Watchtower ONLINE LIBRARY
Watchtower
ONLINE LIBRARY
Nederlands
  • BIJBEL
  • PUBLICATIES
  • VERGADERINGEN
  • Zelfbeheersing — Waarom zo belangrijk?
    De Wachttoren 1991 | 15 november
    • Zelfbeheersing — Waarom zo belangrijk?

      „Doordat gij als weerklank van uw zijde ernstig elke krachtsinspanning bijdraagt, [moet gij] bij uw geloof deugd voegen, bij uw deugd kennis, bij uw kennis zelfbeheersing.” — 2 PETRUS 1:5, 6.

      1. Welke opmerkelijke tentoonspreiding van fysieke zelfbeheersing vond in de negentiende eeuw plaats?

      HET lijdt geen twijfel dat een van de meest verbazingwekkende demonstraties van lichaamsbeheersing is geleverd door Charles Blondin in de tweede helft van de negentiende eeuw. Volgens één verslag stak hij een aantal malen de Niagara Watervallen over, het eerst in 1859, over een 50 meter boven het water gespannen koord van 340 meter lengte. Daarna deed hij het nog herhaaldelijk, telkens met een andere tentoonspreiding van zijn kunnen: geblinddoekt, in een zak, een kruiwagen voortduwend, op stelten, en met een man op zijn rug. In een ander optreden liep hij onder het maken van salto’s op stelten over een koord dat 52 meter boven de grond was gespannen. Zo’n evenwicht bewaren, vergde uitermate grote fysieke zelfbeheersing. Voor al deze moeite werd Blondin beloond met zowel roem als grote rijkdom.

      2. Welke andere vormen van activiteit zijn er die lichaamsbeheersing vereisen?

      2 Hoewel weinigen zoiets zelfs in de verste verte niet zouden kunnen nadoen, is het ons allen duidelijk hoe belangrijk fysieke zelfbeheersing is voor de beoefening van professionele vaardigheden of voor de sportbeoefening. Toen één musicus bijvoorbeeld de virtuositeit van wijlen de befaamde pianist Vladimir Horowitz beschreef, zei hij: „Wat mij vooral fascineerde, was het vermogen van volledige beheersing . . ., het vermogen om een ongelofelijke hoeveelheid energie te beteugelen.” Een ander verslag over Horowitz sprak over „acht decennia van bliksemsnel over de toetsen gaande vingers die volmaakt onder controle waren”.

      3. (a) Welke vorm van beheersing vergt het meest van iemand, en hoe wordt ze gedefinieerd? (b) Wat is de betekenis van het Griekse woord dat in de bijbel met „zelfbeheersing” wordt weergegeven?

      3 Het ontwikkelen van zulke vaardigheden vergt grote inspanning. Maar nog belangrijker en een nog grotere uitdaging vormend, is zelfbeheersing. Ze is gedefinieerd als „het bedwingen van innerlijke aandrang, gevoelens of verlangens”. Het in de christelijke Griekse Geschriften in 2 Petrus 1:6 en op andere plaatsen met „zelfbeheersing” vertaalde woord, is gedefinieerd als „de deugd van iemand die zijn verlangens en hartstochten, vooral zijn zinnelijke begeerten, meester is”. Persoonlijke zelfbeheersing is zelfs „het toppunt van de menselijke prestatie” genoemd.

      Waarom zelfbeheersing zo belangrijk is

      4. Welke slechte vruchten heeft het gebrek aan zelfbeheersing opgeleverd?

      4 Wat een oogst heeft het gebrek aan zelfbeheersing opgeleverd! Veel moeilijkheden in de wereld van vandaag zijn hoofdzakelijk toe te schrijven aan gebrek aan zelfbeheersing. Wij bevinden ons werkelijk in „de laatste dagen”, wanneer er ’kritieke tijden zijn die moeilijk zijn door te komen’. Mensen hebben geen „zelfbeheersing”, vaak wegens hebzucht, waarvan één uitingsvorm is dat men „meer liefde voor genoegens [heeft] dan liefde voor God” (2 Timotheüs 3:1-5). Wij zijn krachtig doordrongen van deze ontnuchterende waarheid doordat er gedurende het afgelopen dienstjaar meer dan 40.000 dwalende personen zijn uitgesloten van omgang met de christelijke gemeente, in de meeste gevallen wegens grof wangedrag. Hieraan moeten de velen worden toegevoegd die streng werden onderricht, de meesten omdat zij seksuele immoraliteit hadden bedreven, maar allen omdat zij hadden nagelaten zelfbeheersing te oefenen. Het stemt ook tot nadenken dat sommigen die reeds lange tijd als ouderling dienden om dezelfde reden al hun voorrechten als opziener zijn kwijtgeraakt.

