Watchtower ONLINE LIBRARY
Watchtower
ONLINE LIBRARY
Nederlands
  • BIJBEL
  • PUBLICATIES
  • VERGADERINGEN
  • yb90 blz. 3-64
  • Jaarboek van Jehovah’s Getuigen 1990

Voor dit gedeelte is geen video beschikbaar.

Helaas was er een fout bij het laden van de video.

  • Jaarboek van Jehovah’s Getuigen 1990
  • Jaarboek van Jehovah’s Getuigen 1990
  • Onderkopjes
  • Vergelijkbare artikelen
  • Ons uitbundig verheugen in ons geestelijke paradijs
  • Overvloedig zaaien en oogsten
  • Informeel getuigenis geven werpt vruchten af
  • Meer Koninkrijkszalen bouwen
  • Wettelijke aangelegenheden
  • De bloedkwestie onder de ogen zien
  • Congressen waar menigten God zegenen
  • Historische congressen in Polen
  • Bijzondere kenmerken van het programma
  • De bedienarenopleidingsschool werpt vruchten af
  • Bijkantoorinwijdingen die God verheerlijken
  • Peru
  • El Salvador
  • Mauritius
  • Japan
  • Afrika
  • Azië
  • Europa
  • Latijns-Amerika
  • Noord-Amerika en de Caribische eilanden
  • Eilanden in de Grote Oceaan
  • Landen onder verbodsbepaling
  • Jaarboek van Jehovah’s Getuigen 1988
    Jaarboek van Jehovah’s Getuigen 1988
  • Jaarboek van Jehovah’s Getuigen 1986
    Jaarboek van Jehovah’s Getuigen 1986
  • Jaarboek van Jehovah’s Getuigen 1987
    Jaarboek van Jehovah’s Getuigen 1987
  • Jaarboek van Jehovah’s Getuigen 1989
    Jaarboek van Jehovah’s Getuigen 1989
Meer weergeven
Jaarboek van Jehovah’s Getuigen 1990
yb90 blz. 3-64

Jaarboek van Jehovah’s Getuigen 1990

Het bewijs is overal. U ziet het in Afrika, Azië, Europa, Noord-, Midden- en Zuid-Amerika en op de afgelegen eilanden der zee. ’Het bewijs waarvan?’, vraagt u misschien. Dat steeds grotere menigten God verheerlijken en zich ware discipelen van Jezus Christus betonen.

Hoe doen zij dit? Door veel voortreffelijke vruchten voort te brengen. Wij dienen dit te verwachten, want Jezus zelf zei: „Hierin wordt mijn Vader verheerlijkt, dat gij veel vrucht blijft dragen en u mijn discipelen betoont” (Joh. 15:8). Wanneer iemand letterlijk fruit voor consumptie uitkiest, zoekt hij vruchten van voortreffelijke kwaliteit. Dienen wij ook maar naar iets minders te zoeken in het leven en werk van degenen die beweren Christus’ discipelen te zijn? Aangezien kwaliteit belangrijk is, moet ze duidelijk te zien zijn in de activiteit en levenswijze van een ieder die God dient.

Door God te verheerlijken, verrichten christenen bovendien een werk dat van levensbelang is voor hun medemens. Hun werk is dan ook totaal anders dan de taken die mensen over het algemeen verrichten. Wat is nu precies hun belangrijke werk? In Matthéüs 13:18-23 illustreerde Jezus de kwestie voor ons. In 13 vers 23 van dat gedeelte identificeerde hij degenen die de betekenis van het woord van het Koninkrijk begrijpen als personen die werkelijk vrucht dragen en 100-, 60- of 30-voud voortbrengen. Ware christenen hebben derhalve de taak vrucht te dragen — het Koninkrijk bekend te maken als Gods instrument om voor de bewoners der aarde zegeningen van eindeloos leven in te luiden. Dat is exact wat Jehovah’s Getuigen deze hele eeuw gedaan hebben. In 1989 brachten zij zelfs in grotere mate dan ooit tevoren vrucht voort door het goede nieuws van het Koninkrijk tot mensen in 212 landen te prediken.

Wat maakt Jehovah’s Getuigen zo anders? Het zijn onze op de bijbel gebaseerde boodschap en de goddelijke hoedanigheden die met ons levensbelangrijke werk verband houden. Jezus legde de nadruk op bepaalde noodzakelijke eigenschappen die zijn volgelingen zouden aankweken en tentoonspreiden. In Johannes 13:35 zei hij tot hen: „Hieraan zullen allen weten dat gij mijn discipelen zijt, indien gij liefde onder elkaar hebt.” Ongeacht waar zij in het wereldomvattende veld zouden dienen, deze christelijke, zelfopofferende liefde zou hen identificeren.

Zij zouden ook dezelfde vreugde hebben als hun meester had (Joh. 15:11). Niet alleen zouden zij vreugdevolle vooruitzichten hebben, maar ook zou hun getuigenisgeven hun vreugde schenken. Bovendien zouden zij, hoewel zij in een wereld vol problemen leven, vrede hebben (Joh. 14:27; 16:33). Deze unieke vrede zouden zij behouden ook al zouden de meeste mensen hun boodschap verwerpen. — Matth. 10:12, 13.

Liefde, vreugde en vrede — deze hoedanigheden zijn de eerste van de in Galaten 5:22, 23 opgesomde vruchten van de geest. Door deze en andere goddelijke hoedanigheden voort te brengen in de christelijke bediening en in alle aspecten van ons dagelijks leven, verheerlijken wij God en winnen zijn goedkeuring (Matth. 7:17-20). Door veel voortreffelijke vruchten voort te brengen, leveren wij, de wereldomvattende gemeenschap van Jehovah’s Getuigen, het overweldigende bewijs dat wij wandelen op een wijze die de glorierijke naam die wij dragen waardig is en dat wij ware discipelen van Jezus Christus zijn. — Kol. 1:10.

Ons uitbundig verheugen in ons geestelijke paradijs

Lang geleden voorzei Jehovah de bloeiende geestelijke toestand waarin zijn natie op aarde zich thans verheugt (Jes. 51:3). Met de uitbreiding van ons geestelijke paradijs neemt ook het aantal bewoners ervan toe (Jes. 26:15; 60:22). Wat een vreugde schenkt het derhalve in het bericht van het afgelopen dienstjaar zo veel hoogtepunten in het aantal verkondigers te zien! Terwijl het gemiddelde aantal Getuigen 3.624.773 bedroeg, was er in de topmaand een hoogtepunt van 3.787.188 vruchtdragenden. Het was een ongekend goed jaar wat de hoeveelheid aan de Koninkrijksprediking bestede tijd betreft, aangezien er in totaal 835.426.538 uur besteed werd aan het grootse werk dat Jehovah verheerlijkt.

Om te bewijzen dat zij werkelijk Christus’ discipelen zijn, zorgen Jehovah’s Getuigen ervoor anderen alle dingen te leren die Christus Jezus hun geboden heeft. Om die reden leidden zij gemiddeld 3.419.745 huisbijbelstudies, met het gevolg dat 263.855 nieuwe discipelen zich in de loop van het jaar hebben laten dopen. De mogelijkheid dat nog enorme aantallen zich actief met Jehovah’s volk zullen gaan verbinden, valt ook af te leiden uit het feit dat 9.479.064 personen de Gedachtenisviering bijwoonden. Beschouw nu eens enkele van de fascinerende en boeiende ervaringen en berichten van het afgelopen dienstjaar.

Overvloedig zaaien en oogsten

Ondanks grote politieke beroering in Panama bericht het bijkantoor weer een vruchtbaar jaar voor Jehovah’s Getuigen. Het totale aantal van 731 dopelingen dit afgelopen dienstjaar was ruim driemaal het aantal dat het dienstjaar daarvoor gedoopt werd en bedroeg ongeveer 13 procent van alle verkondigers in het land. Het aantal gewone pioniers blijft groeien, zodat er nu ongeveer driemaal zoveel zijn als in het dienstjaar 1984.

Onze broeders op het Caribische eiland Guadeloupe hebben zeven hoogtepunten in verkondigers gehad. Het laatste hoogtepunt (dat in mei, toen 5980 verkondigers bericht inleverden) betekende een verhouding van een verkondiger op 55 bewoners. Zijn de broeders en zusters ontmoedigd omdat zij steeds weer bij dezelfde mensen in het gebied aanbellen? Het bijkantoor antwoordt: „Nee, beslist niet!” Als gevolg van hun veelvuldige bezoeken bereikte het aantal huisbijbelstudies een hoogtepunt van 8438.

Op Jamaica heeft door de broeders aan de dag gelegde liefde geresulteerd in een goed getuigenis. Toen de orkaan Gilbert het eiland trof, werden 35 Koninkrijkszalen beschadigd. Ook werden 11 andere Koninkrijkszalen alsmede 238 huizen van broeders verwoest. Dit was aanleiding tot een geweldige tentoonspreiding van liefde van de zijde van de internationale broederschap. Vrijwilligers uit de Verenigde Staten en Canada en van de Nederlandse Antillen repareerden en herbouwden samen met de plaatselijke broeders de beschadigde gebouwen. Het bijkantoor schrijft: „De broeders repareerden het huis van een dame die studie heeft en de vergaderingen bezoekt. Dit had een fantastische uitwerking op haar, en sindsdien is zij een verkondigster. Haar zuster, die de betoonde liefde opmerkte, vroeg om een bijbelstudie. Een maand later liet zij zich uitschrijven uit haar kerk, en ondanks bespotting en tegenstand bezoekt zij de gemeentevergaderingen.”

De groei houdt aan in Costa Rica. „Wat een vreugde was het voor ons om dit dienstjaar een hoogtepunt van 12.001 verkondigers te bereiken!”, bericht het bijkantoor. „Ook waren wij in januari 1989 bijzonder blij met het aantal hulppioniers, 2007, vergeleken met 785 tijdens ons vorige hoogtepunt.” En Maleisië schrijft: „Het dienstjaar 1989 is een bijzonder vreugdevol jaar gebleken.” Afgelopen februari passeerden de broeders de mijlpaal van 1000 verkondigers. Daaropvolgende nieuwe hoogtepunten brachten het totaal op 1102. Het aantal aanwezigen bij de Gedachtenisviering was een nieuw hoogtepunt, 2790.

Voortreffelijk gedrag van de kant van onze broeders houdt onder meer in dat zij „vredelievend [zijn] jegens alle mensen” (Rom. 12:18). Rechtgeaarde mensen voelen zich hierdoor aangetrokken. In Kenia was een vrouw fel tegen de waarheid gekant en zij verbood haar kinderen om met Getuige-kinderen te spelen. Na een tijdje ging zij echter naar haar buurvrouw, die een Getuige was, toe om te vragen wat de Getuigen zo anders maakte. „Jullie hebben nooit ruzie. Jullie gezin is zo vredig”, zei ze. Er werd een bijbelstudie met haar begonnen, en nu is deze vrouw in de waarheid.

In Nieuw-Zeeland werd in een mededelingenblad van de Anglicaanse Kerk op alarmerende toon over „een geloofscrisis” gesproken. Er werd in vermeld dat sommige plattelandskerken sluiten en dat het niet langer mogelijk was in alle plattelandsgebieden een betaalde geestelijkheid te onderhouden. In tegenstelling daarmee zegt het bijkantoorverslag uit dat land: „Als blijk van een levend geloof deed een recordaantal van 11.007 Koninkrijksverkondigers — een toename van 9,6 procent over het gemiddelde van vorig jaar — ’een openbare bekendmaking tot redding’.” — Rom. 10:10.

In het door oorlog verscheurde Libanon is er, evenals op andere onrustige plaatsen op aarde, heel wat geloof nodig om vergaderingen te bezoeken en een aandeel aan de prediking van het goede nieuws te hebben. Terwijl de broeders een vergadering in hun Koninkrijkszaal bijwoonden, begonnen er vlak bij bommen te ontploffen. Toen het zware bombardement aanhield en almaar dichter bij de zaal kwam, werden veel van de broeders en zusters die de Wachttoren-studie bijwoonden, steeds angstiger en ongeruster. Toen de opzieners dit merkten, moedigden zij iedereen op warme en kalme toon aan geloof en vertrouwen te stellen in Jehovah, die de ziel van zijn loyalen behoedt (Ps. 97:10). Nadat zij die beproeving hadden overleefd, dankten zij Jehovah voor hun veiligheid.

