De zienswijze van de bijbel
Zal de aarde door vuur vergaan?
VERKOOLD in een nucleaire holocaust, geroosterd door een uitdijende zon of in brand gestoken door een woedende god — de manier waarop mag verschillen, maar veel mensen zijn ervan overtuigd dat de planeet Aarde, de woonplaats van de mens, haar einde zal vinden in een allesverterend inferno, een catastrofale apocalyps.
Sommigen citeren bijbelteksten die een door God beschikte vuurzee zouden voorspellen als vergelding voor de overtredingen van de mens tegenover de aarde. Anderen beamen de mening van Paul Davies, een hoogleraar aan de University of Adelaide in Australië, die schrijft over wat hij als de onvermijdelijke vurige ondergang van de aarde beschouwt. In zijn boek De laatste drie minuten theoretiseert hij: „Wanneer de zon steeds verder uitzet overspoelt ze met haar vurige omhulsel . . . de aarde. Onze planeet zal worden teruggebracht tot een sintel.” Wat is de waarheid over de bestemming van de aarde? Hoe moeten wij bijbelteksten opvatten die een vurige vernietiging lijken te voorspellen?
Gaat de aarde God ter harte?
In Jeremia 10:10-12 wordt ons meegedeeld: „Jehovah is in waarheid God. . . . Hij is de Maker van de aarde door zijn kracht, Degene die het produktieve land door zijn wijsheid stevig bevestigt, en Degene die door zijn verstand de hemelen heeft uitgespannen.” God heeft de aarde gemaakt en ze stevig bevestigd. Hij heeft de aarde dus met wijsheid, liefde en verstand zorgvuldig zo gemaakt dat ze voor onbeperkte tijd als een schitterende woonplaats voor de mensheid kan dienen.
Over Gods schepping van de mensheid bericht de bijbel: „Als man en als vrouw schiep hij hen. Voorts zegende God hen en God zei tot hen: ’Weest vruchtbaar en wordt tot velen en vult de aarde en onderwerpt haar’” (Genesis 1:27, 28). Toen hij zijn scheppingswerk voltooide, kon hij ondubbelzinnig verklaren dat ’het zeer goed was’ (Genesis 1:31). Hij wilde dat het zo bleef. Net zoals sommige aanstaande ouders een kinderkamer voor hun verwachte baby ontwerpen en inrichten, plantte God een prachtige tuin waarin hij de man Adam plaatste om hem te bewerken en te onderhouden. — Genesis 2:15.
Adam gaf zijn volmaaktheid en zijn taak als verzorger van de aarde eraan. Maar liet de Schepper Zijn voornemen varen? Jesaja 45:18 impliceert dat dit niet het geval was: „Dit heeft Jehovah gezegd, de Schepper van de hemelen, . . . de Formeerder van de aarde . . ., die haar stevig heeft bevestigd, die haar niet louter voor niets heeft geschapen, die haar geformeerd heeft om ook bewoond te worden.” (Zie ook Jesaja 55:10, 11.) Hoewel de mens zijn taak als beheerder verwaarloosde, hield God zich aan zijn overeenkomst met de aarde en het leven erop. De Wet die aan de oude natie Israël werd gegeven, voorzag elk zevende jaar in „een sabbat van volkomen rust voor het land”. Ze omvatte humane wetten die dieren een mate van bescherming boden (Leviticus 25:4; Exodus 23:4, 5; Deuteronomium 22:1, 2, 6, 7, 10; 25:4; Lukas 14:5). Dit zijn slechts enkele voorbeelden in de bijbel die duidelijk te kennen geven dat God zich uitermate bekommert om de mensheid en alles wat hij aan de zorg van de mens heeft toevertrouwd.
„De vroegere aarde”
Hoe kunnen wij bijbelteksten die met elkaar in strijd schijnen te zijn dan rijmen? Een zo’n tekst is 2 Petrus 3:7, waar volgens de Statenvertaling staat: „De hemelen, die nu zijn, en de aarde, zijn door hetzelfde woord als een schat weggelegd, en worden voor het vuur bewaard tegen de dag des oordeels, en der verderving der goddeloze mensen.” Een andere is Openbaring 21:1, waar staat: „Ik zag een nieuwe hemel en een nieuwe aarde; want de vroegere hemel en de vroegere aarde waren voorbijgegaan.”