      5. Hoe zou de belangrijkheid van zelfbeheersing geïllustreerd kunnen worden?

      5 De belangrijkheid van zelfbeheersing zou met een auto geïllustreerd kunnen worden. Een auto heeft vier wielen waardoor hij zich kan verplaatsen, een krachtige motor die deze wielen heel snel kan doen ronddraaien en remmen die ze tot stilstand kunnen brengen. Maar indien er niet iemand op de bestuurdersplaats zit om te bepalen in welke richting die wielen zullen gaan, hoe snel ze zullen ronddraaien en wanneer ze moeten stilstaan, wat tot stand gebracht wordt door een beheerst gebruik van het stuur, het gaspedaal en de remmen, kan er een noodlottig ongeval gebeuren.

      6. (a) Welk criterium met betrekking tot liefde zou heel goed ook op zelfbeheersing toegepast kunnen worden? (b) Welke verdere raad moeten wij in gedachte houden?

      6 Er kan nauwelijks te veel de nadruk worden gelegd op de belangrijkheid van zelfbeheersing. Wat de apostel Paulus in 1 Korinthiërs 13:1-3 over de belangrijkheid van liefde zei, zou heel goed ook van zelfbeheersing gezegd kunnen worden. Ongeacht hoe welbespraakt wij wellicht zijn als openbare spreker, ongeacht hoeveel kennis en geloof wij wellicht door goede studiegewoonten hebben verworven, ongeacht welke werken wij misschien doen ten bate van anderen, als wij geen zelfbeheersing oefenen, is dat alles vergeefs. Wij dienen Paulus’ woorden in gedachte te houden: „Weet gij niet dat de hardlopers in een wedloop allen hardlopen, maar dat slechts één de prijs ontvangt? Loopt zo dat gij hem moogt behalen. Bovendien oefent iedereen die aan een wedstrijd deelneemt, zelfbeheersing in alle dingen” (1 Korinthiërs 9:24, 25). Paulus’ waarschuwing in 1 Korinthiërs 10:12 helpt ons in alle dingen zelfbeheersing te oefenen: „Wie daarom denkt te staan, moet oppassen dat hij niet valt.”

      Waarschuwende voorbeelden

      7. (a) Hoe werd het mensengeslacht door gebrek aan zelfbeheersing op zijn neerwaartse weg geplaatst? (b) Welke andere vroege voorbeelden van gebrek aan zelfbeheersing geeft de Schrift ons?

      7 Doordat Adam zich bij zijn handelingen door zijn gevoelens liet leiden in plaats van door zijn verstand, bleef hij in gebreke zelfbeheersing te oefenen. Dientengevolge ’is zonde de wereld binnengekomen en door de zonde de dood’ (Romeinen 5:12). De eerste moord was ook toe te schrijven aan gebrek aan zelfbeheersing, want Jehovah God had Kaïn gewaarschuwd: ’Waarom zijt gij in toorn ontstoken en waarom is uw gelaat betrokken? De zonde ligt aan de ingang op de loer en zult gij ze overmeesteren?’ Omdat Kaïn de zonde niet overmeesterde, vermoordde hij zijn broer Abel (Genesis 4:6-12). Ook de vrouw van Lot verzuimde zelfbeheersing aan de dag te leggen. Zij kon gewoon geen weerstand bieden aan de verleiding achterom te kijken. Wat kostte haar gebrek aan zelfbeheersing haar? Niets minder dan haar leven! — Genesis 19:17, 26.

      8. De ervaringen van welke drie mannen uit de oudheid verschaffen ons waarschuwingen die de noodzaak voor zelfbeheersing tonen?

      8 Jakobs eerstgeboren zoon, Ruben, raakte het eerstgeboorterecht kwijt wegens zijn gebrek aan zelfbeheersing. Hij ontwijdde de legerstede van zijn vader door seksuele betrekkingen te hebben met een van Jakobs bijvrouwen (Genesis 35:22; 49:3, 4; 1 Kronieken 5:1). Omdat Mozes zijn kalmte verloor doordat hij zich ergerde over de manier waarop de Israëlieten hem met hun gemurmureer, geklaag en opstandigheid beproefden, werd hem het buitengewoon begeerlijke voorrecht het Beloofde Land binnen te gaan, ontzegd (Numeri 20:1-13; Deuteronomium 32:50-52). Zelfs de getrouwe koning David, ’een man aangenaam naar Gods hart’, raakte bij één gelegenheid wegens zijn gebrek aan zelfbeheersing in de grootste moeilijkheden (1 Samuël 13:14; 2 Samuël 12:7-14). Al zulke voorbeelden verschaffen ons nuttige waarschuwingen dat wij zelfbeheersing moeten oefenen.