In Portugal wordt een overvloedige oogst binnengehaald. Vijf jaar geleden droeg het bijkantoor zorg voor een totaal van 34.091 verkondigers in zes gebieden. Nu zijn er 48.044 verkondigers. Dit is een toename van 41 procent. Het hoogste aantal huisbijbelstudies dat gerapporteerd werd in alle gebieden was 61.657, een schitterende toename van 64 procent in vijf jaar. In sommige maanden hadden verscheidene gemeenten in één land meer pioniers die bericht inleverden dan verkondigers. Eén gemeente berichtte bijvoorbeeld 10 gewone pioniers, 83 hulppioniers en 58 verkondigers. Zij beschouwen hun gebied nog steeds als produktief, aangezien zij 99 huisbijbelstudies rapporteren, en dat in een stad met een verhouding van een verkondiger op 160 inwoners.

Een daad van vriendelijkheid kan net datgene zijn wat nodig is om anderen te helpen de waarheid te leren kennen. Terwijl twee Portugese verkondigsters vanuit de velddienst naar huis liepen, zagen zij een bejaarde vrouw uit de bus stappen die er ziek uitzag. Zij stopten en vroegen de dame of zij hulp nodig had. Zij was zo verbaasd dat twee volslagen vreemden belangstelling voor haar toonden dat zij per se wilde weten wat hen ertoe bracht zo’n vriendelijk gebaar te maken. Dit bood de gelegenheid tot een kort getuigenis. De dame gaf de zusters graag haar adres en nodigde hen hartelijk uit haar te bezoeken. Er werd een nabezoek gebracht en een huisbijbelstudie opgericht. Al gauw vernietigde de dame haar heiligenbeelden en begon zij de vergaderingen te bezoeken, en nu deelt zij bijbelse waarheden met zowel vrienden als familie.

Informeel getuigenis geven werpt vruchten af

Jezus gaf zijn discipelen de raad hun licht te laten schijnen. Door dit thans bij elke gelegenheid te doen, bereiken Jehovah’s Getuigen veel mensen met het goede nieuws. Een broeder in Brazilië bericht: „Ik bewaar mijn bijbel en lectuur altijd in mijn kledingkastje op het werk, zodat ik tijdens de lunchpauze getuigenis kan geven. Ik verspreidde het boek U kunt voor eeuwig in een paradijs op aarde leven aan een verpleger in de fabriek. Omstreeks dezelfde tijd verspreidde een andere broeder een exemplaar van hetzelfde boek aan een verpleegster, die het boek alleen maar in een la legde. Een tweede verpleegster vond dat boek en las het in zeven uur uit, er intens van genietend. Zij sprak over het boek met de verpleger aan wie ik een boek verspreid had, en hij bracht haar met mij in contact. Ik nodigde haar uit voor een vergadering, en zij kwam met haar drie kinderen. Er werd met het gezin een bijbelstudie begonnen. Een van de dochters bereidt zich nu voor op de doop. De moeder en de andere dochter nemen deel aan de velddienst en de echtgenoot studeert en gaat mee naar de vergaderingen.”

In een Middenamerikaans land waar ons werk aan restricties onderhevig is, bood een broeder die bij een bushalte stond te wachten, een jonge man die daar ook stond te wachten twee traktaten aan. Er ontspon zich een fijn gesprek over Gods koninkrijk. Ten slotte moesten beiden vertrekken. Enkele maanden later kwam een gastspreker naar de gemeente van de broeder, vergezeld van een jonge man. Toen deze jonge man de broeder zag, liep hij op hem af en zei: „Herinnert u zich mij nog? Ik ben de man met wie u een paar maanden geleden bij de bushalte hebt gesproken. Een paar weken nadat u mij de twee traktaten had gegeven, aanvaardde ik een bijbelstudie. Nu ben ik een verkondiger en ik wil binnenkort gedoopt worden.”

Meer Koninkrijkszalen bouwen

Naarmate de inzameling in deze oogsttijd voortduurt, is er behoefte aan meer Koninkrijkszalen. Hoewel in religieuze kringen in Italië enige tegenstand geboden wordt, schrijft het bijkantoor aldaar dat Jehovah’s Getuigen „niet langer vergaderen in geïmproviseerde zalen, zoals garages, opslagplaatsen, kelders en winkels, maar nu in alle openbaarheid bijeenkomen in prachtige Koninkrijkszalen of congreshallen”. Er zijn nu twaalf congreshallen in Italië. Eén hal werd afgelopen zomer ingewijd en drie andere zijn in aanbouw.

In Chili worden ruim 50.000 huisbijbelstudies geleid, en het aantal personen dat de Gedachtenisviering bijwoonde, was driemaal het aantal verkondigers. Het bijkantoor zegt: „Het is dringend noodzakelijk geworden meer Koninkrijkszalen te bouwen die Jehovah’s aanbidding sieren, en dit is een uitstekende ontwikkeling gedurende dit dienstjaar.” De bouw van twaalf grote nieuwe Koninkrijkszalen in Bolivia maakt de vooruitzichten op groei daar veel rooskleuriger.

Ierland bericht dat zelfs gemeenten met minder dan dertig verkondigers in staat zijn geweest een fraaie Koninkrijkszaal te bouwen. Er is ook veel werk verzet op Taiwan. Van de 22 gemeenten die nu op het eiland werkzaam zijn, hebben er 12 hetzij hun eigen Koninkrijkszaal gebouwd of gekocht, of ze zijn daarmee bezig.

De bouw van Koninkrijkszalen gaat in Australië in hoog tempo voort. In de afgelopen vijf jaar zijn er meer dan 170 nieuwe Koninkrijkszalen gebouwd. Op Trinidad werden dit afgelopen jaar vijf bouwprojecten voltooid. Twee andere gemeenten verbouwden hun zaal om de toename te kunnen opvangen. Op Jamaica werd voor het eerst gebruik gemaakt van de snelbouwmethode voor het bouwen van nieuwe Koninkrijkszalen. Bij één bouwplaats kwam de burgemeester van de stad kijken toen het gebouw klaar was. Hij had aanvankelijk zijn twijfels over het project en was van mening dat iedereen die zei dat het in twee dagen voltooid kon worden niet goed wijs was. Maar toen hij het met eigen ogen had gezien, stond hij versteld dat de broeders tot zoiets in staat waren.

Wettelijke aangelegenheden

Op 1 april ondergingen de status en de organisatorische gang van zaken van Jehovah’s Getuigen in Mexico een verandering. Er mogen nu op alle gemeentevergaderingen vrijuit gebeden worden uitgesproken en de bijbel mag in de velddienst gebruikt worden. Een vrouw die actief betrokken is bij een katholiek bijbelstudieprogramma zei over de nieuwe religieuze vrijheid van de Getuigen: „Als wij eerst al geen weerwoord hadden, dan zijn wij thans, nu zij aan de deur de bijbel openslaan, reddeloos verloren!”

In recente jaren opende zich voor opgedragen christenen in Oost-Europa de mogelijkheid in ruimere mate vrucht te dragen. In Polen zijn er uitgebreide besprekingen gevoerd tussen verantwoordelijke broeders en regeringsfunctionarissen over het toekennen van een wettelijke status aan onze broeders. Op 18 mei werd het verzoek ingewilligd en werd de religieuze vereniging van Jehovah’s Getuigen officieel geregistreerd — net op tijd voor de grote congressen die gepland waren voor Chorzów (bij Katowice), Poznań en Warschau.

Slechts iets meer dan een maand later, op 27 juni, werd tot vreugde van de broeders in Hongarije aan Jehovah’s Getuigen in dat land de wettelijke status toegekend. Voor de eerste maal stonden de autoriteiten hun toe openbare vergaderzalen te gebruiken voor hun districtscongressen in verschillende steden.

Jehovah’s Getuigen waar maar ook verheugen zich met hun medewerkers in Mexico, Hongarije en Polen. Moge Jehovah hun activiteit rijkelijk zegenen terwijl zij christelijke vruchten voortbrengen en volledig zijn wil ten uitvoer brengen. — 1 Thess. 4:1, 9, 10.

De bloedkwestie onder de ogen zien

De snelle verspreiding van AIDS baart overal zorgen, ook op het kleine eiland Tonga in de Grote Oceaan. Begin november vorig jaar werd op Tonga een ééndaagse conferentie gehouden over de oorzaken en de preventie van AIDS. Er was ook een vertegenwoordiger van de WHO (Wereldgezondheidsorganisatie) aanwezig. Een van de gestelde vragen was of er in dat land plasma-aanvullende vloeistoffen voorhanden zijn die geen bloed of bloedbestanddelen bevatten. De aanwezigen werden ingelicht over het standpunt dat Jehovah’s Getuigen ten aanzien van het gebruik van bloed innemen. Ook werd de brochure Jehovah’s Getuigen en de bloedkwestie rondgedeeld samen met de Ontwaakt!-uitgave van 8 oktober 1988 over het onderwerp AIDS. Op één persoon na wilden allen de publikaties graag hebben.

Op de nabijgelegen eilanden van West-Samoa wees een arts van de medische staf van het nationale ziekenhuis erop dat artsen patiënten overeenkomstig hun wensen moesten behandelen en dat zij het geweten van de patiënt geen geweld moesten aandoen. Hij verklaarde dat Jehovah’s Getuigen bereid zijn een alternatieve medische behandeling te ondergaan, zodat chirurgen zelfs vanuit medisch standpunt bezien gegronde reden hebben om hun wensen te respecteren.

Congressen waar menigten God zegenen

De psalmist David schepte er bijzonder veel vreugde in aanwezig te zijn onder de bijeengekomen menigten die Jehovah zegenen (Ps. 26:12). En die vreugde is het afgelopen dienstjaar beslist ook het deel geweest van Jehovah’s volk over de hele wereld. In totaal bezochten 6.273.804 personen de „Goddelijke gerechtigheid”-districtscongressen gedurende de laatste helft van 1988 en de eerste maanden van 1989.

Sommige broeders moesten zich uitzonderlijk veel moeite getroosten om aanwezig te zijn. In Myanmar (voorheen Birma) was het vanwege gevaarvolle omstandigheden op een aantal plaatsen bijvoorbeeld onveilig om te reizen. Ondanks de risico’s reisden sommige verkondigers dagenlang te voet en met overvolle treinen om maar niet hun geestelijke feestmaal mis te lopen. En in Kenia legden de verkondigers hetzij met de fiets of lopend vele kilometers af om aanwezig te zijn.

Over de niet-raciale sfeer die zo duidelijk op onze congressen heerst, schreef een broeder uit Zambia die naar Zuid-Afrika was gegaan: „Het was geweldig hier op het congres in Johannesburg te zijn. Ik heb werkelijk genoten van de omgang met broeders van verschillende rassen — allemaal bijeen als één familie.” Een jonge moslim in Senegal die nog nooit een van onze vergaderingen had bezocht, was erg onder de indruk van de liefdevolle geest van de congresgangers en het duidelijke standpunt dat Jehovah’s Getuigen tegen verkeerde praktijken innemen. Na afloop van het programma op zaterdag kon hij het niet meer met zijn geweten overeenbrengen de amuletten en gelukshangertjes die hij ter bescherming om zijn middel had gebonden, te houden. „Ik zie geen noodzaak meer er vertrouwen in te stellen”, erkende hij. „Ik weet dat Jehovah’s Getuigen de waarheid hebben en niemand van hen draagt amuletten voor zijn bescherming. Jehóvah beschermt hen.”

