Nieuwe scheppingen voortgebracht!
DE WIJZE koning Salomo zei eens: ’Er is niets nieuws onder de zon’ (Prediker 1:9). Dat geldt voor de fysieke wereld waarin wij leven, maar hoe staat het met het enorme rijk van Jehovah’s geestelijke schepping? In dat rijk is iemand die groter is dan Salomo, ja, die de grootste mens was die ooit heeft geleefd, een opmerkelijke nieuwe schepping geworden. Hoe kwam dat tot stand?
In het jaar 29 van onze gewone tijdrekening bood de volmaakte mens Jezus zich aan om door Johannes in de Jordaan gedoopt te worden. „Nadat Jezus was gedoopt, kwam hij onmiddellijk omhoog uit het water; en zie! de hemelen werden geopend, en hij zag Gods geest gelijk een duif neerdalen en op hem komen. Zie! Ook kwam er een stem uit de hemelen, die zei: ’Dit is mijn Zoon, de geliefde, die ik heb goedgekeurd’” (Mattheüs 3:16, 17). Zo werd de mens Christus Jezus de eerste van een nieuwe schepping, gezalfd om Gods wil te doen. Later werd Jezus op basis van zijn offerandelijke dood de Middelaar van een nieuw verbond tussen God en een geselecteerde groep mensen. Elk van deze mensen is „een nieuwe schepping” geworden, door Gods geest verwekt tot een hemelse hoop, met het vooruitzicht om samen met Jezus in zijn hemelse koninkrijk te regeren. — 2 Korinthiërs 5:17; 1 Timotheüs 2:5, 6; Hebreeën 9:15.
Door de eeuwen heen zijn deze gezalfde, door de geest verwekte christenen in eendracht met Christus bijeenvergaderd als de ware christelijke gemeente, op zichzelf een nieuwe schepping. God heeft haar met een doel uit deze wereld geroepen, zoals de apostel Petrus verklaart: „Gij zijt ’een uitverkoren geslacht, een koninklijke priesterschap, een heilige natie, een volk tot een speciaal bezit, opdat gij alom de voortreffelijkheden zoudt bekendmaken’ van degene die u uit de duisternis heeft geroepen tot zijn wonderbaar licht” (1 Petrus 2:9). Net als Christus Jezus, Gods eerste nieuwe schepping, heeft deze volgende nieuwe schepping als voornaamste verplichting het goede nieuws te prediken (Lukas 4:18, 19). De leden ervan, uiteindelijk 144.000 in aantal, moeten individueel ’de nieuwe persoonlijkheid aandoen, die naar Gods wil werd geschapen in ware rechtvaardigheid en loyaliteit’ (Efeziërs 4:24; Openbaring 14:1, 3). Hiervoor moeten zij „de vrucht van de geest” aankweken, die in Galaten 5:22, 23 wordt beschreven, en zich getrouw van hun beheer kwijten. — 1 Korinthiërs 4:2; 9:16.
Hoe staat het met deze nieuwe schepping in de huidige tijd? Zoals uit de bijbelse tijdtafel blijkt, werden in het jaar 1914 de woorden uit Openbaring 11:15 vervuld: „Het koninkrijk der wereld is het koninkrijk van onze Heer [Jehovah] en van zijn Christus geworden, en hij zal als koning regeren tot in alle eeuwigheid.” Het eerste wat Christus als pasgeïnstalleerde Koning deed, was Satan en zijn demonenengelen uit de hemel naar de omgeving van de aarde slingeren. Dit bracht ’wee voor de aarde’, in de vorm van de Eerste Wereldoorlog en de daarmee gepaard gaande ellende. — Openbaring 12:9, 12, 17.
Dit diende ook als een kennisgeving voor de op aarde vertoevende overgeblevenen van de nieuwe schepping dat zij een aandeel moesten hebben aan de vervulling van Jezus’ profetie: „Dit goede nieuws van het [opgerichte] koninkrijk zal op de gehele bewoonde aarde worden gepredikt tot een getuigenis voor alle natiën, en dan zal het einde komen.” Wat is dat „einde”? Jezus legt verder uit: „Er zal dan een grote verdrukking zijn zoals er sedert het begin der wereld tot nu toe niet is voorgekomen, neen, en ook niet meer zal voorkomen. Indien die dagen trouwens niet werden verkort, zou geen vlees worden gered; maar ter wille van de uitverkorenen zullen die dagen worden verkort.” — Mattheüs 24:3-14, 21, 22.