Indien Petrus’ woorden letterlijk opgevat moeten worden en de planeet Aarde door echt vuur zal worden verteerd, moeten ook de letterlijke hemelen — de sterren en de andere hemellichamen — door vuur worden vernietigd. Die zienswijze is echter in strijd met de verzekering die ligt opgesloten in schriftplaatsen als Mattheüs 6:10: „Uw wil geschiede, gelijk in de hemel, zo ook op aarde”, en Psalm 37:29: „De rechtvaardigen, díe zullen de aarde bezitten, en zij zullen er eeuwig op verblijven.” Bovendien, wat voor effect zou vuur hebben op de reeds intens hete zon en sterren, die voortdurend nucleaire explosies teweegbrengen?
Daar komt nog bij dat de bijbel de term „aarde” vaak in figuurlijke zin gebruikt. Zo zegt Genesis 11:1: „De gehele aarde nu had nog steeds één taal.” Hier duidt het woord „aarde” op de mensheid in het algemeen of de mensenmaatschappij. (Zie ook 1 Koningen 2:1, 2, SV; 1 Kronieken 16:31.) De context van 2 Petrus 3:5, 6 duidt op hetzelfde figuurlijke gebruik van „aarde”. Er wordt gesproken over Noachs tijd, toen een goddeloze mensenmaatschappij werd verdelgd in de Vloed maar Noach en zijn gezin, evenals de aardbol zelf, behouden bleven (Genesis 9:11). In 2 Petrus 3:7 staat bovendien dat degenen die vernietigd zullen worden, „goddeloze mensen” zijn. Die zienswijze klopt met de rest van de bijbel. De goddeloze maatschappij die de vernietiging wacht, is ook „de vroegere aarde” waarover in Openbaring 21:1 gesproken wordt.
Ja, precies zoals een zorgzame aardse vader elke mogelijke maatregel zal nemen om zijn huis te beveiligen, bekommert Jehovah God zich intens om zijn schepping. Eens heeft hij een immoreel en goddeloos volk uit het vruchtbare Jordaandal verdreven en de nieuwe beheerders van het land, die in een verbondsverhouding met hem stonden, verzekerd dat als zij zich aan zijn inzettingen hielden, ’het land hen niet zou uitbraken omdat zij het verontreinigden, zoals het stellig de naties die er vóór hen waren, zou uitbraken’. — Leviticus 18:24-28.
„Een nieuwe aarde”
Thans heeft een samenleving die seksueel verdorven, gewelddadig en onmenselijk, en politiek corrupt is, de aarde verontreinigd. Alleen God kan de aarde redden. En dat zal hij ook doen. In Openbaring 11:18 belooft hij „te verderven die de aarde verderven”. De in haar oude glorie herstelde en vernieuwde aarde zal bevolkt worden door mensen die God vrezen en hun medemensen oprecht liefhebben (Hebreeën 2:5; vergelijk Lukas 10:25-28). De veranderingen die onder Gods hemelse koninkrijk plaatsvinden, zullen zo grondig zijn dat de bijbel spreekt van „een nieuwe aarde” — een nieuwe mensenmaatschappij.
Wanneer wij schriftplaatsen als Psalm 37:29 lezen en Christus’ uitspraak in Mattheüs 6:10 begrijpen, raken wij ervan overtuigd dat noch blinde natuurkrachten noch de mens met al zijn vernietigingsmogelijkheden een eind zullen maken aan onze planeet. Gods voornemen zal er niet door gedwarsboomd worden (Psalm 119:90; Jesaja 40:15, 26). Getrouwe mensen zullen op aarde leven, te midden van grenzeloze schoonheid en oneindige vreugde. Dat is de waarheid over de bestemming van de aarde, want dat is en was altijd het voornemen van de liefdevolle Schepper van de mens. — Genesis 2:7-9, 15; Openbaring 21:1-5.