De opkomst en val van de wereldhandel
Deel 5: De grote zakenwereld verstevigt haar greep
DE Eerste Wereldoorlog was nauwelijks voorbij of de hachelijke situatie van de Europese economie voorspelde verdere moeilijkheden. Eind oktober 1929 sloeg het onheil toe. De Newyorkse aandelenmarkt maakte een scherpe val. Mensen raakten in paniek. Het duurde niet lang of honderden banken gingen failliet. Duizenden mensen hadden miljoenen dollars verloren en sommigen benamen zich het leven door van hoge gebouwen te springen.
De Grote Depressie stortte de hele wereld economisch in het verderf en vervolgens, door de ontwikkelingen te versterken die tot de Tweede Wereldoorlog leidden, in een politieke chaos. De hoogleraar in de geschiedenis René Albrecht-Carrié beschreef de jaren ’30 als „doorspekt met crises, zich ontvouwend tegen een achtergrond van economisch onheil”.
Nog geen twintig jaar na 1914 was het dan ook volkomen duidelijk dat de economische stelsels van de wereld niet opgewassen waren tegen de opgaven van de nieuwe eeuw. Dit is betekenisvol, daar volgens de bijbelse chronologie en goddelijke profetieën Gods toelating van onbelemmerd menselijk bestuur in 1914 ten einde liep. In dat sleuteljaar richtte God het hemelse koninkrijk op dat zijn onzichtbare aanwezigheid te kennen zou geven door zichtbare ontwikkelingen. Een gedeelte van deze tekenen wordt genoemd in Mattheüs hoofdstuk 24, Lukas hoofdstuk 21 en Openbaring hoofdstuk 6, en wij moedigen u aan die hoofdstukken te lezen.
Nog een opvallend bewijs dat het Koninkrijk is opgericht, is dat de aarde steeds meer wordt geruïneerd door haar bewoners (Openbaring 11:18). Gezien het feit dat wij ons geplaatst zien voor wereldomvattende vervuiling, beschadiging van de beschermende ozonlaag rond de aarde en de mogelijkheid van een ecologische ramp door het zogeheten broeikaseffect, hebben wij alle reden om te concluderen dat deze profetie nu in vervulling gaat.
De grote zakenwereld — een meestervervuiler?
De Industriële Revolutie heeft het fundament gelegd voor een vreemd soort vooruitgang — een vooruitgang waardoor gemakkelijker, sneller en goedkoper in de behoeften van mensen kan worden voorzien, maar die terzelfder tijd zure regen veroorzaakt, milieurampen door vrijkomende chemicaliën teweegbrengt en de regenwouden van de aarde vernietigt; een vooruitgang die toeristen per straalvliegtuig naar de andere kant van de aarde brengt zodat zij eens schone stranden kunnen vervuilen en het milieu kunnen verwoesten; een vooruitgang die ons door de verontreiniging van onze lucht, ons voedsel en ons water, met een voortijdig graf bedreigt.
Naast de ontwikkeling van de technologie die tot het ruïneren van de aarde heeft geleid, heeft de grote zakenwereld ook voor de motivatie gezorgd. Zoals in het blad Time werd opgemerkt, is „het onbesuisde winstbejag van bedrijven al lang een voorname bron van vervuiling”. Een zich op het terrein van de bosbouw bewegende econoom bij de Verenigde Naties moet gezegd hebben dat het commercieel „illegaal kappen [van regenwouden] verankerd ligt in hebzucht”.
Niet-kapitalistische stelsels zijn even schuldig. De journalist Richard Hornik schreef in 1987 dat „Peking bijna drie decennia van communistisch bestuur heeft volgehouden dat het onmogelijk was dat socialistische opbouw leidde tot achteruitgang van het milieu”. Maar nu was de tijd voor de afrekening gekomen en kwam zelfs China erachter wat „de economische vooruitgang het milieu kostte”.
Een andere journalist noemde de ravage die de vervuiling in veertig jaar van verwoesting in Oost-Europa had aangericht „het smerigste geheim van het communisme”. Pas nu begint de omvang van de schade aan het licht te komen, waarbij Bitterfeld, vijftig kilometer ten noorden van Leipzig, de twijfelachtige eer te beurt valt mogelijk de ernstigst vervuilde stad in waarschijnlijk de meest vervuilde streek van de wereld te zijn.
Vruchten van meedogenloze wedijver
Zoals veel van onze acties en reacties grotendeels worden bepaald door godsdienst en politiek, worden wij ook in grote mate beïnvloed door de grote zakenwereld. In feite kan de stevige greep die ze op de mensheid heeft, misschien wel het allerbeste herkend worden aan de manier waarop ze persoonlijkheden vormt.