Door de reinheid en goede orde die kenmerkend zijn voor onze congressen, wordt een gunstig getuigenis gegeven. Een beheerder van een stadion in Brazilië zei: „Het was een genoegen u hier te hebben, want het betekent dat het stadion schoner en in goede staat wordt achtergelaten. Wij moeten u complimenteren met uw reinheid. Hopelijk tot ziens!”

De districtscongressen van 1989 droegen het thema „Godvruchtige toewijding”. Uit vele delen van de aarde zijn berichten binnengekomen over uitstekende bezoekersaantallen en tienduizenden dopelingen. Het aantal bezoekers voor het gebied dat onder het bijkantoor van de Verenigde Staten ressorteert, kwam bijvoorbeeld op 1.366.700, en 18.011 personen werden gedoopt. Deze serie congressen zal op het zuidelijk halfrond tot in de eerste helft van het dienstjaar 1990 voortduren.

In de maand augustus 1989 stond Polen echter in het middelpunt van de belangstelling. Wat Jehovah’s volk daar meemaakte, was onvergetelijk.

Historische congressen in Polen

In oktober 1987 werd op de jaarvergadering van de Pennsylvania Corporation van het Genootschap bekendgemaakt dat er in 1989 internationale congressen gehouden zouden worden in Polen. Op dat moment beseften weinigen hoe veelbetekenend deze bijeenkomsten zouden blijken te zijn. De congressen in Chorzów en Poznań vonden gelijktijdig plaats, van 4-6 augustus; het congres in Warschau werd vervolgens van 11-13 augustus gehouden.

Er werd geschat dat deze geestelijke feestmalen 140.000 personen uit 22 landen zouden trekken. Het totale aantal bezoekers kwam echter op 166.518, en het aantal landen overtrof de oorspronkelijke schatting.

Twee weken achtereen, te beginnen met 28 juli, was het op de luchthaven van Warschau een drukte van belang terwijl Poolse broeders dag aan dag afgevaardigden uit alle delen van Europa, alsook uit Japan en Noord-Amerika verwelkomden. Sommige afgevaardigden legden wel 11.000 km af, hoofdzakelijk per trein, een reis van zes dagen en zes nachten. Er kwamen bezoekers uit Siberië, Kazachstan, de Kaukasus en de Baltische staten, alsook uit de Sovjet-republiek Oekraïne. Ondanks de opgelopen vertragingen tengevolge van het vakantieseizoen en andere problemen, waren de broeders niet ontmoedigd. Zij waren de koning te rijk dat zij voor dit geestelijke festijn samen konden komen.

Wat de afgevaardigden uit West-Europa, Japan en Noord-Amerika betreft, erkende het Orbis-congresbureau, het officiële Poolse reisbureau, dat dit het grootste internationale gezelschap bezoekers was dat ooit in Polen had gereisd en congressen had bijgewoond. De mensen van Orbis waren enorm onder de indruk van het voortreffelijke gedrag van de broeders, alsook van de efficiënte organisatie.

De medewerking van de autoriteiten werd bijzonder op prijs gesteld. Op de luchthaven en bij bus- en treinstations ontvingen Poolse congresmedewerkers vriendelijke hulp van beambten en personeel.

Hoewel ongeveer 12.000 mensen werden ondergebracht in hotels in de verschillende congressteden, werden meer dan 60.000 afgevaardigden door onze plaatselijke broeders gehuisvest in particuliere huizen en appartementen, Koninkrijkszalen, slaapzalen in scholen, en in tenten. Eén gemeente van 86 verkondigers huisvestte ruim 500 bezoekers. Een andere gemeente, van 146 verkondigers, in de westelijke voorstad van Warschau, voorzag 1276 afgevaardigden van onderdak.

Bij elk congres kwam op vrijdagmorgen het verkeer op alle belangrijke verbindingswegen die naar het stadion leidden vast te zitten vanwege het grote aantal afgevaardigden. Er arriveerden trams vol druk pratende, gelukkige Getuigen. Gecharterde bussen met onze broeders uit omliggende steden, parkeerden op van tevoren toegewezen plaatsen. Andere Getuigen kwamen met speciale treinen. Overal zag men de lapelkaartjes van het congres.

Op de drie congressen waren speciale vakken gereserveerd voor buitenlandse afgevaardigden. Er kwamen grote groepen uit diverse landen, vooral uit Tsjechoslowakije. Velen uit de Sovjet-Unie die vrienden en familieleden bezochten, waren ook aanwezig.

Bijzondere kenmerken van het programma

Aangezien het hier om internationale congressen ging, werden er verslagen uit ongeveer 25 verschillende landen gehoord. Delen van het programma werden gelijktijdig in wel 16 verschillende talen vertaald, en elke taalgroep kon het programma duidelijk horen zonder hinder te ondervinden van andere taalgroepen in het stadion. Een deskundige op het gebied van de akoestiek die geraadpleegd werd over de manier waarop zoiets geregeld moest worden, zei: „Het is onmogelijk het geluid in het stadion zo te versterken dat de deelnemers gelijktijdig in 16 talen naar het programma kunnen luisteren.” Toch was dat nu precies wat onze broeders deden, en allen konden aandachtig luisteren naar leden van het landscomité van Polen en van het Besturende Lichaam.

De vrijgave van twee traktaten in het Pools op zaterdagmiddag kwam als een grote verrassing. Het was de eerste keer dat de broeders in Polen een congresvrijgave hadden. De vrijgave op zondagmorgen van de brochure Moet u geloof stellen in de Drieëenheid? was een nog grotere verrassing. Deze publikatie zal voor Polen een uiterst doeltreffend instrument zijn om deze valse leer aan de kaak te stellen en rechtgeaarde mensen te helpen de waarheid omtrent de enige ware en levende God en zijn Zoon, Christus Jezus, te leren kennen.

De doop op zaterdag was een aangrijpend schouwspel. In elke congresstad daverde een oorverdovend applaus door het stadion toen de kandidaten opstonden om de twee vragen te beantwoorden die de spreker hun stelde. Nooit tevoren waren zo velen op congressen in Polen gedoopt. Iedereen kreeg tranen van vreugde in de ogen!

De sfeer op deze drie congressen maakte om verschillende redenen een onvergetelijke indruk. Allereerst was het zo’n vreugde en voorrecht om in een van deze grote stadions aanwezig te zijn en te delen in voortreffelijk geestelijk voedsel van Jehovah’s tafel, bereid door „de getrouwe en beleidvolle slaaf” (Matth. 24:45-47). En wat was het hartverwarmend naast broeders te zitten uit Tsjechoslowakije, Hongarije, Oost-Duitsland, de Sovjet-Unie, Joegoslavië en andere landen, die in het verleden niet in de gelegenheid waren geweest met grote groepen medegelovigen bijeen te komen!

Een bezoeker uit de Sovjet-Unie zei: „Jarenlang hebben wij naar deze dag uitgekeken, en nu zijn we hier op dit internationale congres. Wij hebben er moeite mee het allemaal te vatten en in ons op te nemen. Het is net een droom. Het is onmogelijk om alles wat wij gezien en gehoord hebben in woorden uit te drukken. Toen wij die gigantische kuip van dat stadion stampvol mensen zagen en de muziek hoorden, sprongen de tranen ons in de ogen. En het gebed — terwijl wij allen doodstil verenigd waren — deed ons de koude rillingen over de rug lopen. Het was zo plechtig en eensgezind. Dit congres in Warschau is zo’n schitterende en grootse gebeurtenis, dat alleen de nieuwe wereld beter zal zijn. Wij zullen altijd aan deze geweldige dagen terugdenken. Het is iets onvergetelijks. Onze bijzondere dank en eer gaan uit naar onze Schepper, Jehovah God!”

De uitgave van 16 augustus 1989 van de Poolse krant Życie Warszawy zei over het in het Dziesieciolecia-stadion in Warschau gehouden congres: „Degenen die — om het in hún taal te zeggen — Jehovah God aanbidden, hechten grote waarde aan hun bijeenkomsten, die beslist een manifestatie van eenheid onder hen zijn. . . . En een ander punt — ten aanzien van ordelijkheid, vreedzaamheid en properheid verschaffen de congresgangers een navolgenswaardig voorbeeld.”

Het gevoel van broederschap, liefde en vreugde over het samenzijn is werkelijk moeilijk te beschrijven. Het is dan ook begrijpelijk dat in elke congresstad de broeders na afloop van de slotlezing talmden — zij wilden niet vertrekken, wilden het moment vasthouden. Het is hun geloof en vertrouwen dat in de niet al te verre toekomst de hele aarde gevuld zal zijn met mensen die onze Grootse Schepper Jehovah verenigd liefhebben en dienen.

Voor degenen die het voorrecht hadden aanwezig te zijn op de congressen in Polen in de zomer van 1989, zijn beslist de woorden van Psalm 70:4 toepasselijk: „Mogen in u uitbundige vreugde hebben en zich verheugen, allen die u zoeken, en mogen zij voortdurend zeggen: ’God zij grootgemaakt!’ — zij die uw redding liefhebben.”

De bedienarenopleidingsschool werpt vruchten af

Gedurende het dienstjaar 1989 werden er in de Verenigde Staten nog twee klassen van deze school gehouden. De congreshallen in St. Louis (Missouri) en Coraopolis (Pennsylvania) werden gebruikt voor respectievelijk de derde en de vierde klas. Een vijfde klas kreeg les in Wenen, in de lente van 1989.

Van de 25 studenten in de derde klas kregen er 6 een buitenlandse toewijzing. De rest kreeg toewijzingen voor de Verenigde Staten en Canada, terwijl enkelen van hen in de kringdienst gingen. In de vierde klas werden 16 van de 24 studenten aan het buitenlandse veld toegewezen. Voorlopig blijven de anderen in de volle-tijddienst in de Verenigde Staten en Canada.

In de tweede helft van april 1989 kreeg de bedienarenopleidingsschool meer een internationaal aspect. Twee ervaren leraren die als reizende opzieners in de Verenigde Staten dienen, werden naar Wenen gestuurd. De 23 studenten die de eerste Europese klas vormden, kwamen uit België, Duitsland, Frankrijk, Joegoslavië, Nederland, Oostenrijk en Zwitserland. Bovendien werd de cursus bijgewoond door 8 toekomstige leraren voor latere klassen in Duitsland, Frankrijk, Italië en Spanje. Er stond hun een prachtig klaslokaal ter beschikking, alsook een bibliotheek en een kantoor. Er was voor huisvesting gezorgd in het Bethelhuis.

De leraren waren bijzonder ingenomen met de fijne vorderingen van de studenten. Het was voor hen een unieke ervaring, iets wat zij nooit zullen vergeten en waar zij nooit spijt van zullen krijgen. Vier afgestudeerden zijn aan landen buiten Europa toegewezen, terwijl de anderen op dit moment toewijzingen op het Europese continent zelf behartigen.

Na de beëindiging van hun opleiding werd in een brief van de Weense klas onder andere gezegd: „Voordat wij kwamen, dienden de meesten van ons reeds in een herderlijke hoedanigheid. Maar nu begrijpen wij veel beter wat de maatstaf voor herders voor Gods volk feitelijk is. Wij zijn ervan overtuigd dat wij goed opgeleid en toegerust zijn om Jehovah, onze broeders en onze naaste veel beter te dienen dan wij ooit hadden gekund zonder deze voortreffelijke opleiding.”

Tot dusver zijn afgestudeerden van de bedienarenopleidingsschool toegewezen aan 25 landen buiten hun landen van herkomst. Hopelijk zullen in het dienstjaar 1990 de voordelen van deze school nog verder worden uitgebreid.

Bijkantoorinwijdingen die God verheerlijken

Het hoogtepunt in iemands leven is de dag waarop hij zich aan de Soevereine Heer Jehovah opdraagt. Insgelijks is een hoogtepunt in het theocratische leven van het bijkantoor van een land de dag waarop de faciliteiten ervan worden opgedragen aan diezelfde Soevereine Heer, „Degene die de hemel en de aarde en de zee en al wat daarin is, [heeft] gemaakt” (Hand. 4:24). Dit afgelopen dienstjaar werden vijf bijkantoren ingewijd, waaronder dat in Mexico.