      Wat wij moeten beheersen

      9. Wat zijn enkele schriftplaatsen die laten uitkomen hoe belangrijk zelfbeheersing is?

      9 In de eerste plaats zijn bij zelfbeheersing onze gedachten en gevoelens betrokken. Hierop wordt in de Schrift vaak gedoeld met het figuurlijke gebruik van woorden als „hart” en „nieren”. Waar wij onze gedachten bij laten stilstaan, helpt ons of belemmert ons in onze pogingen Jehovah te behagen. Het vergt zelfbeheersing om acht te slaan op de schriftuurlijke raad in Filippenzen 4:8 om de dingen te blijven bedenken die waar, eerbaar en deugdzaam zijn. De psalmist David bracht in gebed soortgelijke gevoelens tot uitdrukking toen hij zei: „[Laat] de meditatie van mijn hart welgevallig worden voor uw aangezicht, o Jehovah, mijn Rots en mijn Verlosser” (Psalm 19:14). Het tiende gebod — niets te begeren wat iemands naaste toebehoort — vereiste dat men zijn gedachten beheerste (Exodus 20:17). Jezus beklemtoonde hoe belangrijk het is onze gedachten en gevoelens te beheersen toen hij zei: „Een ieder die naar een vrouw blijft kijken ten einde hartstocht voor haar te hebben, [heeft] in zijn hart reeds overspel met haar . . . gepleegd.” — Mattheüs 5:28.

      10. Welke bijbelteksten beklemtonen de belangrijkheid van het beheersen van onze spraak?

      10 Bij zelfbeheersing zijn ook onze woorden — onze spraak — betrokken. Ja, er zijn veel schriftplaatsen waarin wij de raad krijgen onze tong te beheersen. Bijvoorbeeld: „De ware God is in de hemel, maar gij zijt op de aarde. Daarom dienen uw woorden werkelijk weinig te zijn” (Prediker 5:2). „In de overvloed van woorden ontbreekt overtreding niet, maar wie zijn lippen in bedwang houdt, handelt beleidvol” (Spreuken 10:19). „Laat geen verdorven woord uit uw mond voortkomen, maar elk woord dat goed is tot opbouw waar het nodig is . . . Alle . . . geschreeuw en schimpend gepraat worde uit uw midden weggenomen, evenals alle slechtheid.” En Paulus vervolgt zijn raad door te zeggen dwaas gepraat en ontuchtig gescherts van ons weg te doen. — Efeziërs 4:29, 31; 5:3, 4.

      11. Hoe pakt Jakobus het probleem van het beheersen van de tong aan?

      11 Jakobus, een halfbroer van Jezus, veroordeelt ongebreidelde spraak en laat zien hoe moeilijk het is de tong te beheersen. Hij zegt: „De tong [is] een klein lid en toch snoeft ze grotelijks. Ziet! Hoe weinig vuur is er nodig om zo’n groot bos in brand te steken! Welnu, de tong is een vuur. De tong vormt een wereld van onrechtvaardigheid onder onze leden, want ze bevlekt het gehele lichaam en zet het rad van het natuurlijke leven in vlam en wordt door Gehenna in vlam gezet. Want elke diersoort, zowel wilde beesten als vogels en kruipende dieren en zeedieren, kan door het menselijk geslacht getemd worden en is al getemd. De tong echter kan geen mens temmen. Ze is een weerspannig, schadelijk ding, vol dodelijk gif. Met haar zegenen wij Jehovah, ja, de Vader, en met haar vervloeken wij nochtans mensen die ’naar Gods gelijkenis’ tot bestaan zijn gekomen. Uit dezelfde mond komt zegen en vloek voort. Het is niet juist, mijn broeders, dat deze dingen zo blijven geschieden.” — Jakobus 3:5-10.

      12, 13. Wat zijn enkele schriftplaatsen die aantonen hoe belangrijk het is onze daden en ons gedrag te beheersen?

