 The Watchtower van 1 november 1922 zei over het woord „organisatie”: „Een organisatie is een gemeenschap van personen die beoogt een plan ten uitvoer te brengen.” The Watchtower verklaarde verder dat door Jehovah’s Getuigen een organisatie te noemen zij niet werden gemaakt tot „een sekte in de zin waarin die term wordt gebruikt, maar het betekent eenvoudig dat de Bijbelonderzoekers [Jehovah’s Getuigen] zich beijveren om Gods voornemens ten uitvoer te leggen en het te doen zoals de Heer alles doet, op een ordelijke manier” (1 Korinthiërs 14:33). De apostel Paulus toonde aan dat christenen in zijn tijd ook op een ordelijke wijze handelden. Hij vergeleek de gezalfde christelijke broederschap met een menselijk lichaam, dat vele delen heeft en waarvan elk zijn toegewezen rol vervult, zodat het lichaam naar behoren kan functioneren (1 Korinthiërs 12:12-26). Dat is een schitterende illustratie van een organisatie! Waarom waren christenen georganiseerd? Om „Gods voornemens” te dienen, Jehovah’s wil te doen.

5. Wat is Gods zichtbare organisatie?

5 De bijbel voorzei dat ware christenen in deze tijd verenigd zouden worden, als één „natie” bijeengebracht in één „land”, waar zij ’als lichtgevers in de wereld zouden schijnen’ (Jesaja 66:8; Filippenzen 2:15). Deze georganiseerde „natie” telt thans meer dan vijf en een half miljoen mensen (Jesaja 60:8-10, 22). Maar dat is niet de volle omvang van Gods organisatie. Engelen maken er ook deel van uit.

6. Wie vormen in de ruimste zin Gods organisatie?

6 Er zijn veel voorbeelden dat engelen met Gods menselijke dienstknechten samenwerken (Genesis 28:12; Daniël 10:12-14; 12:1; Hebreeën 1:13, 14; Openbaring 14:14-16). The Watchtower van 15 mei 1925 zei dan ook passend: „Alle heilige engelen maken deel uit van Gods organisatie.” Bovendien werd erin gezegd: „Aan het hoofd van Gods organisatie [staat] de Heer Jezus Christus, die alle macht en autoriteit bezit” (Mattheüs 28:18). In de ruimste zin bestaat Gods organisatie dus uit allen in hemel en op aarde die samenwerken om Gods wil te doen. (Zie het kader.) Wat een schitterend voorrecht is het hier deel van uit te maken! En wat een vreugde om uit te zien naar de tijd dat alle levende schepselen in de hemel en op aarde georganiseerd zullen zijn om Jehovah God in eenheid te loven! (Openbaring 5:13, 14) Maar wat is de bescherming die Gods organisatie in deze tijd verschaft?

Beschermd in Gods organisatie — Hoe?

7. In welk opzicht beschermt Gods organisatie ons?

7 Gods organisatie kan hulp bieden om ons te behoeden voor Satan en zijn listen (Efeziërs 6:11). Jehovah’s dienstknechten worden door Satan onder druk gezet, vervolgd en verzocht met slechts één oogmerk: hen af te trekken van ’de weg die zij dienen te bewandelen’ (Jesaja 48:17; vergelijk Mattheüs 4:1-11). Wij kunnen deze aanvallen in dit samenstel van dingen nooit volledig uit de weg gaan. Maar onze nauwe band met God en zijn organisatie sterkt en beschermt ons en helpt ons aldus om op „de weg” te blijven. Als gevolg hiervan zullen wij onze hoop niet verspelen.