Peru

Op de zesde november 1988 hing er ’s morgens een kille, grijze mist. Maar al snel, schijnbaar aangemoedigd door de gelukkige gezichten van hen die zich naar een speciale plaats in Monterrico Chico (Lima) begaven, brak er een stralende zon door. Jehovah’s volk verheugde zich op een bijzondere gebeurtenis — een vreugdevol besluit van het project „Uitbreiding Bethel Peru”. Met een hart vol waardering kwamen 694 personen bijeen in de nieuwe Koninkrijkszaal van het bijkantoor, en met hen verbonden via de telefoon luisterde een gehoor van 48.150 op een congresterrein in Campoy, in de buitenwijken van Lima, aandachtig naar het inwijdingsprogramma. Een verrassend aantal, aangezien er in het hele land maar 31.000 Getuigen wonen! Theodore Jaracz van het Besturende Lichaam hield de inwijdingstoespraak.

Toen er in 1980 plannen werden gemaakt voor de bouw van het oorspronkelijke gedeelte van het bijkantoor, werd nauwelijks voorzien hoe enorm het aantal verkondigers zou toenemen. Vandaar dat het tegen de tijd dat het project in december 1984 voltooid was, duidelijk was dat het bijkantoor spoedig opnieuw uitgebreid zou moeten worden.

Het project „Uitbreiding Bethel Peru” was een plan om het bestaande complex volgens een aardbevingsbestendig ontwerp en constructiesysteem te verdubbelen. Het kantelsysteem wekte veel nieuwsgierigheid. Er waren volop toeschouwers op de dagen waarop een 60-tons kraan de geprefabriceerde zware panelen van beton, die elk verscheidene tonnen wogen, op hun plaats tilde. Er werden in totaal 120 panelen gebruikt. Deze panelen werden bij de fabricage van elektriciteitsbuizen voorzien, en ook de raam- en deurkozijnen werden al op de juiste plaats aangebracht. Terwijl de fabricage doorging, werkten ook de broeders in de timmerwerkplaats als bezige bijen om van prachtig mahoniehout uit de Peruviaanse jungle al het benodigde houtwerk te maken.

Een liefdevolle bijdrage, niet alleen in de vorm van tijd maar ook door het betalen van de eigen reiskosten, werd geleverd door de 55 IVCW’ers, de (al of niet tijdelijke) leden van de internationale bouwploeg (International Volunteer Construction Workers), die uit andere landen kwamen om te helpen. Vatbaar als zij waren voor bepaalde ziekten, zoals dat gewoonlijk met bezoekers uit andere landen het geval is, uitten zij hun dankbaarheid jegens de twee artsen, beiden Getuigen, die hun onvermoeid medische zorg verleenden. Er werden tijdens de hele bouwperiode ook andere noodzakelijke diensten verleend. Zoals door twee kappers, broeders van ons, die elke week om beurten op het bouwterrein hun „zaak” openden en vrolijk iedereen knipten.

De zestig leden van de Bethelfamilie kunnen ervan getuigen dat het project „Uitbreiding Bethel Peru” geboren werd uit een dringende noodzaak en voltooid is tot lof van Jehovah.

El Salvador

„Zie hoe de Theocratie steeds blijft groeien! Dat dit nu plaatsheeft, is heel wonderbaar.” Op zaterdag 12 november 1988 verenigden 22.091 stemmen zich om die opwindende woorden te zingen bij de inwijding van het nieuwe bijkantoor en Bethelhuis in het Middenamerikaanse land El Salvador.

Het kantoren- en wooncomplex, gelegen op een heuvel in een van de voorsteden, ziet uit over de hoofdstad, San Salvador, en biedt uitzicht op verscheidene van de vulkanen waar het land om bekend is.

Broeder John Barr, een lid van het Besturende Lichaam, sprak met warmte over het thema: „Het lied van de toename der Theocratie”. Een ander speciaal onderdeel van het programma werd gevormd door kleurrijke volksdansen, opgevoerd door zo’n 100 plaatselijke broeders en zusters.

Ruim 300 bezoekers, die negen verschillende landen in Noord- en Midden-Amerika en in Europa vertegenwoordigden, konden in de vreugde van het inwijdingsprogramma delen. Onder hen verscheidene van de 326 IVCW’ers die een groot aandeel hadden gehad aan de bouw.

De eerste tonen van het lied van theocratische toename werden gehoord in 1945, toen de eerste twee zendelingen, Roscoe en Hilda Stone, zich gesteld zagen voor de kolossale taak de waarheid te brengen aan de anderhalf miljoen inwoners die het land toen rijk was. Sindsdien is dit lied met steeds meer volume gezongen. Dit jaar was er een hoogtepunt van 17.647 verkondigers, wat betekent dat er een verhouding is van een verkondiger op elke 322 inwoners. In de periode dat het bijkantoor gebouwd werd — vanaf de aankoop van de eerste percelen in april 1983 tot het moment dat het bijkantoor voltooid werd, in juli 1988 — beleefde het land een fenomenale toename van 50 procent, ook al waren veel gewone en speciale pioniers aan het hun toegewezen gebied onttrokken om op de bouw te helpen. Dat er potentieel is voor nog meer toename blijkt uit het enorme aantal pasgeïnteresseerden dat in 1989 naar de Gedachtenisviering kwam, die door 58.503 personen werd bijgewoond.

Of de nieuwe constructie wel echt aardbevingsbestendig was, werd al vroeg getest, op 10 oktober 1986, toen de stad San Salvador door een hevige aardbeving werd getroffen. Hoewel de meeste gebouwen in het centrum van de stad verwoest werden — waarbij honderden mensen om het leven kwamen en duizenden dakloos werden — werd geen van de broeders die aan het nieuwe bijkantoor werkten gewond en bleven de gebouwen onbeschadigd. Nu deze moderne faciliteiten voltooid zijn, blijft Jehovah’s geest op de broeders in El Salvador rusten terwijl zij samen met hun broeders over de hele wereld onafgebroken het lied van de toename der Theocratie zingen.

Mauritius

Als een juweel, omgeven door een turkooisblauwe zee, koraalriffen en witte stranden, is deze tropische eilandstaat in de Indische Oceaan het tehuis van ruim een miljoen nakomelingen van de immigranten uit een recent verleden. De suikerrietteelt bracht de meesten van hen naar Mauritius, waar zij een smaragdgroen landschap aantroffen, met hier en daar op tanden lijkende vulkanische toppen. Tegenwoordig bestaat de bevolking voor het grootste deel uit hindoe-Indiërs, die het eiland delen met katholieke creolen, moslim-Indiërs, Europeanen en Chinezen. Hoewel Engels de voertaal is, spreken de meeste bewoners Creools, een Frans dialect.

In 1933 zond het bijkantoor in Zuid-Afrika twee pioniers, Bert McLuckie en Robert Nisbet, naar het eiland. Zij zaaiden de eerste Koninkrijkszaden. Maar pas achttien jaar later, toen Robert Nisbet gezelschap kreeg van zijn broer George, schoten de zaden wortel en begonnen ze uit te spruiten.

In de tussentijd bereikte het Koninkrijksnieuws de naburige eilanden Réunion en Rodrigues. Tegenwoordig wordt ook de Koninkrijksprediking op de eilanden Réunion, Rodrigues en Mayotte, alsook op de Komoren, georganiseerd onder leiding van het bijkantoor op Mauritius. Er zijn overigens meer getuigen van Jehovah op Réunion dan op Mauritius.

Nadat er tientallen jaren gebruik was gemaakt van gehuurde panden, werd in het binnenland, in de stad Vacoas, een nieuw bijkantoor annex Bethelhuis en Koninkrijkszaal gebouwd. Op 10 december 1988 vond de inwijding van dit complex plaats. Wat een vreugde heerste er onder de 701 personen die de inwijdingslezing van Carey Barber, een lid van het Besturende Lichaam, hoorden!

Het project wekte de belangstelling van veel vriendelijke buren. Zij maakten vaak opmerkingen over het voortreffelijke gedrag van de jonge broeders die daar woonden en werkten. Een van de buren, Amrita, woont met haar moeder en grootmoeder in een huisje van golfplaat dat grenst aan het terrein. Toen zij in het beginstadium van het project tijdens de van-huis-tot-huisbediening benaderd werd, aanvaardde zij een bijbelstudie. Bewogen door wat zij leerde, bood Amrita elke dag haar diensten aan en hielp mee voor de hongerige werkers te koken. Als gevolg van die gezonde omgang maakte zij fijne geestelijke vorderingen, en nu is zij een opgedragen, gedoopte Getuige en staat zij in de volle-tijddienst.

Wat een vreugde heeft de groei van Jehovah’s volk in dit deel van de wereld de oude getrouwen geschonken! In 1951 werd de eerste gemeente opgericht, met acht Koninkrijksverkondigers. Nu zijn er 2564 verkondigers die bijeenkomen in de 30 gemeenten op deze eilanden in de Indische Oceaan. De gevoelens van vier buitenlandse volle-tijdwerkers, die hier in totaal al 132 jaar dienen, werden goed samengevat door zuster Eunice Price toen ze zei: „Wij hebben geplant, wij hebben gezaaid, en Jehovah heeft de wasdom gegeven. Wat een voorrecht dat wij dit met onze eigen ogen hebben kunnen gadeslaan!”

Japan

Nadat meer dan 500 broeders vijf jaar hadden gewerkt, werd op 13 mei 1989 het inwijdingsprogramma voor het Japanse bijkantoor in Ebina gehouden, met Carey Barber, John Barr en Lloyd Barry van het Besturende Lichaam als de voornaamste sprekers.a Tot de menigte van 3212 personen die deze zeer gelukkige, bijzondere gebeurtenis bijwoonden, behoorden alle zendelingen en reizende opzieners in Japan, de verkondigers die hadden meegewerkt aan de bouw, alsmede hun gezinnen, en veel oude getrouwe verkondigers. Ook waren er ongeveer zestig gasten van overzee, die dertien bijkantoren vertegenwoordigden.

Op de dag na de inwijding, zondag 14 mei, was er een speciale vergadering georganiseerd, waarvoor 46 plaatsen door middel van telefoonlijnen met elkaar verbonden waren. Zo konden 233.780 personen luisteren naar lezingen door de afgevaardigden uit de verschillende landen en van het Besturende Lichaam. De gebeurtenissen van deze twee dagen vormen beslist een mijlpaal in de theocratische geschiedenis van Japan.

Op het ogenblik hebben ongeveer 38 bijkantoren plannen voor of zijn daadwerkelijk bezig met nieuwbouw of met de uitbreiding van hun bestaande faciliteiten. En op basis van het IVCW-programma zijn werkers uitgezonden naar dertig bijkantoorlocaties om de plaatselijke bouwploegen te assisteren. Ja, op verschillende manieren heeft Jehovah zijn volk geweldige kracht verleend om ’getuigenis te geven’ tot heerlijkheid van hem en van zijn Zoon. — Hand. 4:33.

Afrika

Het is Gods wil dat „alle soorten van mensen worden gered”. En het dienstjaar 1989 heeft zich op het Afrikaanse continent gekenmerkt door gestadige voortgang in de richting van dat doel. — 1 Tim. 2:4.

In Senegal heeft een docent aan de middelbare school al jaren een abonnement op onze tijdschriften. Hij gebruikt dikwijls artikelen uit Ontwaakt! als lesmateriaal. Om zijn leerlingen te helpen de lessen beter te volgen, leende hij hun vaak zijn persoonlijke exemplaren. Maar omdat hij er wat moeite mee heeft gehad de leerlingen zover te krijgen dat zij de tijdschriften teruggaven, bestelt hij nu aan het eind van het jaar de ingebonden jaargangen en gebruikt hij die in de klas!

