Vragen van lezers
◼ Wat is Gods „boek des levens”, en hoe kan mijn naam erin worden opgeschreven en daar niet uitgewist worden?
Verschillende bijbelteksten geven te kennen dat Jehovah God een „boek” of „boekrol” heeft waarin getrouwe personen staan vermeld die ervoor in aanmerking komen eeuwig leven te ontvangen, hetzij in de hemel of op aarde.
Vanuit de hemel slaat de ware God gade welke mensen geloof aan de dag leggen zodat zij waardig worden gerekend zijn goedkeuring te ontvangen en in zijn herinnering te worden bewaard. Over bepaalde joden in de tijd van Maleachi lezen wij: „In die tijd spraken degenen die Jehovah vreesden met elkaar, . . . en Jehovah bleef aandacht schenken en luisteren. En er werd voorts een gedenkboek voor zijn aangezicht geschreven voor degenen die Jehovah vrezen en voor degenen die aan zijn naam denken.” — Maleachi 3:16.
Klaarblijkelijk heeft God vanaf de tijd van Abel nota genomen van degenen in de redbare mensenwereld die ervoor in aanmerking komen met het oog op eeuwig leven in de herinnering bewaard te worden, en hen als het ware in een boek opgeschreven (Matthéüs 23:35; Lukas 11:50, 51). Ook van gezalfde christenen zijn de ’namen in dit boek des levens’ of gedenkboek opgetekend om eeuwig leven te ontvangen, en voor hen zal het hemels leven zijn (Filippenzen 3:14, 20; 4:3). Openbaring 17:8 zegt daarentegen over degenen die „zich vol bewondering verbazen” over „het wilde beest”: „Hun namen zijn sedert de grondlegging der wereld niet op de boekrol des levens geschreven.”
Dat er nota van iemand wordt genomen zodat hij als een goedgekeurd persoon in de herinnering wordt bewaard (zijn naam „in het boek des levens” staat), betekent niet dat hem de waarborg van eeuwig leven wordt gegeven, alsof dit voorbeschikt of onveranderlijk zou zijn. Mozes vroeg betreffende de Israëlieten aan Jehovah: „Nu, indien gij hun zonde zult vergeven — en zo niet, wis mij dan alstublieft uit uw boek dat gij hebt geschreven.” God antwoordde: „Wie tegen mij gezondigd heeft, die zal ik uit mijn boek wissen” (Exodus 32:32, 33). Ja, zelfs nadat iemand Gods goedkeuring had ontvangen en Hij hem in zijn „boek” had geschreven, kon die persoon ongehoorzaam worden of zijn geloof de rug toekeren. In dat geval zou God ’zijn naam uit het boek des levens uitwissen’. — Openbaring 3:5.
Als onze naam op dit ogenblik daarentegen in Gods „boek des levens” of „gedenkboek” staat, dienen wij geloof te blijven oefenen. Op die manier kunnen wij ervoor zorgen dat onze naam daarin blijft staan. Ook personen die in de komende ’opstanding van de onrechtvaardigen’ uit de dood worden opgewekt, zullen de gelegenheid hebben geloof te oefenen zodat zij ervoor in aanmerking komen dat hun naam in dat boek opgetekend wordt (Handelingen 24:15). Uiteindelijk kan het erop uitlopen dat de naam van personen die aldus opgeschreven staan, er nooit uitgewist wordt. Dit geldt voor de gezalfden wanneer zij bewijzen „getrouw [te zijn], zelfs tot de dood” (Openbaring 2:10; 3:5). Wat degenen betreft die aardse vooruitzichten hebben, hun namen zullen permanent „in het boek des levens geschreven” worden wanneer zij zich thans en gedurende heel Christus’ duizendjarige regering en vervolgens ook tijdens de beslissende beproeving die aan het eind daarvan zal plaatsvinden, getrouw betonen. — Openbaring 20:5-15.