Wie zullen „de dag van Jehovah” overleven?
„Wat voor mensen behoort gij dan wel te zijn in heilige gedragingen en daden van godvruchtige toewijding, verwachtend en goed in gedachte houdend de tegenwoordigheid van de dag van Jehovah!” — 2 PETRUS 3:11, 12.
1. Wie werken met de geest en kracht van Elia?
JEHOVAH GOD heeft uit de mensheid personen gekozen die medeërfgenamen met zijn Zoon, Jezus Christus, in het hemelse koninkrijk zullen worden (Romeinen 8:16, 17). De gezalfde christenen werken, zolang zij nog op aarde zijn, met de geest en de kracht van Elia (Lukas 1:17). In het voorgaande artikel hebben wij zekere parallellen opgemerkt tussen hun activiteiten en die van de profeet Elia. Maar hoe staat het met het werk van Elia’s opvolger, de profeet Elisa? — 1 Koningen 19:15, 16.
2. (a) Wat was Elia’s laatste wonder, en Elisa’s eerste? (b) Welk bewijs is er dat Elia niet naar de hemel is gegaan?
2 Het laatste door Elia verrichte wonder was het verdelen van de wateren van de Jordaan door ze met zijn ambtsgewaad te slaan. Hierdoor konden Elia en Elisa op droge grond oversteken. Terwijl zij aan de oostzijde van de rivier liepen, voerde een storm Elia weg naar een andere plaats op aarde. (Zie het kader op blz. 15 met de titel „Naar welke hemel is Elia opgevaren?”) Elia’s ambtsgewaad bleef achter. Toen Elisa het gebruikte om de Jordaan te slaan, werden de wateren opnieuw verdeeld, zodat hij over droge grond kon terugkeren. Dit wonder maakte duidelijk dat Elisa Elia’s opvolger was geworden met betrekking tot het bevorderen van de ware aanbidding in Israël. — 2 Koningen 2:6-15.
Godvruchtige hoedanigheden van essentieel belang
3. Wat zeiden Paulus en Petrus over Jezus’ tegenwoordigheid en „de dag van Jehovah”?
3 Eeuwen na de dagen van Elia en Elisa brachten de apostelen Paulus en Petrus een toekomstige „dag van Jehovah” in verband met de tegenwoordigheid van Jezus Christus en de toen nog in de toekomst liggende „nieuwe hemelen en een nieuwe aarde” (2 Thessalonicenzen 2:1, 2; 2 Petrus 3:10-13). Om Jehovah’s grote dag — wanneer God zijn vijanden verdelgt en zijn volk redt — te overleven, moeten wij Jehovah zoeken en zachtmoedigheid en rechtvaardigheid tentoonspreiden (Zefanja 2:1-3). Maar er treden nog meer hoedanigheden op de voorgrond wanneer wij gebeurtenissen beschouwen waarbij de profeet Elisa betrokken was.
4. Welke rol speelt ijver in Jehovah’s dienst?
4 IJver voor Gods dienst is uitermate belangrijk, willen wij „de dag van Jehovah” overleven. Elia en Elisa waren ijverig in Jehovah’s dienst. Met een zelfde ijver verrichten de leden van het overblijfsel van gezalfde christenen in deze tijd heilige dienst voor Jehovah en nemen zij de leiding in de prediking van het goede nieuws.a Sinds het midden van de jaren ’30 hebben zij allen die de Koninkrijksboodschap aanvaarden en eeuwig op aarde hopen te leven, aangemoedigd zich aan Jehovah op te dragen en zich te laten dopen (Markus 8:34; 1 Petrus 3:21). Miljoenen hebben gunstig op deze aanmoediging gereageerd. Eens verkeerden zij in geestelijke duisternis en waren zij dood in de zonde, maar nu hebben zij Gods waarheid leren kennen, hebben de hoop op eeuwig leven in een aards paradijs tot de hunne gemaakt en zijn ijverig in Jehovah’s dienst (Psalm 37:29; Openbaring 21:3-5). Door hun ijver, medewerking, gastvrijheid en andere goede werken schenken zij Christus’ geestelijke broeders die nog op aarde zijn, veel verkwikking. — Mattheüs 25:31-46.
5. Waarom is het zo belangrijk goede dingen voor Jezus’ „broeders” te doen, en welk voorbeeld hebben wij uit de dagen van Elisa?