Jehovah’s geest bewoog die gezalfden van zijn nieuwe schepping ertoe zich druk bezig te gaan houden met de uitgebreidste predikingsveldtocht die ooit op deze aarde zou plaatsvinden. Van een paar duizend in 1919 nam het aantal van deze ijverige Koninkrijksverkondigers toe tot ongeveer 50.000 in het midden van de jaren dertig. Zoals voorzegd „is hun geluid over de gehele aarde uitgegaan, en hun uitspraken tot de uiteinden der bewoonde aarde”. — Romeinen 10:18.
Zouden de overgeblevenen van de nieuwe schepping de enigen zijn die voor redding bijeenvergaderd werden? Nee, want de profetie had verklaard dat Gods engelen de winden van de grote verdrukking zouden tegenhouden totdat de bijeenvergadering van niet alleen deze voor de hemel bestemde geestelijke Israëlieten voltooid was, maar ook die van anderen, „een grote schare, die niemand tellen kon, uit alle natiën en stammen en volken en talen”. Wat zou hun bestemming zijn? Zij zouden ongedeerd „uit de grote verdrukking” komen om zich in eeuwig leven op een paradijsaarde te verheugen! — Openbaring 7:1-4, 9, 14.
Het maakt ons gelukkig dat deze grote schare, die uit ongeveer 229 landen is bijeenvergaderd, snel in aantal is toegenomen tot bijna 4.500.000 actieve Getuigen. Er komen er nog veel meer, zoals blijkt uit het aanwezigenaantal van 11.431.171 op de Gedachtenisviering van Jezus’ dood op 17 april verleden jaar. Van al deze miljoenen gebruikten slechts 8683, die de overgeblevenen van de nieuwe schepping op aarde belijden te zijn, van de Gedachtenissymbolen. De leden van deze kleine groep hadden nooit helemaal alleen het enorme predikingswerk van deze tijd kunnen verrichten. De miljoenen die de grote schare vormen, werken nu schouder aan schouder met hen samen om het werk gedaan te krijgen (Zefanja 3:9). Bovendien verrichten goed opgeleide leden van de grote schare nu aan de zijde van het gezalfde Besturende Lichaam van het geestelijke Israël administratief en ander verantwoordelijk werk, net zoals de niet-Israëlitische Nethinim met de priesters samenwerkten om de muren van Jeruzalem te herstellen. — Nehemia 3:22-26.
De schepping van „nieuwe hemelen en een nieuwe aarde”
Wat een vreugde gaat met deze bijeenvergadering gepaard! Het is precies zoals Jehovah heeft gezegd dat het zou zijn: „Ziet, ik schep nieuwe hemelen en een nieuwe aarde; en de vroegere dingen zullen niet in de geest worden teruggeroepen, noch zullen ze in het hart opkomen. Maar verheugt u uitbundig en weest blij voor eeuwig over wat ik schep. Want ziet, ik schep Jeruzalem tot een reden voor blijdschap en haar volk tot een reden voor uitbundige vreugde. En ik wil blij zijn over Jeruzalem en mij uitbundig verheugen over mijn volk; en in haar zal niet meer worden gehoord het geluid van geween of het geluid van een klaaggeschrei” (Jesaja 65:17-19). De door Jehovah geschapen nieuwe hemelen zullen uiteindelijk bestaan uit Christus Jezus en de 144.000 uit de dood opgewekte leden van de nieuwe schepping die gedurende de afgelopen negentien eeuwen uit de mensheid zijn gekocht. Deze nieuwe hemelen zijn veel, veel luisterrijker dan enige aardse regering die in het letterlijke Jeruzalem heeft geregeerd, zelfs dan die uit Salomo’s tijd. De nieuwe hemelen omvatten het Nieuwe Jeruzalem, een hemelse stad, die in Openbaring hoofdstuk 21 in al haar stralende pracht wordt beschreven.
