Babylon de Grote aangeklaagd
OP EEN in 1988-89 over de gehele wereld gehouden reeks congressen hebben Jehovah’s Getuigen de resolutie aangenomen waarin zij hun afschuw te kennen hebben gegeven ten aanzien van het gedrag van Babylon de Grote, het wereldrijk van valse religie — waarin de christenheid een toonaangevende rol speelt. Sommige oprechte personen vragen wellicht: Is dat geen al te krachtig standpunt? Nee, geenszins! Wanneer wij zien op welke wijze de profeten van het oude Israël de afgoderij van hun tijd onverbloemd aan de kaak stelden en in welke krachtige bewoordingen Jezus de religieuze huichelarij van zijn tijd ontmaskerde, geloven wij als Jehovah’s Getuigen dat dit standpunt volledig gerechtvaardigd is. God heeft dat zelfs geboden. — Jesaja 24:1-6; Jeremia 7:16-20; Matthéüs 23:9-13, 27, 28, 37-39.
Op grond waarvan hebben wij dus een afschuw van het gedrag van Babylon de Grote? Over welk historische bewijsmateriaal beschikken wij waaruit blijkt dat de religie gefaald heeft de ware Soevereine Heer van het universum, Jehovah, te eren?
Het hedendaagse Babylon veracht de Naam
De Soevereine Heer van het universum is niet naamloos. In de bijbel heeft hij zichzelf zo’n 7000 keer als Jehovah geïdentificeerd. Hij kent uitermate grote belangrijkheid aan zijn naam toe. Het derde van de Tien Geboden luidt: „Gij moogt de naam van Jehovah, uw God, niet op onwaardige wijze opnemen, want Jehovah zal niet ongestraft laten wie zijn naam op onwaardige wijze opneemt.” En Jezus legt de nadruk op de naam van zijn Vader in het Onze Vader door te zeggen: „Uw naam worde geheiligd.” — Exodus 20:7; Matthéüs 6:9.
De christenheid heeft een droevig bericht opgebouwd met betrekking tot het eren van Gods naam. Zelfs in de King James-bijbel van 1611 komt de naam Jehovah afzonderlijk en in combinatie slechts zeven keer voor.a Andere vertalingen hebben de naam helemaal weggelaten. De meeste religies verzuimen de naam te eren. In plaats daarvan hebben zij hun „heilige” Drieëenheid verhoogd en in enkele gevallen zelfs Maria, de zogenaamde Moeder van God, boven de God van de bijbel verheven. Men is er bijna volledig van afgestapt Jehovah’s kostbare naam te gebruiken.b
Het is prijzenswaardig dat de islam één God erkent, die zij in overeenstemming met hun heilige boek, de koran, Allah noemen. Zij gebruiken echter zijn naam Jehovah niet, zoals die voor het eerst minstens 2000 jaar voor het verschijnen van de koran in de bijbel werd onthuld. Hindoes aanbidden miljoenen goden en godinnen maar Jehovah is daar niet bij.
Het judaïsme in het bijzonder heeft Gods naam oneer aangedaan. Duizenden jaren lang hebben de joden beweerd Gods volk te zijn dat zijn naam draagt, en toch zijn zij er op grond van hun overlevering volledig van afgestapt Gods ware naam te gebruiken.
Derhalve moeten wij als getuigen van de Soevereine Heer Jehovah onze afkeer te kennen geven over de wijze waarop Babylon de Grote Gods naam heeft genegeerd.
Waarom wij Babylonische leerstellingen verfoeien
Miljoenen mensen zijn uitgebuit en in vrees gehouden op grond van de Babylonische leerstelling dat de mens een onsterfelijke ziel heeft. Van oudsher heeft valse religie munt geslagen uit de vrees dat de ziel na de dood mogelijkerwijs voor eeuwig in het hellevuur gepijnigd zou worden. Een subtielere verfijning van die leerstelling is het tijdelijke lijden in het brandende vagevuur. Oprechte mensen laten tegen betaling missen lezen ten behoeve van de doden, maar vernemen nooit wanneer zij dat niet meer hoeven te doen! Deze godslasterlijke leringen zijn niet op de bijbel gebaseerd. — Vergelijk Jeremia 7:31.