5 Zij die goede dingen voor Jezus’ „broeders” doen omdat deze gezalfden zijn volgelingen zijn, hebben de hoop „de dag van Jehovah” te overleven. Een echtpaar in het dorp Sunem werd zeer gezegend omdat zij vriendelijk en gastvrij waren voor Elisa en zijn bediende. Dit echtpaar had geen zoon, en de man was oud. Maar Elisa beloofde de Sunamitische vrouw dat zij een zoon zou krijgen, en dat gebeurde ook. Toen deze enige zoon enkele jaren later stierf, ging Elisa naar Sunem en wekte hem uit de dood op (2 Koningen 4:8-17, 32-37). Wat een rijke beloningen voor het betonen van gastvrijheid aan Elisa!
6, 7. Welk voorbeeld heeft Naäman gegeven, en wat heeft dit te maken met het overleven van „de dag van Jehovah”?
6 Het vergt nederigheid om op de bijbel gebaseerde leiding van Christus’ „broeders” te aanvaarden met de hoop Jehovah’s dag te overleven. Het vereiste nederigheid van de kant van de melaatse Syrische legeroverste Naäman om gehoor te geven aan de suggestie van een gevangengenomen Israëlitisch meisje en te proberen genezing te vinden door naar Israël te gaan en Elisa op te zoeken. In plaats van zijn huis uit te komen om Naäman tegemoet te gaan, stuurde Elisa hem de volgende boodschap: „Gij [moet] u zevenmaal in de Jordaan baden, opdat uw vlees tot u terugkeert; en wees rein” (2 Koningen 5:10). Naämans trots was gekrenkt, en hij werd boos, maar nadat hij zich nederig zevenmaal in de Jordaan was gaan onderdompelen, ’keerde zijn vlees terug als het vlees van een kleine jongen, en hij werd rein’ (2 Koningen 5:14). Voordat Naäman naar huis terugkeerde, reisde hij eerst weer helemaal naar Samaria om Jehovah’s profeet te bedanken. Vastbesloten niet in materieel opzicht van door God gegeven krachten te profiteren, kwam Elisa naar buiten om Naäman te ontmoeten, maar wilde geen geschenken aannemen. Nederig zei Naäman tot Elisa: „Uw dienaar zal geen brandoffer of slachtoffer meer opdragen aan andere goden, welke ook, dan aan Jehovah.” — 2 Koningen 5:17.
7 Door nederig de schriftuurlijke raad van de gezalfden op te volgen, worden miljoenen in deze tijd rijkelijk gezegend. Bovendien zijn deze rechtgeaarde personen, door geloof te oefenen in Jezus’ loskoopoffer, geestelijk gereinigd. Zij genieten nu het voorrecht vrienden van Jehovah God en Jezus Christus te zijn (Psalm 15:1, 2; Lukas 16:9). En hun toewijding voor God en zijn dienst zal beloond worden doordat zij gespaard zullen worden voor de eeuwige vernietiging die in de snel naderende „dag van Jehovah” over trotse, onberouwvolle zondaars zal komen. — Lukas 13:24; 1 Johannes 1:7.
„Wie is met mij? Wie?”
8. (a) Welke houding hebben degenen die „de dag van Jehovah” zullen overleven ten aanzien van het doen van Gods wil? (b) Welke opdracht kreeg Jehu? (c) Wat zou er met Izebel gebeuren?
8 Zij die hopen „de dag van Jehovah” te overleven, moeten ook doortastend zijn in het doen van de goddelijke wil. Elia voorzei vrijmoedig de vernietiging van koning Achabs moordlustige, Baälaanbiddende familie (1 Koningen 21:17-26). Voordat deze terechtstelling ten uitvoer werd gebracht, had Elia’s opvolger Elisa echter nog een onvoltooid werk af te maken (1 Koningen 19:15-17). Toen Jehovah’s bestemde tijd was aangebroken, droeg Elisa een bediende op om de legeroverste Jehu als Israëls nieuwe koning te gaan zalven. Na olie op Jehu’s hoofd te hebben gegoten, zei de boodschapper tot hem: „Dit heeft Jehovah, de God van Israël, gezegd: ’Voorwaar, ik zalf u tot koning over Jehovah’s volk, dat wil zeggen over Israël. En gij moet het huis van Achab, uw heer, neerslaan, en ik moet het bloed van mijn knechten, de profeten, en het bloed van alle knechten van Jehovah wreken van de hand van Izebel. En het gehele huis van Achab moet vergaan.’” De goddeloze koningin Izebel zou voor de honden geworpen worden en geen fatsoenlijke begrafenis krijgen. — 2 Koningen 9:1-10.