Hoewel Jehovah’s Getuigen in de Republiek Guinee met weinigen zijn, kwijten zij zich met grote ijver van hun taak om te prediken en discipelen te maken. De broeders zijn bezig met de bouw van een kleine congreshal, die een eindje van de weg af op een heuvel ligt. De broeders vroegen zich af hoe zij verscheidene ladingen zand naar het bouwterrein moesten vervoeren. Zij gingen naar een wegenbouwbedrijf om een vrachtwagen te huren voor het transport van het zand. De bedrijfsleider zorgde ervoor dat de broeders een vrachtwagen en een shovel ter beschikking werden gesteld. Zes tochten waren er nodig om het zand te verplaatsen. Toen de broeders kwamen afrekenen, zei de bedrijfsleider hun dat zij niets voor het karwei hoefden te betalen. Hij zei: „Het enige wat u kunt doen, is voor ons tot Jehovah bidden, opdat ook wij belangstelling voor zijn aanbidding mogen krijgen.”

Een kringopziener die aan Ivoorkust was toegewezen, zocht in de stad Bondoukou een zaal die groot genoeg was voor de speciale diavoorstelling. Hij nam contact op met de directeur van het plaatselijke culturele centrum. Aanvankelijk was de directeur ertegen dat de Getuigen de zaal zouden gebruiken, omdat andere religieuze groeperingen in het verleden te veel opschudding hadden veroorzaakt. Wel raadde hij de kringopziener aan een brief te schrijven waarin hij de reden voor het verzoek uiteenzette. Diezelfde dag ontmoette de kringopziener een politieagent met wie hij vroeger, in Abidjan, de bijbel had bestudeerd. Het toeval wilde dat de politieagent een goede vriend van de directeur was. Hij zocht de directeur op en legde uit dat de Getuigen te vertrouwen zijn. De directeur gaf daarop toestemming de zaal te gebruiken en gaf de sleutel aan de agent. Het stemde de kleine gemeente van 21 verkondigers gelukkig een bezoekersaantal van 124 te hebben, onder wie zowel de directeur als zijn vriend, de agent. De directeur was zo onder de indruk van de schone zaal en het heilzame geestelijke programma dat hij aanbood dat zij de zaal op elk toekomstig tijdstip konden gebruiken. Bovendien heeft hij sindsdien ingestemd met een bijbelstudie.

Mary, een elfjarig meisje dat in Sierra Leone woont, lijdt aan een pijnlijke ziekte die sikkelcelanemie wordt genoemd. Vanwege haar ziekte heeft zij de afgelopen twee jaar van haar leven haast evenveel tijd in het ziekenhuis doorgebracht als erbuiten, in verband met operaties om geïnfecteerd bot uit haar been te verwijderen. Mary heeft vastgehouden aan haar stellige besluit Gods duidelijke wet in Handelingen 15:29, namelijk ’zich te onthouden van bloed’, niet te overtreden, ook al heeft dit geleid tot een voortdurende strijd met de artsen in verband met bloedtransfusies. Hoewel haar moeder haar beslissing steunt, is het Mary’s eigen overtuiging die haar bloed doet weigeren. Twee jaar geleden, toen Mary negen was, bracht zij drie maanden in het ziekenhuis door terwijl artsen, verpleegsters en andere patiënten haar onder druk zetten om toe te stemmen in een operatie met gebruikmaking van bloed. De chirurgen vertelden haar dat de operatie niet kon worden uitgevoerd zonder bloedtransfusies en waarschuwden haar dat zij, als zij niet geopereerd werd, nooit meer zou kunnen lopen. Misschien ging zij wel dood. Toch antwoordde Mary steevast: „Ik ga liever dood dan dat ik bloed neem. Jehovah vindt bloedtransfusies niet goed. . . . Als ik bloed neem, zal ik mij vies voelen tegenover Jehovah.”

De artsen oefenden druk uit op Mary’s moeder door de beschuldiging te uiten dat zij wilde dat Mary doodging en dat zij verantwoordelijk zou zijn voor de dood van haar dochter. Zij beweerden dat zij Mary hersenspoelde.

Mary en haar moeder waren standvastig in hun besluit Gods wet te gehoorzamen. Uiteindelijk stemden twee chirurgen erin toe de operatie met z’n tweeën uit te voeren. Op die manier zou de operatie snel en zonder bloed verricht kunnen worden. Zij gaven echter niet veel hoop. Toen Mary na de operatie bijkwam uit de narcose, waren haar eerste woorden: „O Jehovah, red uw dienstknecht!” Mary herstelde sneller dan twee andere patiënten die op die dag dezelfde operatie hadden ondergaan maar dan met bloed.

Helaas is sikkelcelanemie ongeneeslijk, en Mary zal pijn blijven houden en vaker geopereerd moeten worden. Zij kan niet zoveel vergaderingen meer bijwonen, omdat zij moeite heeft met lopen. De broeders hebben geen auto en er is geen openbaar vervoer. Zij slaagde er afgelopen jaar met veel moeite in de Gedachtenisviering bij te wonen maar is op weg naar huis een aantal keren gevallen.

Hoewel Mary klein is, een broze indruk maakt en met een houten kruk loopt, is er niets zwak aan haar geloof. Dit blijkt onder andere uit de naam die zij gaf aan de hond die zij van haar moeder kreeg toen zij haar eerste operatie moest ondergaan. Zij noemde het dier Houvast. Toen haar oom op bezoek kwam, vroeg hij haar: „Heb je hem die naam gegeven omdat je hem vast moet houden om te voorkomen dat hij iemand bijt?”

„Nee, Oom,” antwoordde Mary, „ik heb hem zo genoemd omdat de bijbel ons vertelt dat wij aan onze rechtschapenheid moeten vasthouden. Als wij aan onze rechtschapenheid vasthouden, zal het ons goed gaan.”

In Burkina Faso leidde een zendelinge een bijbelstudie met een vrouw wier man een erge tegenstander was. Aangezien zijn werk meebracht dat hij veel moest reizen, moedigde de zendelinge de vrouw aan wat van de tijdschriften in de koffer van haar man te stoppen als hij op reis ging. Zoetjesaan begon de man de tijdschriften te lezen. Al gauw smolt zijn tegenstand weg. Hij werd uitgenodigd voor de Gedachtenisviering in 1988 en tot veler verrassing kwam hij. Sindsdien krijgt hij bijbelstudie, en de man heeft zo veel veranderingen in zijn leven aangebracht dat zijn familieleden en vrienden zeggen dat Jehovah’s Getuigen de ware religie moeten hebben omdat zij in staat waren van deze man een beter mens te maken.

In een ander Afrikaans land waren onze broeders bijeen voor een vergadering toen plotseling de politie binnenstormde. Een speciale pionier werd gearresteerd, naar de gevangenis gesleept, gefouilleerd en ondervraagd. De politie legde beslag op een stuk papier waarop de pionier tijdens de vergadering bijbelteksten had genoteerd. De agenten zagen de namen Johannes, Petrus en Jeremia staan, gevolgd door cijfers, en concludeerden dat het een lijst was van mensen die de pionier een aardige som geld schuldig waren. De politie vroeg de pionier: „Hoe moeten die mensen je nu terugbetalen als je in de gevangenis zit?” Zelfs onder die moeilijke omstandigheden moest de pionier glimlachen.

Azië

Onze broeders in Azië bieden enthousiast abonnementen op De Wachttoren en Ontwaakt! aan. Door ijverig te speuren naar belangstelling voor de bijbelse boodschap, helpen zij mensen naar Gods Woord te ’luisteren’ opdat hun ziel ’in leven zal blijven’. — Jes. 55:3.

In India volgde een gewone pionier de suggesties in Onze Koninkrijksdienst op door zorgvuldig een lijst op te stellen van zijn kennissen, familieleden en bijbelstudies teneinde hun tijdens de abonnementsveldtocht een abonnement op onze tijdschriften aan te bieden. Zijn oprechte krachtsinspanningen wierpen uitstekende resultaten af. Hij sloot die maand 30 abonnementen af.

Een andere broeder, die bij een grote busonderneming werkt, zond zijn 10 suggesties voor veilig rijden in voor een wedstrijd waaraan alle 36.000 werknemers konden deelnemen. Hij had zijn inzending gebaseerd op de Ontwaakt! van 8 januari 1988. Zíjn 10 suggesties waren de beste. Hij kreeg een oorkonde, en de toonaangevende dagbladen in de staat gaven er ook publiciteit aan. De broeder erkent echter nederig: „Ik weet dat niet míj de eer hiervoor toekomt. De eer komt Jehovah toe en zijn organisatie, die deze waardevolle inlichtingen verschaft heeft.”

Een kringopziener in Japan moedigde elke gemeente die hij tijdens de abonnementsveldtocht bezocht aan speciale krachtsinspanningen in het werk te stellen om abonnementen af te sluiten. Hij bericht dat als gevolg hiervan de eerste gemeente die week 181 abonnementen kon afsluiten, de tweede 153 en de derde 145. Hoewel de veldtocht nog maar één dag duurde voor de gemeente die hij vanaf 30 mei bezocht, moedigde hij de broeders toch aan het de volgende dag ijverig te proberen. Zij sloten op één dag 84 abonnementen af, waarvan 56 tijdens het van-huis-tot-huiswerk.

Een zuster daar stelde zich ten doel elke maand van de abonnementsveldtocht, dus zowel april als mei, 30 abonnementen af te sluiten. Zij zegt dat zij de suggesties opvolgde uit Onze Koninkrijksdienst van 1983 en dat Jehovah haar krachtsinspanningen zegende. Als er iemand bij haar aan de deur kwam, bijvoorbeeld een collectant, verkoper of bezorger, prees zij hem de tijdschriften aan. Zij bood ook abonnementen aan bij kennissen door hen hetzij te bezoeken of op te bellen, en tijdens het winkelen bood zij abonnementen aan bij winkelbedienden die het op dat moment niet druk hadden. Zij sloot in april 40 abonnementen af en in mei 32. Hiervan werden er 46 afgesloten door het geven van informeel getuigenis.

Een broeder in Pusan (Republiek Korea) bemerkte dat de zakengebouwen niet vaak bewerkt werden. Als advocaat kon hij gemakkelijk kantoren binnenkomen en met presidenten of directeuren van ondernemingen spreken. Zijn methode? Geef een kort, eenvoudig getuigenis. Alleen als er een aanmoedigende reactie volgde, ging hij verder. Op die manier kon hij 26 abonnementen afsluiten in de maand dat dit de aanbieding was. Hij was vastbesloten zijn doel te bereiken en liet zich niet uit het veld slaan, al moest hij in dit soort gebied meer trappen beklimmen dan gewoonlijk. Voor hem was dat moeilijk, aangezien hij een beroerte heeft gehad waardoor hij een éénzijdige verlamming heeft.

Taiwan is een van de dichtstbevolkte gebieden ter wereld, met inmiddels ruim 20.000.000 bewoners. De bevolking bestaat voor 95 procent uit Chinezen, van wie de meeste aanhangers zijn van het boeddhisme of het tauïsme. Zouden deze mensen gunstig op de Koninkrijksboodschap reageren? Ja. Zowel boeddhisten als tauïsten, alsook veel naamchristenen, reageren thans gunstig op het goede nieuws en komen meer te weten over hun Schepper. Wat trekt mensen met een traditionele Chinese denkwijze nu eigenlijk aan om de bijbel te gaan bestuderen?

Een voormalig boeddhist, nu een broeder van ons, vertelt ons wat hem aantrok: „Ik ben opgegroeid in een actief boeddhistisch gezin dat naast een boeddhistische tempel woonde. Dit betekende dat mijn jonge leven heel sterk door het boeddhisme werd beïnvloed. Tijdens mijn schooljaren verhuisde ons gezin naar een grotere stad en daar maakte ik kennis met de bijbel en de Presbyteriaanse Kerk. Ik heb de bijbel eigenlijk nooit begrepen maar werd een lidmaat van de kerk omdat hun doeleinden parallel liepen met mijn doel in het leven op dat moment. Ik wilde rijk worden en onafhankelijk zijn. De kerk legde de nadruk op geldelijke en materiële steun van de kant van hun parochianen, of op een materialistische instelling. Dus was de kerk aanvaardbaar.