8. Hoe steunt Jehovah’s onzichtbare organisatie zijn aardse dienstknechten?

8 Hoe voorziet Gods organisatie in deze bescherming? Ten eerste genieten wij de nimmer falende steun van Jehovah’s dienstknechten in de hemel. Toen Jezus onder zeer zware druk stond, kwam een engel hem dienen (Lukas 22:43). Toen Petrus op het punt stond gedood te worden, werd hij op wonderbaarlijke wijze door een engel gered (Handelingen 12:6-11). Hoewel er thans niet meer zulke wonderen worden verricht, is Gods volk in hun predikingsactiviteit steun van engelen toegezegd (Openbaring 14:6, 7). Wanneer zij met moeilijke situaties worden geconfronteerd, hebben zij vaak kracht die datgene wat normaal is, te boven gaat (2 Korinthiërs 4:7). Bovendien zijn zij zich ervan bewust dat ’de engel van Jehovah zich legert rondom degenen die hem vrezen, en dat hij hen verlost’. — Psalm 34:7.

9, 10. Hoe kan er worden gezegd dat ’de naam van Jehovah een sterke toren is’ en hoe is dit beginsel op Gods organisatie als geheel van toepassing?

9 Jehovah’s zichtbare organisatie vormt ook een bescherming. Hoe? In Spreuken 18:10 lezen wij: „De naam van Jehovah is een sterke toren. Hier snelt de rechtvaardige binnen en ontvangt bescherming.” Dit behelst niet dat louter het herhalen van Gods naam in bescherming voorziet. Onze toevlucht zoeken bij de naam van God betekent veeleer dat wij op Jehovah zelf vertrouwen (Psalm 20:1; 122:4). Het betekent zijn soevereiniteit te steunen, zijn wetten en beginselen hoog te houden en geloof te stellen in zijn beloften (Psalm 8:1-9; Jesaja 50:10; Hebreeën 11:6). Het houdt ook in dat men Jehovah exclusieve toewijding schenkt. Alleen degenen die Jehovah op deze manier aanbidden, kunnen met de psalmist zeggen: „In [Jehovah] verheugt zich ons hart; want in zijn heilige naam hebben wij ons vertrouwen gesteld.” — Psalm 33:21; 124:8.

10 Met Micha zeggen thans allen in Gods zichtbare organisatie: „Wij, van onze kant, zullen wandelen in de naam van Jehovah, onze God, tot onbepaalde tijd, ja voor eeuwig” (Micha 4:5). De hedendaagse organisatie is vergaderd rondom „het Israël Gods”, dat in de bijbel „een volk voor zijn naam” wordt genoemd (Galaten 6:16; Handelingen 15:14; Jesaja 43:6, 7; 1 Petrus 2:17). Deel uit te maken van Jehovah’s organisatie betekent derhalve deel uit te maken van een volk dat bescherming zoekt en ontvangt in Gods naam.

11. Op welke specifieke manieren biedt Jehovah’s organisatie bescherming aan degenen die er deel van uitmaken?

11 Bovendien is Gods zichtbare organisatie een geloofsgemeenschap, een vereniging van medegelovigen die elkaar opbouwen en aanmoedigen (Spreuken 13:20; Romeinen 1:12). Het is een plaats waar christelijke herders voor de schapen zorgen, de zieken en terneergeslagenen aanmoedigen, en degenen die zijn gevallen weer trachten op te richten (Jesaja 32:1, 2; 1 Petrus 5:2-4). „De getrouwe en beleidvolle slaaf” verschaft ’voedsel te rechter tijd’ door middel van de organisatie (Mattheüs 24:45). Die uit gezalfde christenen bestaande „slaaf” verschaft het allerbeste op het gebied van geestelijk goede dingen — nauwkeurige, op de bijbel gebaseerde kennis die tot eeuwig leven kan leiden (Johannes 17:3). Dank zij de van de „slaaf” afkomstige leiding worden christenen geholpen aan hoge morele maatstaven vast te houden en in het gevaarlijke milieu dat hen omringt „zo omzichtig als slangen en toch zo onschuldig als duiven te zijn” (Mattheüs 10:16). En zij worden geholpen „altijd volop te doen [te hebben] in het werk van de Heer”, hetgeen op zich al een krachtige bescherming is. — 1 Korinthiërs 15:58.