9, 10. Hoe werd Elia’s woord in het geval van Izebel vervuld?
9 Jehu’s mannen erkenden de geldigheid van zijn zalving en riepen hem uit tot de nieuwe koning van Israël. Resoluut optredend haastte Jehu zich naar Jizreël om een begin te maken met zijn werk, namelijk het terechtstellen van de afvallige kopstukken van de Baälaanbidding. De eerste die met Jehu’s terechtstellingspijl in aanraking kwam, was Achabs zoon, koning Joram. Hij reed de stad uit om te vragen of Jehu op een vredesmissie was gekomen. „Hoe zou het vrede kunnen zijn zolang de hoererijen van uw moeder Izebel en haar vele toverijen er nog zijn?”, antwoordde Jehu. Daarop doorboorde Jehu’s pijl Jorams hart. — 2 Koningen 9:22-24.
10 Godvruchtige vrouwen vermijden het als Izebel of iemand van haar slag te zijn (Openbaring 2:18-23). Tegen de tijd dat Jehu Jizreël bereikte, had zij zich aantrekkelijk proberen te maken. Uit een venster naar beneden kijkend, begroette zij hem met een bedekt dreigement. Hij vroeg haar bedienden: „Wie is met mij? Wie?” Onmiddellijk keken twee of drie hofbeambten naar beneden. Stonden zij aan Jehu’s kant? „Laat haar vallen!”, verzocht hij dringend. Daarop handelden zij doortastend en gooiden de slechte Izebel uit het venster. Zij werd vertrapt, waarschijnlijk onder de hoeven van de paarden. Toen de mensen haar kwamen begraven, ’vonden zij niets dan haar schedel, haar voeten en haar handpalmen’. Wat een indrukwekkende vervulling van Elia’s woord: „De honden [zullen] het vlees van Izebel eten”! — 2 Koningen 9:30-37.
Oprechte ondersteuning van de ware aanbidding
11. Wie was Jonadab, en hoe toonde hij dat hij de ware aanbidding ondersteunde?
11 Zij die hopen „de dag van Jehovah” te overleven en eeuwig op aarde te leven, moeten de ware aanbidding van ganser harte ondersteunen. Zij moeten zijn als Jonadab, een niet-Israëlitische aanbidder van Jehovah. Terwijl Jehu ijverig voortging met het vervullen van zijn opdracht, wilde Jonadab blijk geven van zijn goedkeuring en steun. Daarom ging hij Israëls nieuwe koning, die op weg was naar Samaria om de overgeblevenen van Achabs huis terecht te stellen, tegemoet. Toen Jehu Jonadab zag, vroeg hij: „Is uw hart oprecht met mij, net zoals míjn hart met uw hart is?” Op het bevestigende antwoord van Jonadab stak Jehu zijn hand uit en nodigde Jonadab bij zich op zijn strijdwagen, met de woorden: „Ga toch met mij mee en zie hoe ik geen mededinging ten opzichte van Jehovah duld.” Zonder aarzelen aanvaardde Jonadab het voorrecht zijn steun aan Jehovah’s gezalfde oordeelsvoltrekker te tonen. — 2 Koningen 10:15-17.
12. Waarom verlangt Jehovah terecht exclusieve toewijding?
12 Oprechte ondersteuning van de ware aanbidding is beslist passend, want Jehovah is de Schepper en Universele Soeverein, die terecht onze exclusieve toewijding verlangt en deze ook verdient. Hij gaf de Israëlieten het gebod: „Gij moogt u geen gesneden beeld maken, noch enige gedaante gelijkend op iets wat in de hemel boven of wat op de aarde beneden of wat in de wateren onder de aarde is. Gij moogt u voor die niet buigen, noch u ertoe laten bewegen ze te dienen, want ik, Jehovah, uw God, ben een God die exclusieve toewijding eist” (Exodus 20:4, 5). Degenen die „de dag van Jehovah” hopen te overleven, moeten hem exclusief aanbidden, en wel „met geest en waarheid” (Johannes 4:23, 24). Zij moeten pal staan voor de ware aanbidding, zoals Elia, Elisa en Jonadab.