In feite leert de bijbel dat de mens een levende, sterfelijke ziel is. Adam werd wegens zijn ongehoorzaamheid niet tot het hellevuur of het vagevuur, maar ter dood veroordeeld. Eenvoudig gezegd: „Het loon dat de zonde betaalt, is de dood” (Romeinen 6:23; Genesis 2:7, 17; 3:19). De bijbelse hoop voor de doden is niet gebaseerd op een onsterfelijke ziel, maar veeleer op Gods belofte van een opstanding tot volmaakt leven op een paradijsaarde. — Johannes 5:28, 29; Openbaring 21:1-4.
Nog een andere Babylonische leerstelling is de „heilige” Drieëenheid. Deze leerstelling van drie personen in één God heeft nooit deel uitgemaakt van het geloof van de oude Hebreeën (Deuteronomium 5:6, 7; 6:4). Jezus, die zelf een jood was, heeft beslist nooit geloofd of onderwezen dat hij de almachtige God was. Hij heeft nooit beweerd een deel van een triade te zijn zoals in de Babylonische leer of dogmatiek werd onderwezen. — Markus 12:29; 13:32; Johannes 5:19, 30; 14:28; 20:17.
Daarom verwerpen wij de Babylonische godslasterlijke leerstellingen zoals die in de valse religies van deze wereld worden onderwezen. Wij schenken aanbidding aan de enige ware God Jehovah door bemiddeling van zijn Zoon, die een „zoenoffer” voor de zonden werd, niet alleen voor die van gezalfde christenen maar ook voor die van de gehele mensenwereld. — 1 Johannes 2:2.
Waarom wij anti-God filosofieën verwerpen
De pausen en de geestelijken van de christenheid jammeren over de opleving van het atheïsme, en velen verschuilen zich hierachter om hun steun aan rechts georiënteerde politiek te rechtvaardigen. Toch moet de vraag worden gesteld: Wie hebben de onrechtvaardigheden en sociale ongelijkheden vergoelijkt en daardoor deze opkomst van het atheïsme vooral in de vorige eeuw in de hand gewerkt? Dit alles heeft zich op markante wijze in het domein van de christenheid voorgedaan. De Russisch-Orthodoxe Kerk heeft bijvoorbeeld gemene zaak gemaakt met de tsaren, die het volk wreed onderdrukt hebben. Dat degenen die zich voor vertegenwoordigers van God uitgaven, van werkelijke christelijke waarden verstoken bleken te zijn, schiep omstandigheden die een voedingsbodem voor het atheïsme vormden.
De religies van de christenheid hebben ook de godonterende evolutieleer aanvaard, waardoor de Schepper omlaag wordt gehaald. Zij schrijven de ingewikkeldheid en verscheidenheid van meer dan een miljoen levensvormen aan blinde natuurkrachten toe. In feite zeggen zij dat deze verscheidenheid door een reeks van gunstige toevalstreffers is ontstaan. Zo’n filosofie maakt God overbodig en doet de mens denken dat hij aan niemand rekenschap verschuldigd is. Ethische waarden worden een kwestie van persoonlijke keuze (Psalm 14:1). Eén gevolg daarvan is dat het aantal abortussen nu de tientallen miljoenen per jaar beloopt — in landen die beweren religieus te zijn!
Wij verwerpen deze anti-God filosofieën en praktijken. Wij aanbidden Jehovah, „Degene die tot in alle eeuwigheid leeft, die de hemel en wat daarin is en de aarde en wat daarop is en de zee en wat daarin is, heeft geschapen”. — Openbaring 10:6; 19:6.
Waarom wij een afschuw hebben van de vruchten van Babylon de Grote
De christenheid is in gebreke gebleven acht te slaan op de aan de zeven gemeenten gerichte boodschappen, die in Openbaring 2 en 3 staan uiteengezet. Deze boodschappen bevatten waarschuwingen tegen de beoefening van sektarisme, afgoderij, hoererij en tegen lauwheid en onachtzaamheid.
Een bezoek aan bijna elke plaats van aanbidding zal onthullen hoeveel religieuze mensen het schepsel boven de Schepper hebben verheven. Hoe dat zo? Door hun verering van beelden en iconen en de op aanbidding neerkomende eer die zij aan „heiligen”, Mariabeelden en kruisen schenken. — Vergelijk Psalm 115:2-8; 2 Korinthiërs 5:7; 1 Johannes 5:21.
In hun geval zijn Paulus’ woorden in vervulling gegaan: „Want, hoewel zij God kenden, hebben zij hem niet als God verheerlijkt . . . Zij [zijn] dwaas geworden, en zij hebben de heerlijkheid van de onvergankelijke God veranderd in iets wat gelijkt op het beeld van een vergankelijk mens en van vogels en van viervoetige en kruipende dieren.” — Romeinen 1:21-23.
