Een wereld zonder vuurwapens

VANAF het begin van de menselijke geschiedenis heeft de mens bij zijn bemoeienissen met zijn naaste zijn toevlucht genomen tot geweld. In het eerste gezin al deed moord zijn intrede toen Kaïn zijn broer Abel doodsloeg. En sindsdien is het moorden doorgegaan — in gezinnen, in stammen en tussen naties. Toen de wapens krachtiger werden, vielen er meer slachtoffers. Stenen en knotsen maakten plaats voor speren en pijlen, die op hun beurt werden vervangen door vuurwapens en bommen. In plaats van honderden werden er duizenden weggevaagd, en inmiddels miljoenen. En niet alleen in oorlogstijd maar ook in vredestijd. Niet alleen door soldaten maar ook door burgers. Niet alleen door volwassenen maar ook door kinderen. Zal er ooit een einde komen aan de escalatie van het geweld? Als dat van mensen zou afhangen, zouden de vooruitzichten somber zijn. — 2 Timótheüs 3:1-5, 13.

Christus Jezus voorzei dat dit een tijd zou zijn waarin naties tegen andere naties zouden opstaan in afschuwelijke oorlogen, waarbij miljoenen mensen zouden omkomen. Pestilenties en aardbevingen zouden op allerlei plaatsen een zware tol eisen. De mens zou de aarde dermate verontreinigen dat haar vermogen om het leven zelf in stand te houden gevaar zou lopen — een gevaar dat veel wetenschappers nu met zorg constateren. Maar de liefde voor geld brengt de mens ertoe domweg door te gaan met die buitensporige vervuiling, en daaraan zal pas een einde komen als Jehovah God zelf ingrijpt „om hen te verderven die de aarde verderven”. — Openbaring 11:18.

Velen spotten met zulke waarschuwingen en laten daarmee een ander onderdeel van het voorzegde teken van de laatste dagen in vervulling gaan: „Dit weet gij in de eerste plaats, dat er in de laatste dagen spotters zullen komen met hun spotternij, die overeenkomstig hun eigen begeerten te werk gaan en zeggen: ’Waar is nu de beloofde tegenwoordigheid van hem? Ach wat, van de dag af dat onze voorvaders zijn ontslapen, blijven alle dingen precies zo als sedert het begin der schepping.’” — 2 Petrus 3:3, 4.

Achter deze donkere wolken die zich boven de mensheid samengepakt hebben, schijnt echter de zon. Jezus voorzei dat er bij zijn tegenwoordigheid „op de aarde radeloze angst der natiën [zou zijn], die vanwege het gebulder der zee en haar onstuimigheid geen uitweg weten, terwijl de mensen mat worden van vrees en verwachting omtrent de dingen die over de bewoonde aarde komen”. Maar hij zei ook dat het een tijd zou zijn om ’u rechtop te richten en uw hoofd omhoog te heffen, omdat uw bevrijding nabij komt’. — Lukas 21:25-28.

De naties verkeren in angst, de massa’s zijn in beroering en de mensen zijn bang voor de dingen die over de aarde komen, maar het is een tijd van bevrijding voor degenen die wachten op het komende koninkrijk Gods en de duizendjarige regering van Christus Jezus. Het zal de tijd zijn waarin Jehovah’s belofte vervuld zal worden met betrekking tot ’nieuwe hemelen en een nieuwe aarde waarin rechtvaardigheid zal wonen’. — 2 Petrus 3:13.

En er zullen geen vuurwapens zijn! Die zullen niet nodig zijn om oorlog te voeren. „Hij doet oorlogen ophouden tot het uiteinde der aarde. De boog verbreekt hij en hij slaat de speer werkelijk aan stukken; de wagens [strijdwagens, Willibrordvertaling] verbrandt hij in het vuur.” — Psalm 46:9.

Ze zullen niet nodig zijn voor persoonlijke bescherming. „Zij zullen werkelijk ieder onder zijn wijnstok en onder zijn vijgeboom zitten, en er zal niemand zijn die hen doet beven; want het is de mond van Jehovah der legerscharen die het heeft gesproken.” — Micha 4:4.

Alleen de oprechten zullen er zijn, geen enkele goddeloze. „De oprechten zijn het die op de aarde zullen verblijven, en de onberispelijken zijn het die erop zullen overblijven. Wat de goddelozen betreft, zij zullen van de aarde zelf worden afgesneden; en wat de verraderlijken betreft, zij zullen ervan worden weggerukt” (Spreuken 2:21, 22). Dan zullen „de zachtmoedigen . . . de aarde bezitten, en zij zullen inderdaad hun heerlijke verrukking vinden in de overvloed van vrede”. — Psalm 37:11.

In Gods ogen verderft geweld de aarde. In Noachs dagen ’werd de aarde verdorven voor de ogen van de ware God en werd de aarde met geweldpleging vervuld’ (Genesis 6:11-13). Daarom maakte Jehovah met een wereldomvattende vloed een einde aan die wereld. Jezus vergeleek het einde van de huidige gewelddadige wereld bij zijn tegenwoordigheid met het einde van die oude wereld: „Want zoals zij in die dagen vóór de vloed waren, zij aten en zij dronken, mannen huwden en vrouwen werden ten huwelijk gegeven, tot op de dag waarop Noach de ark binnenging, en zij sloegen er geen acht op totdat de vloed kwam en hen allen wegvaagde, zo zal de tegenwoordigheid van de Zoon des mensen zijn.” — Matthéüs 24:38, 39.

In Gods nieuwe wereld zal ieder die leeft zich aan Markus 12:31 houden: „Gij moet uw naaste liefhebben als uzelf”, en Jesaja 11:9 in vervulling laten gaan: „Men zal generlei kwaad doen noch enig verderf stichten op heel mijn heilige berg; want de aarde zal stellig vervuld zijn van de kennis van Jehovah, zoals de wateren ook de zee bedekken.” Ook de geweldige toestanden die in Openbaring 21:1, 4 beschreven staan, zullen in die nieuwe wereld van rechtvaardigheid werkelijkheid worden: „Ik zag een nieuwe hemel en een nieuwe aarde; want de vroegere hemel en de vroegere aarde waren voorbijgegaan, en de zee is niet meer. En hij zal elke traan uit hun ogen wegwissen, en de dood zal niet meer zijn, noch rouw, noch geschreeuw, noch pijn zal er meer zijn. De vroegere dingen zijn voorbijgegaan.” Dan zal het in de menselijke samenleving zeker niet wemelen van vuurwapens!

Geen van deze ingrijpende veranderingen tot zegen van de mens zal worden bewerkstelligd door revolutionairen die al schietend de oppositie neermaaien. In plaats daarvan zullen ze door Jehovah God tot stand worden gebracht door middel van zijn koninkrijk onder Christus Jezus. Jesaja 9:6, 7 zegt dan ook: „Een kind is ons geboren, een zoon is ons gegeven; en de vorstelijke heerschappij zal op zijn schouder komen. En zijn naam zal worden genoemd: Wonderbaar Raadgever, Sterke God, Eeuwige Vader, Vredevorst. Aan de overvloed van de vorstelijke heerschappij en aan vrede zal geen einde zijn, op de troon van David en over zijn koninkrijk, om het stevig te bevestigen en om het te schragen door middel van gerechtigheid en door middel van rechtvaardigheid, van nu aan en tot onbepaalde tijd. Ja, de ijver van Jehovah der legerscharen zal dit doen.”