13. Wie erkennen de Messiaanse koning, net zoals het hart van Jonadab met Jehu was, en hoe tonen zij dit?
13 Na de terechtstelling van het huis van Achab ondernam koning Jehu andere stappen om Baälaanbidders te identificeren en deze valse religie in Israël uit te roeien (2 Koningen 10:18-28). In deze tijd is de hemelse koning Jezus Christus aangesteld om Jehovah’s vijanden terecht te stellen en Zijn soevereiniteit te rechtvaardigen. Zoals het hart van Jonadab met Jehu was, zo erkennen de leden van de „grote schare” van Jezus’ „andere schapen” in deze tijd Christus van ganser harte als de Messiaanse koning en werken met zijn geestelijke broeders op aarde samen (Openbaring 7:9, 10; Johannes 10:16). Zij bewijzen dit door de ware religie te beoefenen en een ijverig aandeel aan de christelijke bediening te hebben, waarbij zij Gods vijanden waarschuwen voor de snel naderende „dag van Jehovah”. — Mattheüs 10:32, 33; Romeinen 10:9, 10.
Ingrijpende gebeurtenissen staan voor de deur!
14. Wat ligt er voor de valse religie in het verschiet?
14 Jehu trad handelend op om een eind te maken aan de Baälaanbidding in Israël. In onze tijd zal God door bemiddeling van de Grotere Jehu, Jezus Christus, de vernietiging van Babylon de Grote, het wereldrijk van valse religie, bewerkstelligen. Binnenkort zullen wij de vervulling zien van de woorden die de engel tot de apostel Johannes sprak: „De tien horens die gij gezien hebt, en het wilde beest, die zullen de hoer [Babylon de Grote] haten en zullen haar woest en naakt maken, en ze zullen haar vleesdelen opeten en zullen haar geheel met vuur verbranden. Want God heeft het hun in het hart gegeven zijn gedachte uit te voeren, ja, hun ene gedachte uit te voeren door hun koninkrijk aan het wilde beest te geven, totdat de woorden van God volbracht zullen zijn” (Openbaring 17:16, 17; 18:2-5). „De tien horens” beelden de gemilitariseerde politieke machten af die op aarde regeren. Hoewel ze nu een geestelijk overspelige verhouding met Babylon de Grote hebben, is haar tijd kort. Het politieke element van deze wereld zal de valse religie uit de weg ruimen, en „het wilde beest” — de Verenigde Naties — zal samen met „de tien horens” een voorname rol spelen in haar verdelging.b Wat een aanleiding om Jehovah te loven! — Openbaring 19:1-6.
15. Wat zal er gebeuren als er een poging wordt ondernomen om Gods aardse organisatie te vernietigen?
15 Na koning Jehu’s vernietigende aanval op de Baälaanbidding ging zijn koningshuis zich met Israëls politieke vijanden bezighouden. De koning Jezus Christus zal een soortgelijke actie ondernemen. Na de vernietiging van de met Baälaanbidding te vergelijken valse religie zullen de politieke machten overgebleven zijn. Onder de invloed van Satan de Duivel zullen deze vijanden van Jehovah’s soevereiniteit een totale aanval ondernemen in een poging Gods aardse organisatie te vernietigen (Ezechiël 38:14-16). Maar Jehovah zal ervoor zorgen dat de koning Jezus Christus hen neerslaat door hen in Har–Magedon, „de oorlog van de grote dag van God de Almachtige”, te vernietigen en daarmee de rechtvaardiging van Jehovah’s soevereiniteit te voltooien. — Openbaring 16:14, 16; 19:11-21; Ezechiël 38:18-23.
Dienen met de ijver van Elisa
16, 17. (a) Hoe weten wij dat Elisa tot het einde van zijn leven ijverig is geweest? (b) Wat dienen wij met de waarheidspijlen te doen?
