Wie zullen de aarde beërven?
JEZUS beantwoordde deze vraag in zijn Bergrede: ’De zachtmoedigen zullen de aarde beërven.’ Eeuwen voordien had de psalmist David gezegd: ’De zachtmoedigen zullen de aarde bezitten.’ Over Jehovah God zelf is gezegd: „De aarde heeft hij aan de mensenzonen gegeven.” — Matthéüs 5:5; Psalm 37:11; 115:16.
Toen Jehovah de mens schiep, gaf hij hem het toezicht over de aarde. Hij droeg hem op „die te bebouwen en er zorg voor te dragen” (Genesis 2:15). In plaats daarvan verontreinigt en verwoest de mens de aarde. Openbaring 11:18 voorzei dat dit zou gebeuren en dat God alleen in staat zou zijn daaraan een eind te maken. Ja, God zelf zal ’hen verderven die de aarde verderven’. De mens is doof wanneer de pracht van de aarde het uitschreeuwt in protest, maar hoort heel scherp wanneer het geld knistert. — 1 Timótheüs 6:10.
Maar ook het geld zal er uiteindelijk bij inschieten. Een redactioneel artikel in U.S.News & World Report stelt een toepasselijke vraag:
„Wie zijn thans de realisten? Jarenlang heeft men de burgers die zich zorgen maakten over de dingen die wij met onze planeet aan het doen zijn, voor idealisten, paniekzaaiers en bemoeizuchtige naïevelingen uitgemaakt. Nu is plotseling duidelijk geworden dat de ’onpraktische’ tobbers aldoor gelijk hadden wat betreft de zure regen, de afbraak van de ozonlaag rond de aarde en de wereldomvattende klimaatverandering door de vervuiling van de atmosfeer door kooldioxide — het broeikaseffect.
In alle drie de gevallen zullen wij en onze kinderen voor het wensdenken van de zogenaamd praktische mannen het gelag moeten betalen. Hun ’realisme’ stond maatregelen tegen de vervuiling in de weg die toentertijd miljoenen zouden hebben gekost, maar ons nu confronteert met de ontelbare miljarden kostende onomkeerbare gevolgen, die alsnog tot een wereldomvattende ramp kunnen leiden.”
Degenen die iets hadden kunnen doen, schoven het op de lange baan en spekten hun beurs terwijl mensen ziek werden en stierven. En dat gebeurt nog steeds. Zesduizend jaar menselijke geschiedenis heeft bewezen dat de bijbelse uitspraak waar is: „Ik weet heel goed, o Jehovah, dat het niet aan de aardse mens is zijn weg te bepalen. Het staat niet aan een man die wandelt, zelfs maar zijn schrede te richten.” — Jeremia 10:23.
God geeft de mens de gids die hij nodig heeft: „Uw woord is een lamp voor mijn voet, en een licht op mijn pad” (Psalm 119:105). Die gids wijst ons de weg tot het geluk: „Ik, Jehovah, ben uw God, die u leert uzelf baat te verschaffen, die u doet treden op de weg die gij dient te bewandelen. O indien gij slechts werkelijk aandacht aan mijn geboden zoudt schenken! Dan zou uw vrede worden net als een rivier, en uw rechtvaardigheid als de golven der zee.” — Jesaja 48:17, 18.
Maar het merendeel der mensen bezit niet de benodigde zachtmoedigheid om de goddelijke leiding te aanvaarden en daarvan de voordelen te ontvangen. Zij willen per se hun eigen gang gaan, zij staan erop de weg te kiezen die naar de vernietiging leidt. Slechts zachtmoedige mensen vinden „de weg die naar het leven voert”. — Matthéüs 7:13, 14.
De mensen van thans zijn onaangepaste wezens geworden. Eerst verontreinigen zij zich in moreel opzicht, vervolgens verderven zij de aarde in letterlijk opzicht. Juist deze morele verdorvenheid maakt hen in Gods ogen ongeschikt om de aarde te beërven. Het volgende artikel geeft twee voorbeelden die tonen hoe de immoraliteit van mensen het land zo verontreinigde dat zij eruit verdreven werden. Voor beide gevallen moeten wij ver terug in de geschiedenis.