-
De Krijgsman-Koning zegeviert te ArmageddonDe Openbaring — Haar grootse climax is nabij!
-
-
22. Hoe vat Johannes het verloop van de laatste oorlog samen?
22 Johannes vat het verloop van de laatste oorlog samen: „En ik zag het wilde beest en de koningen der aarde en hun legers vergaderd om de oorlog te voeren tegen degene die op het paard zat en tegen zijn leger. En het wilde beest werd gegrepen en met hem de valse profeet, die voor zijn ogen de tekenen had verricht waarmee hij degenen had misleid die het merkteken van het wilde beest hadden ontvangen en degenen die aanbidding geven aan zijn beeld. Levend werden zij beiden in het vurige meer geslingerd, dat met zwavel brandt. De overigen echter werden gedood met het lange zwaard dat uit de mond te voorschijn kwam van degene die op het paard zat. En alle vogels werden van hun vleesdelen verzadigd.” — Openbaring 19:19-21.
-
-
De Krijgsman-Koning zegeviert te ArmageddonDe Openbaring — Haar grootse climax is nabij!
-
-
25. (a) Wie zijn degenen die worden „gedood met het lange zwaard . . . van degene die op het paard zat”? (b) Moeten wij verwachten dat enkelen van degenen die „gedood” zijn, een opstanding zullen krijgen?
25 Alle anderen die niet rechtstreeks deel uitmaakten van een regering maar die niettemin een onverbeterlijk deel van deze verdorven mensenwereld vormden, worden eveneens „gedood met het lange zwaard . . . van degene die op het paard zat”. Jezus zal het doodvonnis over hen vellen. Moeten wij, aangezien in hun geval het meer van vuur niet wordt genoemd, verwachten dat zij een opstanding zullen krijgen? Nergens wordt ons meegedeeld dat degenen die op dat tijdstip door Jehovah’s Rechter terechtgesteld worden, uit de doden zullen worden opgewekt. Zoals Jezus zelf verklaarde, gaan allen die geen „schapen” zijn heen „in het eeuwige vuur dat voor de Duivel en zijn engelen is bereid”, dat wil zeggen „in de eeuwige afsnijding” (Matthéüs 25:33, 41, 46). Dit vormt de climax van „de dag van het oordeel en van de vernietiging der goddeloze mensen”. — 2 Petrus 3:7; Nahum 1:2, 7-9; Maleachi 4:1.
-