De basis waarop de kapitalistische zakenwereld berust, de geest van meedogenloze wedijver, wordt overal aangetroffen — op school, op het werk, in de amusements- en sportwereld en soms zelfs in het gezin. Jongeren wordt van kindsbeen af geleerd te wedijveren, de beste te zijn, nummer één te zijn. Financieel vooruitkomen wordt als het allerbelangrijkste beschouwd, en de manier waarop dat gebeurt, is aan weinig beperkingen onderhevig. Mannen en vrouwen worden, met het oog op succes, aangemoedigd eerzuchtig en zo nodig zelfs agressief te zijn.
Zakenmensen worden getraind om vriendelijk en beleefd te zijn. Maar geven deze kenmerken altijd hun ware persoonlijkheid weer of weerspiegelen ze soms een masker dat zij dragen omdat zij een rol spelen? In 1911 gaf Edgar Watson Howe, een Amerikaans journalist, deze raad: „Als een man probeert u iets te verkopen, denk dan niet dat hij altijd zo beleefd is.”
Wedijver voedt gevoelens van afgunst, jaloezie en hebzucht. Mensen die uitblinken, kunnen zichzelf superieur gaan vinden, wat hen arrogant en hooghartig maakt. De eeuwige verliezers daarentegen kunnen last hebben van gebrek aan zelfrespect, wat tot moedeloosheid leidt. Geconfronteerd met een drukkende wedijver waar zij niet tegen opgewassen zijn, geven zij er misschien de voorkeur aan het maar op te geven, een houding die de stijging in het aantal zelfmoorden onder jongeren in sommige landen helpt verklaren.
Doordat ondoelmatige economische stelsels erin te kort schieten iedereen in gelijke mate van het noodzakelijke te voorzien, kunnen ze een verwoestende uitwerking op de persoonlijkheid van mensen hebben, die enerzijds ondankbaar, zelfzuchtig en ongevoelig kunnen worden of anderzijds verbitterd, vol zelfbeklag en achterbaks. En door aan geld en bezittingen min of meer een goddelijke status te verlenen, kan de handel mensen gemakkelijk van hun geestelijke gezindheid beroven.
De bedrieglijke kracht van het geld
Toen het geld eenmaal zijn intrede had gedaan in de samenleving, raakte de hele mensenmaatschappij ervan doordrongen en ging het invloed uitoefenen op de menselijke verhoudingen. Een prijzenstelsel verbond een geldswaarde aan goederen en diensten. Al gauw werd alles uitgedrukt in termen van geld, de maatstaf waaraan de belangrijkheid van alles afgemeten kon worden. Daarmee werd echter de waarheid verdoezeld die zo prachtig onder woorden wordt gebracht in het liedje, namelijk dat ’de beste dingen in het leven gratis zijn’.
Zelfs de waarde van mensen werd op den duur in geldtermen uitgedrukt; zij werden voornamelijk beoordeeld op basis van hun salaris of bezittingen. De journalist Max Lerner erkende dit in 1949, toen hij schreef: „In onze cultuur maken wij de mannen die een hoop geld tot hun beschikking hebben tot helden, en wij schenken niet alleen aandacht aan wat zij op hun vakgebied zeggen, maar ook aan hun mening over elke andere vraag in de wereld.” Wat recenter uitte een verslaggever zijn twijfels aangaande de vaste overtuiging van een Amerikaanse president dat rijkdom de maatstaf voor een mens is. De verslaggever vond het „symptomatisch voor de buitensporige nadruk op het materiële die de jaren ’80 tot het ’Mijn-decennium’ heeft gemaakt, een tijd waarin gij naar uw bezittingen gekend en beoordeeld zult worden”.
Een al te grote nadruk op geld en de dingen die ermee te koop zijn, leidt licht tot ontwaarding van menselijke relaties. Een jongeman uit Bangladesh had zeker gelijk toen hij, nadat hij naar het kapitalistische Europa was verhuisd, opmerkte: „De mensen hier hebben belangstelling voor dingen; thuis zijn wij meer geïnteresseerd in mensen.”
De geesteshouding waarbij alles om het geld draait, haalt ook het werk omlaag en maakt het slechts tot een middel om een doel te bereiken, een last en niet langer een genoegen. Men werkt niet voor de vreugde iets te presteren, of voor de vreugde anderen de dingen te bezorgen die zij nodig hebben, maar alleen om aan geld te komen. Deze instelling berooft iemand feitelijk van vreugde, want „het is gelukkiger te geven dan te ontvangen”. — Handelingen 20:35.
Wilt u zich door de grote zakenwereld laten vormen?
De wetenschappelijke en technologische vooruitgang die mogelijk is gemaakt door de ontdekking en toepassing van natuurwetten van goddelijke oorsprong, is vaak een grote zegen voor de mensheid geweest. Zo zijn Jehovah’s Getuigen bijzonder dankbaar voor de ontwikkeling van moderne drukprocédés en voor de verbeterde transport- en communicatiemogelijkheden die hen in staat stellen hun predikingsopdracht te vervullen op een schaal die anders onmogelijk zou zijn. — Mattheüs 24:14.