Wie maken deel uit van Gods organisatie?

12. Wie worden geïdentificeerd als deel uitmakend van Gods hemelse organisatie?

12 Aangezien deze bescherming beschikbaar is voor degenen die deel uitmaken van Gods organisatie, wie behoren dan tot die organisatie? Betreffende de hemelse organisatie bestaat geen twijfel over het antwoord op die vraag. Satan en zijn engelen zijn niet meer in de hemel. De getrouwe engelen daarentegen zijn daar nog steeds, „in algemene vergadering”. De apostel Johannes zag dat „het Lam”, de cherubs („de vier levende schepselen”) en „vele engelen” zich in de laatste dagen in de onmiddellijke nabijheid van Gods troon zouden bevinden. Met hen zouden er de 24 oudere personen zijn — een afbeelding van die gezalfde christenen die hun glorierijke hemelse erfenis reeds zijn binnengegaan (Hebreeën 12:22, 23; Openbaring 5:6, 11; 12:7-12). Allen maken duidelijk deel uit van Gods organisatie. Bij mensen ligt de zaak echter niet zo eenvoudig.

13. Hoe identificeerde Jezus degenen die deel uitmaken van Jehovah’s organisatie en degenen die er geen deel van uitmaken?

13 Over sommigen die zouden beweren hem te volgen, zei Jezus: „Velen zullen op die dag tot mij zeggen: ’Heer, Heer, hebben wij niet in uw naam geprofeteerd, en in uw naam demonen uitgeworpen, en in uw naam vele krachtige werken verricht?’ En toch zal ik hun dan openlijk verklaren: Ik heb u nooit gekend! Gaat weg van mij, gij werkers der wetteloosheid” (Mattheüs 7:22, 23). Als iemand een werker der wetteloosheid is, maakt hij beslist geen deel uit van Gods organisatie, ongeacht wat hij beweert, en ongeacht waar hij zijn aanbidding beoefent. Jezus liet ook zien hoe men iemand kan identificeren die wel deel uitmaakt van Gods organisatie. Hij zei: „Niet een ieder die tot mij zegt: ’Heer, Heer’, zal het koninkrijk der hemelen binnengaan, maar hij die de wil doet van mijn Vader, die in de hemelen is.” — Mattheüs 7:21.

14. Welke aspecten van Gods wil worden geïdentificeerd als bindend voor degenen die deel uitmaken van Gods organisatie?

14 Om deel uit te maken van Gods organisatie — waarvan „het koninkrijk der hemelen” het voornaamste onderdeel is — moet men dus Gods wil doen. Wat is zijn wil? Paulus identificeerde een uitermate belangrijk aspect ervan toen hij zei: „Het is [Gods wil] dat alle soorten van mensen worden gered en tot een nauwkeurige kennis van de waarheid komen” (1 Timotheüs 2:4). Als een persoon werkelijk tracht nauwkeurige kennis uit de bijbel te verkrijgen, ze in zijn leven toe te passen en ze tot „alle soorten van mensen” uit te dragen, doet hij Gods wil (Mattheüs 28:19, 20; Romeinen 10:13-15). Het is ook Gods wil dat Jehovah’s schapen worden gevoed en er zorg voor wordt gedragen (Johannes 21:15-17). Christelijke vergaderingen dragen daar in belangrijke mate toe bij. Iemand die vrij is om zulke vergaderingen te bezoeken maar daar nalatig in is, bezit geen waardering voor zijn plaats in Jehovah’s organisatie. — Hebreeën 10:23-25.