16 Totdat „de dag van Jehovah” een eind maakt aan heel Satans goddeloze samenstel van dingen, zullen Gods dienstknechten zo moedig en ijverig als Elisa zijn. Buiten zijn werk als Elia’s bediende heeft Elisa meer dan vijftig jaar alleen als Jehovah’s profeet gediend! En Elisa behield zijn ijver helemaal tot het einde van zijn lange leven. Vlak voor zijn dood kreeg hij bezoek van Jehu’s kleinzoon, koning Joas. Elisa zei hem een pijl uit het venster te schieten. De pijl suisde naar zijn doel, en Elisa riep uit: „Jehovah’s pijl van redding, ja, de pijl van redding tegen Syrië! En gij zult Syrië bij Afek stellig geheel en al verslaan.” Op Elisa’s verzoek sloeg Joas vervolgens met zijn pijlen op de aarde. Maar hij deed dit met onvoldoende ijver, want hij sloeg slechts driemaal. Daarop zei Elisa dat Joas als gevolg daarvan slechts drie overwinningen op Syrië zouden worden verleend, en dat gebeurde ook (2 Koningen 13:14-19, 25). Koning Joas versloeg de Syriërs niet „geheel en al”.
17 Met een ijver als die van Elisa zet het gezalfde overblijfsel echter het offensief tegen valse aanbidding voort. Hun metgezellen met aardse verwachtingen doen dat ook. Bovendien doen allen die hopen „de dag van Jehovah” te overleven er goed aan de woorden van de ijverige Elisa over het slaan op de aarde in gedachte te houden. Laten wij de waarheidspijlen nemen en er ijverig mee slaan — telkens en telkens opnieuw — ja, totdat Jehovah zegt dat ons werk ermee voltooid is.
18. Hoe dienen wij op de woorden van 2 Petrus 3:11, 12 te reageren?
18 „De dag van Jehovah” zal spoedig een eind maken aan het huidige goddeloze samenstel van dingen. Mogen wij ons daarom laten aansporen door de bemoedigende woorden van de apostel Petrus. „Aangezien al deze dingen aldus ontbonden zullen worden,” zo gaf Petrus geestdriftig te bedenken, „wat voor mensen behoort gij dan wel te zijn in heilige gedragingen en daden van godvruchtige toewijding, verwachtend en goed in gedachte houdend de tegenwoordigheid van de dag van Jehovah”! (2 Petrus 3:11, 12) Wanneer elk deel van dit samenstel door het vuur van Gods toorn, tot uitdrukking gebracht door Jezus Christus, wordt ontbonden, zullen alleen degenen ontkomen die een bericht van rechtschapen gedrag en godvruchtige toewijding hebben opgebouwd. Morele en geestelijke zuiverheid is van essentieel belang. Dat geldt ook voor liefde voor onze medemensen, die wordt getoond door, vooral in geestelijk opzicht door middel van onze christelijke bediening, aan hun behoeften tegemoet te komen.
19. Wat moeten wij doen om „de dag van Jehovah” te overleven?
19 Identificeren uw woorden en daden u als een getrouwe en ijverige dienstknecht van God? Zo ja, dan kunt u de hoop koesteren „de dag van Jehovah” te overleven en Gods beloofde nieuwe wereld binnen te gaan. Ja, u kunt overleven als u goeddoet aan Christus’ geestelijke broeders omdat zij zijn volgelingen zijn, zoals het Sunamitische echtpaar gastvrij was voor Elisa. Om te overleven moet u ook zijn zoals Naäman, die nederig goddelijk onderricht aanvaardde en een aanbidder van Jehovah werd. Als u er vurig naar verlangt eeuwig in een aards paradijs te leven, moet u uw oprechte ondersteuning van de ware aanbidding laten blijken, zoals Jonadab deed. Dan kunt u tot Jehovah’s getrouwe dienstknechten behoren, die binnenkort de vervulling zullen meemaken van Jezus’ woorden: „Komt, gij op wie de zegen van mijn Vader rust, beërft het koninkrijk dat sedert de grondlegging der wereld voor u is bereid.” — Mattheüs 25:34.
[Voetnoten]
a Zie hfdst. 18 en 19 van het boek „Uw naam worde geheiligd”, uitgegeven door de Watchtower Bible and Tract Society of New York, Inc.
b Zie blz. 254-256 van het boek De Openbaring — Haar grootse climax is nabij!, uitgegeven door de Watchtower Bible and Tract Society of New York, Inc.
Wat zou u antwoorden?
◻ Wat zijn enkele hoedanigheden die nodig zijn om „de dag van Jehovah” te overleven?
◻ Welk voorbeeld heeft het Sunamitische echtpaar in Elisa’s dagen gegeven?
◻ Welke les valt er van Naäman te leren?
◻ Hoe kunnen wij Jonadabs voorbeeld navolgen?
◻ Welke uitwerking dient 2 Petrus 3:11, 12 op ons te hebben?