Na verloop van tijd verwierf ik materiële zekerheid, trouwde en kreeg een gezin, maar toch was ik in mijn hart niet voldaan. Op een goede dag bezocht een getuige van Jehovah mijn vrouw en vroeg haar of zij Gods naam kende. Dat was niet het geval en dus werd haar getoond dat Gods naam Jehovah is (Ps. 83:18). Toen ik thuiskwam van mijn werk, stelde mijn vrouw mij dezelfde vraag, en ik voelde mij echt gedesillusioneerd bij de gedachte dat ik al die tijd lid was van de Presbyteriaanse Kerk en nog niet eens wist dat Gods naam Jehovah is! De pionierster richtte bij ons een bijbelstudie op.

Na ongeveer drie maanden studie besefte ik wat er van mij werd verlangd en dus begon ik veranderingen in ons gezinsleven en in mijn houding aan te brengen. Ik kwam tot het besef dat Jehovah echt bestaat en dat de bijbel werkelijk zijn geïnspireerde geschreven Woord is. De afgelopen zes jaar heeft ons gezin in geestelijk opzicht vorderingen gemaakt. Ik heb nu het voorrecht als ouderling in de plaatselijke gemeente te dienen. Mijn vrouw en ik zetten elk jaar tijd opzij om in de hulppioniersdienst te gaan. Onze twee jongens zijn verkondigers, en het is ons doel om als gezin in de gewone pioniersdienst te gaan. Wij danken Jehovah dat wij door middel van het onderricht van zijn organisatie nu een verenigd gezin met een echt doel hebben, iets wat door middel van het boeddhisme of de zogenaamd christelijke religies onmogelijk was.”

Als in Taiwan nieuwe zendelingen arriveren, concentreren zij zich de eerste drie maanden op het leren van de Chinese taal. Om te beginnen krijgen zij verscheidene uren per dag theorie. Dan gaan zij vier uur van huis tot huis, terwijl zij toepassen wat zij geleerd hebben, en vervolgens besteden zij nog enkele uren aan hun huiswerk. Hoeveel begrijpen zij wanneer zij met de van-huis-tot-huisbediening beginnen? Tja, in het begin niet zo bar veel. Eén nieuwe zendeling kon in het kort aan de huisbewoner uitleggen waarom hij bij hem aanbelde, maar was vergeten hoe hij moest besluiten en een abonnement op De Wachttoren en Ontwaakt! moest aanbieden. De huisbewoner was zo vriendelijk om telefonisch contact op te nemen met het bijkantoor om te weten te komen wat het besluit van het toespraakje was en nam toen een abonnement op zowel De Wachttoren als Ontwaakt!

Europa

„Gij jongelingen en ook gij maagden, gij oude mannen te zamen met knapen. Dat zij de naam van Jehovah loven”, zegt Psalm 148:12, 13. Dat is nu precies wat onze broeders in Europa doen.

De negenjarige Frankie woont in Luxemburg. Toen hij enige tijd in het ziekenhuis moest worden opgenomen, nam hij zijn cassetterecorder en zijn Naar de Grote Onderwijzer luisteren-​cassettes mee. Een rooms-katholieke priester gaat elke avond de ziekenhuiskamers langs om goedenacht te zeggen. Toen hij Frankies kamer binnenkwam, zag hij de cassettes maar hij zei niets. De volgende dag, om twaalf uur ’s middags, kwam hij weer, maar Frankie sliep. Hij nam een cassette, stopte hem in de cassetterecorder, ging op Frankies bed zitten en beluisterde beide kanten. Toen Frankie wakker werd, ging de priester hem enkele vragen stellen. Hij zei tegen Frankie dat het fijn was dat hij in God geloofde.

„Toen”, zegt Frankie, „vroeg hij me of hij het boek kon krijgen dat bij de cassettes hoorde. Dus verspreidde ik het Grote Onderwijzer-​boek aan hem en ook het boek U kunt voor eeuwig in een paradijs op aarde leven.”

In Frankrijk, in de omgeving van Parijs, leerden twee tieners uit Laos de bijbelse waarheid kennen van Jehovah’s Getuigen, maar werden het slachtoffer van geweldplegingen van de kant van hun vader omdat zij niet meer wilden deelnemen aan voorouderaanbidding. Toen de vader erachter kwam dat zij in het geheim doorgingen met het bestuderen van de bijbel, probeerde hij in een vlaag van woede één zoon de keel door te snijden. Hij deinsde er niet voor terug in grote letters op zijn auto en op de muren van zijn appartement te schrijven: „Dood aan Jehovah’s Getuigen”!

En onder zulke dramatische omstandigheden namen de twee jongens het besluit met de velddienst te beginnen. Zij waren verrast dat zij ondanks de negatieve publiciteit waar hun vader voor zorgde, door de mensen in het gebied zo fijn werden ontvangen. Nu zijn beiden gedoopt, en één is al verscheidene jaren in de volle-tijddienst. Wat hun vader aangaat, hij heeft zich er inmiddels bij neergelegd dat zijn zoons Getuigen zijn.

Ook de doven leren de naam van Jehovah te prijzen. Voor een dove man in Italië betekende de sport alles in zijn leven, vooral de schietsport. Hij bezocht verenigingen voor slechthorenden waar sportactiviteiten werden georganiseerd en zijn ambitie ging ernaar uit deel te nemen aan de Olympische Spelen voor doven.

In zijn vrije tijd las hij de Evangeliën, en hij werd getroffen door de gedachte dat het einde van de wereld naderbij komt. Op een dag belden Jehovah’s Getuigen bij zijn huis aan en spraken met zijn vrouw, die op dat moment niet veel belangstelling toonde. Zij nam echter het boek U kunt voor eeuwig in een paradijs op aarde leven voor haar man en sprak met de Getuigen af dat zij nog eens langs zouden komen. Hoe zou haar man op het boek reageren?

„Ik las het boek in één avond uit en ik genoot ervan”, zegt hij. „Nu begreep ik dat de religie waartoe ik behoorde niet de religie was die Jezus had onderwezen.” Dus aanvaardde hij de hem aangeboden bijbelstudie. „Na een maand”, zo vervolgt hij, „zette ik een punt achter mijn sportactiviteiten, leverde mijn sportwapens in en gaf mijn hoop om aan de Olympische Spelen voor doven mee te doen op. Ik begon alle vergaderingen te bezoeken. Maar ik had een probleem. Omdat ik doof ben, begreep ik er niets van! Verscheidene broeders schreven liefdevol op waar het over ging, en dit maakte indruk op me. Maar na een maand voelde ik me ontmoedigd — ik had het gevoel dat ik volledig van hen afhankelijk was en ik dacht: ’Wat heeft het voor zin?’ Een bijbellezing in die periode zette mij echter aan het denken.

De spreker zei dat nauwkeurige kennis noodzakelijk is om iemands persoonlijkheid te veranderen. Maar waar moest ik zulke kennis vandaan halen als ik niet meer naar de vergaderingen ging? Mijn probleem zou opgelost zijn als iemand in de gemeente gebarentaal zou leren. Ik besloot Jehovah op de proef te stellen in overeenstemming met zijn eigen uitnodiging in Maleachi 3:10. Jehovah willigde mijn bede in. Zijn organisatie nodigde enkele leden van mijn gemeente uit een school voor gebarentaal te bezoeken. Zulke uitingen van liefde van de zijde van Jehovah en de broeders gaven voor mij de doorslag; ik droeg mij aan Jehovah op en werd gedoopt. Tweemaal heb ik in de hulppioniersdienst gestaan. Ik speelde het klaar dank zij de hulp van de broeders en zusters die mijn gebaren voor de huisbewoners vertaalden. Ik smaak ook de vreugde een studie te leiden met mijn zoon, die niet doof is maar met wie ik probleemloos kan communiceren.”

De zegeningen in Italië zijn nog duidelijker als men bedenkt dat de katholieke hiërarchie van aanzienlijke vijandigheid jegens de Getuigen blijk geeft door te proberen hun activiteit te belemmeren. Zo organiseerde de parochiepriester van een stad in het midden van Abruzzi een serie van twaalf biddagen. Waarom? Opdat het werk van Jehovah’s Getuigen geen vat meer zou krijgen op de katholieke kudde. Maar zijn gebeden hadden een averechtse uitwerking, net als Bileams vervloekingen in de tijd van koning Balak, toen God vervloekingen in zegeningen veranderde (Num. hfdst. 23). De achtereenvolgende hoogtepunten in verkondigers in Italië, met als laatste hoogtepunt 172.382 in augustus, zijn hier een bewijs van.

In Spanje was Charo op een zaterdag net met getuigenis geven opgehouden. Terwijl zij en haar man wat boodschappen gingen doen, werd zij ertoe bewogen toch nog iemand aan te spreken, een tiener genaamd Susana. Toen Susana het traktaat Wat geloven Jehovah’s Getuigen? zag, toonde zij onmiddellijk belangstelling, want datzelfde traktaat was een maand eerder in haar bezit gekomen en zij had sindsdien geprobeerd met de Getuigen in contact te komen. Zij gaf Charo haar adres en er werd een afspraak gemaakt om met een bijbelstudie te beginnen. Wat was Charo verrast toen het adres een klooster bleek te zijn! Susana werd na de scheiding van haar ouders door de nonnen opgevoed. De eerste studie werd geleid op de binnenplaats van het klooster, maar de bijbel en het boek moesten telkens weggeborgen worden als er een paar achterdochtige nonnen voorbijkwamen. De dag daarop bezocht Susana een kringvergadering, en als volgende stap ging zij geregeld de vergaderingen bezoeken. Susana werd, nadat zij pas drie hoofdstukken van het Eeuwig leven-​boek had bestudeerd, het klooster uitgezet, en nu blijft zij ongehinderd vorderingen maken in de waarheid.

Ook zijn er in Spanje in één jaar tijd meer dan 1500 boeken en 1500 tijdschriften verspreid in de taxi van broeder Félix! Hoe doet hij dat? Hij probeert buitengewoon hoffelijk te zijn jegens al zijn passagiers en hij is eerlijk, want hij berekent alleen de exacte prijs die strookt met de afgelegde afstand. Zijn klanten zijn daardoor eerder geneigd te luisteren als hij hun getuigenis geeft over Gods Woord.

Een dertienjarig meisje uit Nederland schrijft: „Wij hadden de raad gekregen om een uurtje vóór de boekstudie in de velddienst te gaan. Bij de eerste deur trof ik een meisje van dertien jaar. Zij luisterde aandachtig en nam lectuur. De volgende dag ging ik voor het eerst naar de middelbare school en toen bleek dat dat meisje bij mij in de klas zat. We werden meteen dikke vriendinnen. Na twee weken bood ik haar het Eeuwig leven-​boek aan en stelde voor er samen uit te gaan studeren. Dat vond ze goed, en de studie gaat steeds beter.”

Latijns-Amerika

Over de eerste dagen van het christendom berichtte de discipel Lukas: „Er bleven gelovigen in de Heer toegevoegd worden, menigten van zowel mannen als vrouwen.” Thans ziet ook Latijns-Amerika een gestadige stroom rechtgeaarde mensen Gods hedendaagse organisatie binnenkomen. — Hand. 5:14.

In Guatemala heeft de door de kringopzieners gehouden diapresentatie „Menigten die door Jehovah worden onderwezen” velen geholpen Jehovah’s organisatie te waarderen. Dit geldt ook voor degenen die in het berggebied wonen, waar de gevolgen van de guerrilla-activiteit sterk gevoeld worden en waar de christelijke neutraliteit van onze broeders vele malen op de proef is gesteld. In één gebied waar kleine groepjes broeders en zusters wonen — 65 verkondigers in totaal — bezochten 1426 mensen de diapresentatie.