Vriendschap met de wereld

15. Welke waarschuwing gaf Jakobus aan de gemeenten van zijn tijd?

15 Ongeveer dertig jaar na de dood van Jezus identificeerde zijn halfbroer Jakobus enkele factoren die iemands plaats in Gods organisatie in gevaar kunnen brengen. Hij schreef: „Overspeelsters, weet gij niet dat de vriendschap met de wereld vijandschap met God is? Al wie daarom een vriend van de wereld wil zijn, maakt zich tot een vijand van God” (Jakobus 4:4). Een vijand van God maakt beslist geen deel uit van zijn organisatie. Maar wat is vriendschap met de wereld? Er is uitgelegd dat die zich in verscheidene vormen manifesteert, zoals wanneer men slechte omgang zoekt of erin verzeild raakt. Bovendien belichtte Jakobus iets zeer specifieks — verkeerde geesteshoudingen die tot onjuist gedrag leiden.

16. Wat was de context van Jakobus’ waarschuwing dat vriendschap met de wereld vijandschap met God is?

16 In Jakobus 4:1-3 lezen wij: „Uit welke bron komen er oorlogen en uit welke bron komen er gevechten onder u? Komen ze niet uit deze bron, namelijk uit uw begeerten naar zingenot, die strijd voeren in uw leden? Gij begeert en toch hebt gij niet. Gij blijft moorden en hebzucht koesteren, en toch kunt gij niet verkrijgen. Gij blijft strijden en oorlog voeren. Gij hebt niet, omdat gij niet vraagt. Gij vraagt en toch ontvangt gij niet, omdat gij met een verkeerde bedoeling vraagt, om het te besteden voor uw begeerten naar zingenot.” Nadat Jakobus deze woorden had opgetekend, waarschuwde hij voor vriendschap met de wereld.

17. In welk opzicht waren er „oorlogen” en „gevechten” in de eerste-eeuwse christelijke gemeente?

17 Eeuwen na de dood van Jakobus hebben valse christenen in letterlijke zin oorlog tegen elkaar gevoerd en elkaar vermoord. Maar Jakobus schreef aan eerste-eeuwse leden van „het Israël Gods”, toekomstige hemelse ’priesters en koningen’ (Openbaring 20:6). Zij vermoordden of doodden elkaar niet in letterlijke oorlogen. Waarom zei Jakobus dan dat zulke dingen onder christenen voorkwamen? Welnu, de apostel Johannes noemde iedereen die zijn broeder haatte een doodslager. En Paulus sprak over persoonlijkheidsconflicten en veten in de gemeenten als „strijd” en „twist” (Titus 3:9; 2 Timotheüs 2:14; 1 Johannes 3:15-17). In deze zelfde geest bedoelde Jakobus blijkbaar dat zij medechristenen niet liefhadden. Onder elkaar handelden christenen op een wijze die overeenkwam met de manier waarop mensen in de wereld elkaar vaak bejegenen.

18. Wat kan tot liefdeloze daden en gevoelens onder christenen leiden?

18 Waarom vonden zulke dingen in christelijke gemeenten plaats? Wegens verkeerde houdingen, zoals hebzucht en „begeerten naar zingenot”. Trots, jaloezie en ambitie kunnen ook de liefdevolle christelijke omgang in een gemeente verbreken (Jakobus 3:6, 14). Zulke houdingen zorgen ervoor dat men een vriend van de wereld wordt en dus een vijand van God. Niemand die houdingen als deze koestert, kan verwachten een deel van Gods organisatie te blijven.

19. (a) Wie draagt voornamelijk de schuld als een christen ontdekt dat een verkeerde denkwijze in zijn hart post vat? (b) Hoe kan een christen een verkeerde denkwijze overwinnen?