Waarom wij Babylons immoraliteit veroordelen
De laatste twintig jaar hebben wij gezien dat homoseksualiteit als een alternatieve levensstijl wordt goedgekeurd of vergoelijkt. Miljoenen homoseksuelen komen hier nu openlijk voor uit, nemen deel aan manifestaties en gaan er prat op dat zij homo zijn. Hoe beziet God hun homoseksualiteit?
De bijbel heeft zo’n 3500 jaar geleden uitdrukkelijk verklaard: „En gij moogt niet bij een manspersoon liggen zoals gij bij een vrouw ligt. Het is iets verfoeilijks” (Leviticus 18:22). En bijna 2000 jaar geleden toonde Paulus aan dat Gods maatstaven niet veranderd waren toen hij schreef: „Daarom heeft God hen overgegeven aan schandelijke seksuele begeerten, want ook hun vrouwen hebben het natuurlijke gebruik van zichzelf verruild voor een tegennatuurlijk gebruik; en evenzo hebben ook de mannen het natuurlijke gebruik van de vrouw laten varen en zijn zeer verhit geworden in hun wellust jegens elkaar, mannen met mannen, ontucht plegend en in zichzelf de volledige vergelding ontvangend die hun voor hun dwaling toekwam.” — Romeinen 1:26, 27; 1 Korinthiërs 6:9, 10; 1 Timótheüs 1:10.
Toch zijn zoveel geestelijken van de christenheid zelf homoseksueel dat zij kans hebben gezien in veel grote religies een machtige homoseksuele lobby op te richten. Zij eisen dat hun levensstijl erkend wordt en dat hun de status van predikant wordt verleend. Een actueel voorbeeld is dat van Canada’s grootste protestantse denominatie, de United Church of Canada, wier leiders op 24 augustus 1988 met 205 tegen 160 ten gunste van de wijding van homoseksuelen in een geestelijk ambt stemden.
Waarom wij een afschuw hebben van Babylons geestelijke prostitutie
Het boek Openbaring stelt Babylons hoererij met „de koningen der aarde”, haar politieke heersers, aan de kaak. Babylon wordt afgebeeld als een hoer die zit „op vele wateren”, d.w.z. „volken en scharen en natiën en talen” (Openbaring 17:1, 2, 15). Aangezien de valse religie op goede voet staat met de politieke heersers, heeft ze in de loop der eeuwen openlijk of heimelijk haar invloed aangewend om het gewone volk te onderdrukken en uit te buiten.
Voorbeelden van die overheersing zijn de concordaten, of overeenkomsten, die het Vaticaan in deze twintigste eeuw met nazistische en fascistische heersers heeft ondertekend. Dientengevolge heeft de invloed van de kerk op de kudden tot een volledige dienstbaarheid aan meedogenloze heersers geleid. In 1929 sloot het Vaticaan een concordaat met de fascistische dictator Benito Mussolini. Wat volgde er in Duitsland? De Duitse kardinaal Faulhaber, die de volgende woorden aan Pius XI toeschrijft, laat zien hoe de paus over Hitler dacht: „Ik ben verheugd; hij is de eerste staatsman die zich tegen het bolsjewisme heeft uitgesproken.” Later merkte Faulhaber op: „Mijn reis naar Rome heeft bevestigd wat ik reeds lang had kunnen vermoeden. In Rome worden het nationaal-socialisme en het fascisme beschouwd als de enige alternatieven om van het communisme en het bolsjewisme bevrijd te worden.”
De Duitse katholieke bisschoppen hadden zich vóór 1933 tegen de nazi-filosofie verzet. Maar zoals de Duitse schrijver Klaus Scholder in zijn boek The Churches and the Third Reich zei, werd de bisschoppen door de Vaticaanse nuntius van Duitsland, kardinaal Pacelli, gelast hun houding ten aanzien van het nationaal-socialisme te herzien. Wat was de aanleiding voor deze verandering? Het was het vooruitzicht op het concordaat tussen het Derde Rijk en het Vaticaan, dat op 20 juli 1933 werd gesloten.
Klaus Scholder bericht: „Bij de verkiezing en het plebisciet van 12 november [1933] oogstte Hitler de vruchten van het door het Reich gesloten concordaat door een verbazingwekkend hoog aantal ’ja’-stemmen, vooral in de overwegend katholieke kiesdistricten.”