Eén kringopziener vertelt: „Terwijl wij in de buurt van een militair kamp werkten, vroegen wij of wij de dia’s aan de soldaten mochten vertonen. De bevelvoerend officier gaf ons toestemming. Die avond kwamen wij met de uitrusting in een open bestelwagen aan. Nadat wij de projector en de cassetterecorder in de kantine hadden opgesteld, liet de bevelvoerend officier alle soldaten aantreden. Ongeveer negentig man dromden met geweer en al naar binnen en gingen daarna rustig in de houding staan, terwijl zij van het begin tot het eind naar de diapresentatie keken en luisterden. Nadat wij onze waardering hadden uitgesproken voor hun aandacht en enkele slotopmerkingen hadden gemaakt, veranderden wij de laadbak van de bestelwagen in een tijdschriften- en lectuurafdeling, waar een zuster tijdschriften, brochures en boeken verspreidde aan een flink aantal soldaten, die dolgraag meer wilden vernemen.”

Op 21 februari 1989 keerden 35 gezinnen van Jehovah’s Getuigen terug uit een vluchtelingenkamp in Mexico, waar zij meer dan zes jaar hadden gewoond. Zij waren in 1983 gedwongen geweest uit Guatemala te vluchten wegens de vele bloedbaden in die tijd. Heel wat mensen die met Jehovah’s Getuigen de bijbel bestudeerden, en andere geïnteresseerden die de vergaderingen in het kamp hadden bezocht, keerden met de broeders mee terug. De repatrianten werden met in totaal zes bussen van de Verenigde Naties naar Guatemala teruggebracht. Een ontvangstcomité van Getuigen begroette de vluchtelingenfamilies toen zij te Huehuetenango in Guatemala aankwamen. CEAR, een organisatie die door de regering was opgericht om hulp te bieden bij de repatriëring van vluchtelingen, had gebraden kip, rijst en tortilla’s klaargemaakt. Omdat de broeders niets te eten hadden gehad tijdens de negen uur durende busreis vanuit Mexico, hadden zij een aardige trek en lieten zich de maaltijd goed smaken.

De broeders keerden in een goede geestelijke gezondheid terug. Het bijkantoorcomité achtte het noodzakelijk een noodcomité te vormen, dat regelingen trof om voor zeventien gezinnen huizen te bouwen en negen andere gezinnen te helpen hun huizen te voltooien. Ook werden er levensmiddelen naar onze broeders gezonden. Het Besturende Lichaam heeft liefdevol in de benodigde geldmiddelen voorzien.

De meerderheid van de bevolking van Venezuela woont in het noorden van het land, dicht bij de Caribische Zee. In het zuiden worden de uitgestrekte regenwouden bewoond door een aantal Indianenstammen. Sinds 1987 woont een speciale-pioniersechtpaar in de stad Santa Elena de Uairén, tegen de Braziliaanse grens aan. Zij maakten in dit Indianengebied interessante nieuwe ervaringen mee. De verschillende stammen weten al van het bestaan van het Openbaring-boek, en de Maricures (stamhoofden) vragen ernaar voor hun gemeenschappen. Er werden drie dozen van dit boek verscheept, maar de voorraad was lang niet toereikend. Twee dagen nadat een doos met Openbaring-boeken arriveert, is die leeg. Een Indiaanse onderwijzeres van de Sampai-gemeenschap, twee uur rijden van Santa Elena, heeft het speciale-pioniersechtpaar om een doos Jeugd-boeken gevraagd om ze onder de schoolkinderen uit te delen. Zij wil dit boek in haar klassen gebruiken als vervanging van het normale godsdienstonderwijs.

Toen Susana, een speciale pionierster, in Argentinië van deur tot deur ging, trof zij een vrouw die pas in die streek was komen wonen. De echtgenoot van de vrouw is bankdirecteur, en voordat hij was overgeplaatst had hij van een collega een geschenkabonnement op het tijdschrift Ontwaakt! gekregen. De vrouw beweerde dat een van de tijdschriften een leven had gered. Hoe was dat nu mogelijk?

Zij legde uit dat zij, zonder te weten dat zij zwanger was, een reeks röntgenfoto’s had laten maken. Omdat röntgenstraling misvormingen kan veroorzaken, gaven twintig verschillende artsen haar de raad abortus te laten plegen. Er bestond volgens hen 95 procent kans op dat haar baby misvormd zou zijn. De artsen en familieleden oefenden druk op haar uit om de foetus te laten weghalen. Maar voordat zij een definitieve beslissing nam, wilde zij haar priester raadplegen. Zij sprak met twee priesters, die haar beiden vertelden dat God haar niet zou straffen als zij de baby liet aborteren. Volkomen van streek door dat antwoord, bad zij tot God om leiding. Precies op dat moment kwam de Ontwaakt! in de bus met de voorpaginatitel: „Een geboorte? Of een abortus?” Zij riep uit: „Dit is Gods antwoord op mijn gebed!” Zij liet geen abortus plegen. Wat was het resultaat? „Dank zij Ontwaakt! heb ik nu een prachtige, gezonde dochter”, zei ze. „De Ontwaakt! heeft het leven van mijn kleine meisje gered.”

Noord-Amerika en de Caribische eilanden

De psalmist schreef: „Gij hebt het jaar gekroond met uw goedheid” (Ps. 65:11). Wij hebben inderdaad een gelukkig en gezegend jaar van activiteit gehad, zoals uit de volgende ervaringen blijkt.

Uit Canada komt een ervaring die aantoont hoe belangrijk het is dat ouders hun kinderen bijbelse beginselen en niet slechts regels inprenten, en dat dan koppelen aan het verstandelijk leren toepassen van zulke beginselen. Toen Terra pas 11 jaar was en nog niet gedoopt, werd zij onverwachts door een onderwijzer op de proef gesteld. Terra was toen de enige Getuige-leerlinge van de hele school.

Op een ochtend merkte Terra tijdens de les dat de onderwijzer een medeleerlinge enkele ogenblikken uit het klaslokaal meenam. Kort daarna vroeg de onderwijzer Terra zachtjes of zij met hem mee wilde gaan naar het kantoor van het schoolhoofd. Er werd geen reden bij vermeld. Op het kantoor van het schoolhoofd aangekomen, merkte Terra echter dat de Canadese vlag over het bureau van het schoolhoofd gedrapeerd was. Zij waren slechts met z’n drieën op het kantoor: Terra, haar onderwijzer en haar schoolhoofd.

De onderwijzer gelastte Terra toen op de Canadese vlag te spugen. Hij zei dat aangezien Terra het volkslied niet zong en de vlag niet groette, er geen reden was waarom zij niet op de vlag zou spugen als dit haar opgedragen werd. Hoewel Terra volkomen overrompeld werd door dit gebod, weigerde zij dit symbool van het land te ontwijden. Ze legde uit dat Jehovah’s Getuigen respect voor de vlag hebben, hoewel zij de vlag niet aanbidden. Toen de onderwijzer zag dat Terra voet bij stuk hield, keerden de twee naar het klaslokaal terug.

Weer terug in de klas deelde de onderwijzer mee dat hij zojuist een experiment had uitgevoerd. Hij had twee leerlingen één voor één naar het kantoor van het schoolhoofd meegenomen en hun gelast op de vlag te spugen. Hoewel de eerste leerlinge aan patriottische ceremoniën deelnam, spuugde zij op de vlag toen dit haar gezegd werd. Terra daarentegen, zo legde de onderwijzer uit, hield er zeer hoge beginselen op na. Zelfs hoewel zij het volkslied niet zong en de vlag niet groette, weigerde zij de vlag op deze wijze te onteren. De onderwijzer zei dat Terra degene was die het juiste respect toonde. Hoe werden door Terra’s respectvolle houding Jehovah en zijn organisatie geëerd!

In de Dominicaanse Republiek sloot de vrouw van een reizend opziener een abonnement af bij een jonge vrouw die tevens het aanbod van een bijbelstudie aanvaardde. De studie werd tijdens de week van het bezoek begonnen en overgegeven aan een gewetensvolle zuster in de plaatselijke gemeente. Op de volgende kringvergadering zocht de verkondigster samen met de bijbelstudente de vrouw van de kringopziener op om haar te groeten. Tegen deze tijd was de vrouw al een verkondigster van het goede nieuws. Toen zij elkaar zes maanden later weer ontmoetten, had de jonge vrouw zich reeds opgedragen en was zij al enkele maanden gedoopt. Zij nodigde de kringopziener en zijn vrouw bij haar thuis uit voor een maaltijd en om haar echtgenoot te ontmoeten, een chirurg, die met studie was begonnen. Niet lang daarna, toen zij allen elkaar weer op een districtscongres zagen, waren de kringopziener en zijn vrouw verheugd te vernemen dat de man ook gedoopt was. Dit alles vond plaats in slechts anderhalf jaar tijd, en het was te danken aan de krachtsinspanning die de vrouw van de kringopziener in het werk had gesteld, de nazorg van de gemeenteverkondigster, die haar taak om de geestelijke belangstelling van dit „schaapje” geregeld te blijven voeden serieus had genomen, en de zegen van Jehovah.

In de Verenigde Staten zijn het afgelopen jaar buitengewone theocratische prestaties geleverd onder de gehoorgestoorden en de niet-Engelssprekende bevolking, want het goede nieuws wordt er nu, gebarentaal meegeteld, in 21 talen verkondigd. In het Spaanse veld is een goede expansie te zien geweest. Gedurende het afgelopen dienstjaar werden er 90 nieuwe Spaanse gemeenten opgericht. Ruim 101.000 verkondigers in dit land zijn met meer dan 1150 Spaanse gemeenten verbonden.

Nog een opmerkelijk facet was de produktie van boeken en bijbels, die het getal van 35.811.861 bereikte. Hiermee is de bijbel- en boekenproduktie van het voorgaande jaar verdubbeld, en het is voor het eerst sinds 1938 dat de produktie het dubbele is van dat van een voorgaand jaar! Er is veel vraag naar cassettes geweest. In 1989 werden er 3.500.000 cassettes vervaardigd, een toename van 71 procent boven het voorgaande jaar. Dat brengt het totaal op 36.715.613 cassettes sinds de produktie in april 1978 begon. Hiertoe behoorde ook De Wachttoren op cassette. Het dienstjaar begon met 29.559 abonnementen op de cassette-uitgave, maar het jaar eindigde met 38.896 — een toename van 31 procent.

Teneinde het simultaan drukken van onze tijdschriften in vele talen mogelijk te maken, worden het manuscript en de zetinstructies op computerdiskette en de plaatjes op film gezet. Bijgevolg moet het bijkantoor alleen al voor de tijdschriften elke week zo’n 50 diskettes en tussen de 3000 en 3500 filmnegatieven verzenden. Op die manier kunnen de persen in bijkantoren over de hele wereld De Wachttoren simultaan in 45 talen drukken.

Eilanden in de Grote Oceaan

De apostel Paulus predikte tot koningen, en ook in deze tijd bestaat voor hen die deel uitmaken van de superieure autoriteiten, de mogelijkheid om de „Weg” van het ware christendom te leren kennen. — Hand. 24:22; Rom. 13:1.

Een speciale pionier op Fiji bestudeert de bijbel met een vooraanstaande hoofdman, wiens vader de staatsminister van voorlichting voor het eiland is en wiens broer de president van de centrale bank van Fiji is. Deze hoofdman was een afgevaardigde op een onlangs gehouden provincieraad, een bijeenkomst van vooraanstaande hoofdmannen onder voorzitterschap van de president van Fiji. Op de agenda stond de kwestie van een sabbatsverordening die onder andere het reizen op zondag beperkt en die voor de methodisten een zwaarwegende zaak is geworden.

Tijdens de bijeenkomst wilde één afgevaardigde een voorstel bespreken om Jehovah’s Getuigen te verbieden. De hoofdman die studie heeft, kwam tussenbeide en zei dat een Getuige geregeld bij hem thuis komt om hem de bijbel te onderwijzen. „Nu begin ik te begrijpen wie Jehovah’s Getuigen zijn en waarom hun leer hen ertoe beweegt onze huizen te bezoeken”, zei de hoofdman. „Ik heb ook gemerkt dat de Getuigen hun bijbel van maandag tot zondag bij zich hebben, dit in tegenstelling met ons methodisten, die onze bijbel alleen op zondag bij ons hebben. Jehovah’s Getuigen zijn duidelijk en specifiek wat het verklaren van bijbelse profetieën betreft.” Toen vroeg hij de afgevaardigde die het voorstel had gedaan de Getuigen te verbieden: „Hebt u ooit uw deur opengedaan om naar de Getuigen te luisteren?”