19 Wie kunnen wij de schuld geven als wij ontdekken dat een verkeerde denkwijze in ons hart heeft post gevat? Satan? In zekere mate wel. Hij is „de heerser van de autoriteit der lucht” van deze wereld, waarin zulke houdingen wijdverbreid zijn (Efeziërs 2:1, 2; Titus 2:12). Maar gewoonlijk liggen de wortels van een verkeerde denkwijze in ons eigen onvolmaakte vlees. Nadat Jakobus voor vriendschap met de wereld had gewaarschuwd, schreef hij: „Meent gij dat de schriftplaats voor niets zegt: ’Met een neiging tot afgunst blijft de geest die zich in ons heeft gevestigd, verlangen’?” (Jakobus 4:5) Wij allen hebben een ingeboren neiging om verkeerde dingen te doen (Genesis 8:21; Romeinen 7:18-20). Wij kunnen die neiging echter bestrijden als wij onze zwakheden toegeven en ons op Jehovah’s hulp verlaten om ze te overwinnen. Jakobus zegt: „De onverdiende goedheid die [God] geeft, is . . . groter [dan onze ingeboren neiging tot afgunst]” (Jakobus 4:6). Dank zij de hulp van Gods heilige geest en de steun van getrouwe christelijke broeders en zusters, en krachtens de verdienste van Jezus’ loskoopoffer, worden getrouwe christenen niet door de zwakheden van hun vlees overwonnen (Romeinen 7:24, 25). Zij zijn veilig in Gods organisatie, vrienden van God, niet van de wereld.

20. In welke rijke zegeningen verheugen zich degenen die deel uitmaken van Gods organisatie?

20 De bijbel belooft: „Jehovah zelf zal inderdaad sterkte aan zijn volk schenken. Jehovah zelf zal zijn volk zegenen met vrede” (Psalm 29:11). Als wij werkelijk deel uitmaken van Jehovah’s hedendaagse „natie”, zijn zichtbare organisatie, zullen wij delen in de sterkte die hij schenkt en ons verheugen in de vrede waarmee hij zijn volk zegent. Satans wereld is ontegenzeglijk veel groter dan Jehovah’s zichtbare organisatie en Satan is veel sterker dan wij. Maar Jehovah is de Almachtige. Zijn werkzame kracht is onoverwinnelijk. Ook zijn machtige engelen zijn met ons verenigd in het dienen van God. Bijgevolg kunnen wij, ondanks de haat die wij moeten verduren, pal staan. Net als Jezus kunnen wij de wereld overwinnen. — Johannes 16:33; 1 Johannes 4:4.

Kunt u dit uitleggen?

◻ Wat is Gods zichtbare organisatie?

◻ Op welke manieren voorziet Gods organisatie in bescherming?

◻ Wie maken deel uit van Gods organisatie?

◻ Hoe kunnen wij het vermijden vrienden van de wereld te zijn?

[Kader op blz. 9]

Wat is Gods organisatie?

In de lectuur van Jehovah’s Getuigen wordt de uitdrukking „Gods organisatie” op drie manieren gebruikt.

1 Jehovah’s hemelse, onzichtbare organisatie die bestaat uit getrouwe geestelijke schepselen. Deze wordt in de bijbel „het Jeruzalem dat boven is” genoemd. — Galaten 4:26.

2 Jehovah’s menselijke, zichtbare organisatie. Deze bestaat thans uit het gezalfde overblijfsel en de grote schare die zich bij hen heeft aangesloten.

3 Jehovah’s universele organisatie. Deze bestaat thans uit Jehovah’s hemelse organisatie samen met zijn gezalfde, aangenomen zonen op aarde, die een hemelse hoop hebben. Mettertijd zal ze ook tot volmaaktheid gebrachte mensen op aarde omvatten.

[Illustratie op blz. 10]

Het voortreffelijkste geestelijke voedsel wordt door middel van Jehovah’s organisatie verschaft

    Nederlandse publicaties (1950-2025)
    Afmelden
    Inloggen
    • Nederlands
    • Delen
    • Instellingen
    • Copyright © 2025 Watch Tower Bible and Tract Society of Pennsylvania
    • Gebruiksvoorwaarden
    • Privacybeleid
    • Privacyinstellingen
    • JW.ORG
    • Inloggen
    Delen