Toch valt het niet te ontkennen dat de mogelijkheid om goed te doen die deze vooruitgang biedt, ernstig aangetast is door mensen die hun persoonlijkheid op een niet-godvruchtige manier hebben laten vormen door valse religie, corrupte politiek en onvolmaakte economische stelsels.
Zou u willen dat uw mogelijkheden om het goede te doen werden tenietgedaan door een misvormde persoonlijkheid — die van uzelf? Zult u zich door de hebzuchtige handel een waardebepaling op zuiver monetaire basis laten opdringen? Zult u goedvinden dat in uw leven de liefde voor geld en bezittingen door de hebzuchtige handel de overhand krijgt op menselijke relaties? Zult u zich erdoor van uw geestelijke gezindheid laten beroven?
Is er, nu de handel sinds 1914 zijn greep op de mensheid verstevigt, een manier om te voorkomen dat uw persoonlijkheid erdoor gevormd wordt? Die is er zeker! In het laatste artikel in deze reeks zal ons duidelijk worden gemaakt wat die manier is en zal tevens worden uitgelegd hoe wij de dag kunnen meemaken waarop de mensheid opgelucht kan zeggen: „Geldzorgen — Eindelijk voorbij!”
[Kader op blz. 24]
De grote zakenwereld helpt „de laatste dagen” te identificeren
Door persoonlijkheden te vormen, levert de grote zakenwereld een bijdrage tot het teken van „de laatste dagen” dat in 2 Timotheüs 3:1-4 wordt aangetroffen: Maar weet dit, dat er in de laatste dagen kritieke tijden zullen aanbreken, die moeilijk zijn door te komen [onder meer door het probleem hoe aan economische zorgen het hoofd te bieden]. Want de mensen zullen . . .
Zichzelf liefhebben: Materialisten zijn egocentrisch, een houding die wordt aangemoedigd door de reclame, waarin wordt geredeneerd: ’U verdient het beste. Wees goed voor uzelf. Denk vooral aan uzelf’
Het geld liefhebben: De Amerikaanse humorist Mark Twain zei eens: „Sommige mensen aanbidden status, sommige aanbidden helden, sommige aanbidden macht, sommige aanbidden God, . . . maar allemaal aanbidden zij het geld”
Aanmatigend en hoogmoedig zijn: Een Duits politicus zei over treuzelende chemische bedrijven die was gevraagd met vervuilen op te houden: „Ik vind de overheersende mentaliteit behoorlijk slecht. Het is de arrogantie van de macht”
Ondankbaar, deloyaal: De Engelse schrijver Thomas Fuller zei: „Rijkdom stilt de eetlust niet maar vergroot die eerder” en: „Over het algemeen is handel één grote bedriegerij met aller toestemming”
Zonder natuurlijke genegenheid: Firma’s die uit winstbejag produkten aan ontwikkelingslanden verkopen die elders bij de wet verboden zijn of die gevaarlijke fabrieken vestigen in landen met minder strenge veiligheidsvoorschriften, geven van weinig belangstelling voor het leven van anderen blijk
Niet ontvankelijk voor enige overeenkomst, kwaadsprekers: De econoom Adam Smith zei dat „de handel, die van nature onder landen, evenals onder individuen, een band van eenheid en vriendschap zou moeten zijn, de vruchtbaarste bron van tweedracht en vijandschap is geworden”
Zonder zelfbeheersing, heftig: Buitensporig kopen op afbetaling, smijten met geld met behulp van creditcards en de „koop nu, betaal later”-mentaliteit, door de handel bevorderd uit winstbejag, verraden een gebrek aan zelfbeheersing; sommige commerciële activiteiten spelen in op menselijke zwakheden en brengen een fortuin op met drugs, seksuele immoraliteit en gokken
Zonder liefde voor het goede, verraders: In The German Tribune stond: „Als het om de formidabele kosten van de bestrijding van milieuvervuiling gaat, laten de morele maatstaven soms veel te wensen over.” Mensen zonder morele maatstaven hebben er geen moeite mee anderen te verraden uit het oogpunt van persoonlijk gewin
Onbezonnen: Machtige groepen, zoals de wapen- en tabakslobby’s, geven koppig fortuinen uit in een poging het politieke beleid te bepalen ter wille van hoge verkoopcijfers, ook al brengt hun waar de gezondheid en de openbare veiligheid in gevaar
Opgeblazen van trots: Bezittingen zijn geen reden tot trots, ondanks de beweringen van materialisten. De Griekse fabeldichter Aesopus zei: „Uiterlijk vertoon is een armzalig surrogaat voor innerlijke waarde”
Met meer liefde voor genoegens dan liefde voor God: Het commerciële amusement legt de nadruk op genoegens met buitensluiting van geestelijke zaken en heeft een generatie van hedonistische verslaafden aan genoegens geschapen
[Illustratie op blz. 23]
De grote zakenwereld heeft ertoe bijgedragen dat Europa waarschijnlijk het meest vervuilde continent ter wereld is geworden