„Nee”, antwoordde de afgevaardigde. „Dan is het een absurde gedachte om een religie te verbieden waarnaar u nog nooit hebt geluisterd”, antwoordde de hoofdman. Vervolgens kwam hij met een tegenvoorstel: „Zouden degenen van u die de leer van Jehovah’s Getuigen hebben gehoord en willen dat zij in deze provincie blijven prediken, de hand willen opsteken?” Twintig van de dertig afgevaardigden staken de hand op.

Papua New Guinea is een land van uitersten, zowel wat levensstandaard als gebruiken betreft. Hoewel het getuigenisgeven in de belangrijkste steden ongeveer net zo gebeurt als in de meeste westerse landen, gaat het heel anders toe in dorpen waar oude gebruiken nog steeds in zwang zijn. Terwijl de broeders niet-toegewezen gebied in een overwegend rooms-katholieke streek bewerkten, werd hun aangeraden toestemming van het dorpshoofd te krijgen om van deur tot deur te gaan, daar hij de zeggenschap in het dorp heeft. Wat gebeurde er toen de Getuigen één dorpshoofd benaderden?

De broeder die de leiding over de groep had, vertelt: „Wij parkeerden onze auto’s buiten het dorp, waarop drie van ons het dorp ingingen om het huis van de hoofdman te zoeken. Dorpsbewoners brachten ons bij een huis vlak bij het centrum van het dorp, waar wij aan het dorpshoofd en zijn gezin werden voorgesteld. Hij was een indrukwekkende persoonlijkheid, met een dikke bos wit haar en een fors postuur, passend voor een hoofdman. Hij was goed ontwikkeld en sprak vloeiend Engels. Hij zei ons dat wij alle broeders en zusters van onze groep in het dorp moesten brengen. Vervolgens liet hij ons allemaal plaats nemen, terwijl hij jonge mannen naar alle huizen stuurde om de dorpsbewoners te zeggen dat zij naar ons moesten luisteren. De volgende twee en een half uur trok onze groep er dus twee aan twee op uit en bezochten wij elk huis. De meeste dorpsbewoners nodigden ons binnen, en vele aanvaardden lectuur. Toen wij klaar waren, nodigde de hoofdman ons weer uit om voor hem te gaan zitten. Hij legde uit dat hij niet langer in de katholieke leringen geloofde en van mening was dat de kerken van de christenheid de dorpsbewoners hadden ’gehersenspoeld’. Hij nodigde ons vriendelijk uit het dorp nog eens te bezoeken en zei dat hij waarschijnlijk een uitbrander van de plaatselijke katholieke priester zou krijgen, maar dat dit hem niets kon schelen.”

Mastermind is een quizprogramma op de televisie dat in heel Nieuw-Zeeland wordt uitgezonden. In het programma worden vier deelnemers elk ondervraagd over een gespecialiseerd onderwerp van hun keus en dan over kwesties van algemene kennis. Omdat één deelnemer, een advocaat, „De geschiedenis en leerstellingen van Jehovah’s Getuigen” als zijn speciale onderwerp had gekozen, vroeg het televisiestation of het bijkantoor dertig vragen voor het programma wilde voorbereiden en inleveren.

Het programma werd een week vóór de uitzending aangekondigd, en natuurlijk verscheen elke keer dat dit gebeurde de naam Jehovah op het tv-scherm, zichtbaar voor tienduizenden kijkers. Toen het programma werd uitgezonden, hoorden de kijkers antwoorden op vragen als:

Noem de kleur en geef een beschrijving van het teken dat werd gebruikt om Jehovah’s Getuigen in nazi-concentratiekampen te identificeren.

In welk communistisch land woonden in augustus 1985 94.000 Getuigen congressen bij?

Andere vragen hielden verband met de Wachttoren-Bijbelschool Gilead, de presidenten van het Genootschap, de martelpaal contra het kruis, Armageddon, en de schriftuurlijke gronden voor echtscheiding.

Het bijkantoor schrijft: „Het verheugt ons te kunnen berichten dat er niet alleen getuigenis is gegeven aan het televisiepubliek, maar ook aan het televisiepersoneel dat research in verband met de vragen heeft moeten doen en aan de degenen die met de produktie belast waren.”

Landen onder verbodsbepaling

„Indien zij mij hebben vervolgd, zullen zij ook u vervolgen”, zei de Heer Jezus. In onze tijd houdt deze vervolging ook in dat zijn discipelen in 36 landen verboden zijn. — Joh. 15:20.

In verscheidene landen in Afrika werden het afgelopen jaar stappen tegen de theocratische activiteit ondernomen. Het bijkantoor in een van deze landen schrijft: „Een groep soldaten, gewapend met machinegeweren, klom over de omheining van ons bouwterrein, overweldigde de bewaker, opende de poorten en trok naar binnen. Zij zijn er nog steeds, en het complex wordt nu gebruikt als opleidingskwartier voor nieuwe rekruten. Ondanks de vele brieven die aan de autoriteiten zijn geschreven en interventie via diplomatieke kanalen, zijn alle pogingen om het complex en de daar opgeslagen lectuur terug te krijgen, vergeefs geweest. Vervolgens moedigde de president van de rechterlijke raad en minister van Justitie er vier maanden na de overname toe aan alle centra van activiteit te sluiten alsook alle personen die betrapt werden op de prediking van deze illegale religie, gerechtelijk te vervolgen. Vijf maanden later riep dezelfde president van de rechterlijke raad een vergadering van vertegenwoordigers van alle religieuze denominaties bijeen. Op die vergadering veroordeelde hij vooral Jehovah’s Getuigen en zei dat wij werkelijk demonen zijn.”

Toch blijven de broeders daar een moedig getuigenis geven. Zo was er aan alle autoriteiten in het gebied van één kringopziener een officieel communiqué gezonden waarin werd geklaagd over de toegenomen activiteit van de Getuigen en men de functionarissen herinnerde aan de verbodsbepaling. In weerwil hiervan besloot de kringopziener om samen met een plaatselijke broeder de burgemeester van één streek te bezoeken. Voordat zij gingen, baden zij vurig tot Jehovah. Toen zij de burgemeester niet thuis troffen, gingen zij naar zijn kantoor, waar zij uiteenzetten wie zij waren. Tot hun verbazing sloot hij zijn kantoor en nodigde hen bij zich thuis uit. Daar de broeders wisten dat zijn vrouw onlangs was gestorven, gaven zij hem troost uit de Schrift. De burgemeester vroeg hun toen waarom zij bleven prediken terwijl zij toch wisten dat zij verboden waren. Zij redeneerden met hem aan de hand van de Schrift, en hij aanvaardde een boek en vijf brochures.

In één land in Azië is het werk al dertien jaar verboden. Gedurende het afgelopen dienstjaar hebben de broeders toegenomen tegenstand ondervonden. Desondanks hadden zij een toename van 10 procent in het aantal verkondigers en een nieuw hoogtepunt in huisbijbelstudies.

In dit land werd een bijbelstudie begonnen met de vrouw van een legerofficier. Zij en haar vijf kinderen begonnen al gauw vergaderingen te bezoeken. Nu kreeg zij hevige tegenstand van haar echtgenoot te verduren; hij sloeg haar zelfs met zijn koppel. Terwijl de hardvochtige tegenstand voortduurde, trachtte de vrouw de christelijke beginselen die zij had geleerd toe te passen. Ten slotte maakte de consequentheid van haar goede christelijke gedrag diepe indruk op haar echtgenoot. Inmiddels is hij gepensioneerd, en hij bestudeert nu met een van onze broeders de bijbel.

Ondanks verbodsbepalingen in een aantal landen en de beperkingen die dit met zich brengt, heeft Jehovah de krachtsinspanningen van zijn volk rijkelijk gezegend. Door dit alles heen heeft Jehovah bewezen dat zijn hand niet te kort is. De schapen worden gevoed en vele nieuwelingen gaan de bron van ware hoop herkennen. — Ps. 18:2.

[Voetnoten]

a Zie voor verdere informatie De Wachttoren van 1 november 1989.

[Tabel op blz. 18]

De districtscongressen in Polen in 1989

STAD DATUM BEZOEKERSAANTAL DOOP

Poznań 4-6 augustus 40.442 1525

Katowice 4-6 augustus 65.710 2663

Warschau 11-13 augustus 60.366 1905

TOTAAL 166.518 6093

[Tabel op blz. 34-41]

BERICHT OVER HET DIENSTJAAR 1989 VAN JEHOVAH’S GETUIGEN OVER DE HELE WERELD

(Zie publicatie)

[Kaart op blz. 18]

(Zie publicatie voor volledig gezette tekst)

POLEN

Poznań

Warschau

Katowice

[Illustratie op blz. 6]

Afgelopen dienstjaar werden 263.855 nieuwe discipelen gedoopt

[Illustraties op blz. 13]

In Italië wordt op de „Godvruchtige toewijding”-districtscongressen het nieuwe boek „Wat jonge mensen vragen — Praktische antwoorden” vrijgegeven, en jongeren laten trots hun nieuwe boek zien

Op een congres in de Verenigde Staten wordt het boek „De bijbel — Gods woord of dat van mensen?” vrijgegeven

[Illustraties op blz. 19]

Het Slaski-stadion in Chorzów, bij Katowice, was tot bovenaan toe gevuld met congresgangers; enorme aantallen werden gedoopt

[Illustraties op blz. 20]

Afgevaardigden uit Oost-Europa waren opgetogen tot de geweldige menigten te behoren die het congres in Poznań bijwoonden, waar de nieuwe brochure „Moet u geloof stellen in de Drieëenheid?” in het Pools werd vrijgegeven

[Illustraties op blz. 21]

Het stadion in Warschau was tot de laatste plaats gevuld met afgevaardigden uit 28 landen. Hier werden delen van het programma gelijktijdig in 16 talen vertaald. Staande de Franse vertaler, naast hem de Poolse sprekers

[Illustratie op blz. 22]

De eerste Europese klas van de bedienarenopleidingsschool gradueerde op 18 juni 1989 in Wenen

[Illustraties op blz. 23]

In de Verenigde Staten gradueerde de 3de klas van de bedienarenopleidingsschool op 13 november 1988 en de 4de klas op 11 juni 1989

[Illustratie op blz. 27]

Het bijkantoor op Mauritius bevat kantoren en een woongedeelte. Er is op het terrein ook een Koninkrijkszaal

[Illustraties op blz. 28]

Het 8900 m2 grote Bethelcomplex in El Salvador bestaat uit vier afzonderlijke gebouwen, omgeven door weelderige tropische tuinen. Het complex heeft een nieuwe lobby en een eetzaal met 200 zitplaatsen, alsook kamers voor 72 Bethelwerkers

[Illustraties op blz. 29]

Het bijkantoorcomplex in Peru heeft een nieuwe opslagruimte en een nieuwe Koninkrijkszaal, alsook 36 extra kamers, wat het totale aantal kamers op 58 brengt. De lobby is rechts te zien

[Illustraties op blz. 30]

In Japan heeft het nieuwe acht verdiepingen tellende woongebouw een vloeroppervlak van 8980 m2 en bevat het 128 kamers voor Bethelwerkers. De lobby is rechts te zien. De nieuwe drukkerij heeft een vloeroppervlak van 22.600 m2

    Nederlandse publicaties (1950-2025)
    Afmelden
    Inloggen
    • Nederlands
    • Delen
    • Instellingen
    • Copyright © 2025 Watch Tower Bible and Tract Society of Pennsylvania
    • Gebruiksvoorwaarden
    • Privacybeleid
    • Privacyinstellingen
    • JW.ORG
    • Inloggen
    Delen