Alhoewel enkele protestantse leiders weerstand boden aan de machtsovername van de nazi’s in 1933, gingen hun stemmen spoedig verloren in de massahysterie van het nationalisme. Scholder legt uit: „Er was duidelijk een toenemende bereidheid in de protestantse kerk om de in het verleden betoonde voorzichtigheid te laten varen en nu ten laatste ook volkomen in het nationale enthousiasme op te gaan. . . . Voor het eerst verschenen er officiële kerkelijke verklaringen waarin het nieuwe Reich zonder voorbehoud werd ondersteund.” In feite verkocht het protestantisme zichzelf aan het nazi-nationalisme en maakte zich er dienstbaar aan, evenals de Katholieke Kerk had gedaan.
Uit het historische verslag blijkt dat de valse religie door de eeuwen heen gemene zaak heeft gemaakt met de machtige regerende elitegroepen en hun prestige ten koste van het gewone volk heeft opgehouden. De ’geestesgesteldheid van Christus’ is niet weerspiegeld door de religieuze leiders van deze wereld die begerig naar macht, eigendommen en rijkdommen zijn geweest. Als Jehovah’s Getuigen hebben wij een afschuw van zo’n geestelijke prostitutie. — Johannes 17:16; Romeinen 15:5; Openbaring 18:3.
Waarom wij Babylons bloedschuld verfoeien
In het boek Openbaring wordt Babylon de Grote van een enorme bloedschuld beticht: „En ik zag dat de vrouw dronken was van het bloed der heiligen en van het bloed van de getuigen van Jezus. . . . Ja, in haar werd het bloed gevonden van profeten en van heiligen en van allen die op de aarde geslacht zijn.” — Openbaring 17:6; 18:24.
De geschiedenis van de valse religie is doortrokken van haat en bloedvergieten waarbij de christenheid de zwaarste bloedschuld op zich heeft geladen. Twee wereldoorlogen zijn in het domein van de zogenaamde christelijke natiën ontbrand. „Christelijke” politieke leiders grepen in 1914 en in 1939 naar de wapens en de geestelijken in alle elkaar bestrijdende natiën gaven er hun zegen aan. The Columbia History of the World zegt over de Eerste Wereldoorlog: „De waarde van waarheid en leven devalueerde en bijna geen enkele stem verhief zich in protest. De bewakers van Gods woord dirigeerden het krijgskoor. Totale oorlog kreeg de betekenis van totale haat.” (Wij cursiveren.) Aalmoezeniers en veldpredikers spoorden hun soldaten met patriottisch fanatisme aan, terwijl de jonge soldaten aan beide zijden tot kanonnevlees werden. Hetzelfde geschiedenisboek schrijft: „De systematische vergiftiging van de menselijke geest door de uitbarsting van het nationalisme . . . vormde een verdere belemmering voor de speurtocht naar vrede.”
Valse religie blijft op wereldomvattende schaal tot haat aanzetten wanneer joden en moslims, hindoes en Sikhs, katholieken en protestanten, moslims en hindoes, boeddhisten en hindoes elkaar bestrijden. Ja, valse religie blijft medeplichtig aan het bloedbad „van allen die op de aarde geslacht zijn”. — Openbaring 18:24.
Met het oog op al het bewijsmateriaal dat hierboven is uiteengezet, zijn Jehovah’s Getuigen van mening dat de congresresolutie van 1988 passend en actueel is. Terecht stellen wij valse religie aan de kaak als de met bloedschuld beladen hoer, Babylon de Grote. Wij kondigen de wereld aan dat de enige weg tot vrede en ware aanbidding hierin is gelegen dat men zich tot de Soevereine Heer van het universum, Jehovah God, keert door bemiddeling van Degene die hij naar de aarde heeft gezonden, de Christus of Messías, Jezus. Dit betekent Gods koninkrijk te aanvaarden als de rechtvaardige, eeuwige regering die als enige in de behoeften van de mensheid kan voorzien. En het betekent ook dat thans de tijd is gekomen om gehoor te geven aan het gebod: „Gaat uit van haar [Babylon de Grote], mijn volk, indien gij niet met haar in haar zonden wilt delen, en indien gij geen deel van haar plagen wilt ontvangen.” — Openbaring 18:4; Daniël 2:44; Johannes 17:3.
[Voetnoten]
b Voor een uitvoerige beschouwing van de belangrijkheid en de betekenis van Gods naam zie de 32 bladzijden tellende brochure De Goddelijke Naam die eeuwig zal blijven bestaan, uitgegeven door de Watchtower Bible and Tract Society of New York, Inc.