Het Nieuwe Jeruzalem is de geestelijke bruid van Christus, zijn 144.000 gezalfde volgelingen, die na hun dood en opstanding tot geestelijk leven, met hun Bruidegom in de hemel worden verenigd. Zij worden in Openbaring 21:1-4 afgebeeld als ’van God uit de hemel neerdalend’, dat wil zeggen, dat zij door hem worden gebruikt om zegeningen aan de mensheid hier op aarde te doen toekomen. Zo wordt de profetie vervuld: „Zie! De tent van God is bij de mensen, en hij zal bij hen verblijven, en zij zullen zijn volken zijn. En God zelf zal bij hen zijn. En hij zal elke traan uit hun ogen wegwissen, en de dood zal niet meer zijn, noch rouw, noch geschreeuw, noch pijn zal er meer zijn. De vroegere dingen zijn voorbijgegaan.”
Wat kunnen wij dankbaar zijn dat God die nieuwe hemelen heeft geschapen! In tegenstelling tot de voorbijgaande, corrupte heerschappijen die de mensheid zo lang hebben gekweld, zal deze regeringsregeling van God blijvend zijn. De nieuwe schepping en hun geestelijke nageslacht, de grote schare, verheugen zich uitbundig over Gods verdere belofte: „’Want net zoals de nieuwe hemelen en de nieuwe aarde die ik maak, voor mijn aangezicht bestaan,’ is de uitspraak van Jehovah, ’zo zal uw nageslacht en uw naam blijven bestaan.’” — Jesaja 66:22.
„De nieuwe aarde” krijgt een begin met dit nageslacht van de gezalfden van de nieuwe schepping. Ze is de nieuwe, godvrezende mensenmaatschappij op aarde. De haat, de misdaad, het geweld, de corruptie en de immoraliteit in de huidige mensenmaatschappij benadrukken beslist de behoefte aan een volledige ommekeer naar een „nieuwe aarde”-maatschappij, die onder de weldadige leiding van de nieuwe hemelen functioneert. Dat is wat Jehovah van plan is. Net zoals hij nieuwe hemelen heeft geschapen, zo schept hij de nieuwe aarde door de grote schare bijeen te vergaderen als de kern van een vredige nieuwe-wereldmaatschappij. Alleen deze maatschappij zal levend „uit de grote verdrukking” komen. — Openbaring 7:14.
Wat kunnen wij na de grote verdrukking verwachten? Sprekend tot zijn apostelen, de eersten van hen die de nieuwe hemelen vormen die over de nieuwe aarde zullen regeren, beloofde Jezus: „Voorwaar, ik zeg u: In de herschepping, wanneer de Zoon des mensen plaats neemt op zijn glorierijke troon, zult gij die mij zijt gevolgd, ook zelf op twaalf tronen zitten” (Mattheüs 19:28). Alle 144.000 leden van dit Nieuwe Jeruzalem zullen met Jezus een aandeel hebben aan het oordelen van de mensheid. Liefde zal dan in plaats van zelfzucht en haat de grondslag vormen waarop de mensenmaatschappij wordt gebouwd. Tribale, raciale en nationalistische problemen zullen uitgeroeid worden. De opstanding zal geleidelijk geliefden terugbrengen. De getrouwe, uit miljarden leden bestaande mensheid zal één grote, verenigde familie worden, die opgeheven is tot eeuwig leven op een in een paradijs veranderde aarde.
Dit zal veel meer zijn dan een Utopia of een Shangri-la. Het zal een blijvende schepping zijn — „nieuwe hemelen en een nieuwe aarde, die wij overeenkomstig zijn belofte verwachten, en daarin zal rechtvaardigheid wonen”! (2 Petrus 3:13) Dit is beslist een wonderbaar vooruitzicht, een schitterende belofte die afkomstig is van degene die zei: „Zie! Ik maak alle dingen nieuw”, en die er de geloof inboezemende woorden aan toevoegde: „Deze woorden zijn getrouw en waarachtig.” — Openbaring 21:5.