      12 Natuurlijk zijn bij zelfbeheersing onze daden betrokken. Eén terrein waarop veel zelfbeheersing noodzakelijk is, heeft te maken met onze betrekkingen ten aanzien van de leden van het andere geslacht. Aan christenen wordt het gebod gegeven: „Ontvliedt seksuele immoraliteit” (1 Korinthiërs 6:18, New International Version). Echtgenoten worden vermaand hun seksuele belangstelling tot hun eigen vrouw te beperken. Een gedeelte van de raad aan hen luidt: „Drink water uit uw eigen regenbak, en stroompjes uit het midden van uw eigen bornput” (Spreuken 5:15-20). Ons wordt duidelijk gezegd: „God zal hoereerders en overspelers oordelen” (Hebreeën 13:4). Zelfbeheersing is vooral noodzakelijk voor hen die de gave van de ongehuwde staat willen aankweken. — Mattheüs 19:11, 12; 1 Korinthiërs 7:37.

      13 Jezus vatte de hele kwestie met betrekking tot onze handelwijze jegens medemensen samen toen hij met de volgende woorden uiteenzette wat over het algemeen de „Gulden regel” wordt genoemd: „Alle dingen dan die gij wilt dat de mensen voor u doen, moet ook gij insgelijks voor hen doen; dit is trouwens de betekenis van de Wet en de Profeten” (Mattheüs 7:12). Ja, het vergt zelfbeheersing om niet toe te laten dat onze zelfzuchtige neigingen of druk van buitenaf of verleidingen ons ertoe brengen andere mensen anders te behandelen dan wij door hen behandeld zouden willen worden.

      14. Welke raad geeft Gods Woord met betrekking tot voedsel en drank?

      14 Dan is er ook de kwestie van zelfbeheersing met betrekking tot voedsel en drank. De verstandige raad die Gods Woord ons geeft, luidt: „Kom niet terecht onder hen die zich bedrinken aan wijn, onder hen die vraatzuchtige vleeseters zijn” (Spreuken 23:20). Vooral met het oog op onze tijd waarschuwde Jezus: „Schenkt . . . aandacht aan uzelf, dat uw hart nooit bezwaard wordt met overmatig eten en overmatig drinken en zorgen des levens, en die dag plotseling, in een ogenblik, over u komt als een strik” (Lukas 21:34, 35). Ja, bij zelfbeheersing zijn onze gedachten en onze gevoelens betrokken, alsook onze woorden en onze daden.

      Waarom zelfbeheersing zo’n uitdaging vormt

      15. Hoe laat de Schrift de realiteit zien van Satans pogingen om christenen ervan te weerhouden zelfbeheersing aan de dag te leggen?

      15 Zelfbeheersing is geen gemakkelijke zaak omdat wij, zoals alle christenen weten, te maken hebben met drie buitengewoon sterke krachten die ons ervan proberen te weerhouden zelfbeheersing te oefenen. In de eerste plaats hebben wij met Satan en zijn demonen te maken. De Schrift laat ons er niet over in twijfel dat zij werkelijk bestaan. Zo lezen wij dat ’Satan in Judas voer’ vlak voordat deze naar buiten ging om Jezus te verraden (Johannes 13:27). De apostel Petrus vroeg aan Ananias: „Waarom heeft Satan u verstout de heilige geest te bedriegen?” (Handelingen 5:3) Zeer terecht waarschuwde Petrus ook: „Houdt uw zinnen bij elkaar, weest waakzaam. Uw tegenstander, de Duivel, gaat rond als een brullende leeuw, op zoek om iemand te verslinden.” — 1 Petrus 5:8.

      16. Waarom moeten christenen zelfbeheersing aan de dag leggen met betrekking tot deze wereld?

      16 Christenen moeten in hun pogingen om zelfbeheersing aan de dag te leggen ook strijd voeren tegen deze wereld, die „in de macht van de goddeloze”, Satan de Duivel, ligt. Betreffende de wereld schreef de apostel Johannes: „Hebt de wereld niet lief noch de dingen in de wereld. Indien iemand de wereld liefheeft, is de liefde van de Vader niet in hem; want alles wat in de wereld is — de begeerte van het vlees en de begeerte der ogen en het opzichtige geuren met de middelen voor levensonderhoud die men heeft — spruit niet voort uit de Vader, maar uit de wereld. De wereld gaat bovendien voorbij en ook haar begeerte, maar wie de wil van God doet, blijft in eeuwigheid.” Indien wij geen zelfbeheersing aan de dag leggen en niet krachtig weerstand bieden aan elke neiging de wereld lief te hebben, zullen wij net als Paulus’ voormalige medewerker Demas voor haar invloed zwichten. — 1 Johannes 2:15-17; 5:19; 2 Timotheüs 4:10.

      17. Welk probleem betreffende zelfbeheersing hebben wij bij onze geboorte meegekregen?

      17 Als christenen hebben wij ook zelfbeheersing nodig als wij met succes de strijd willen aanbinden tegen onze overgeërfde vleselijke zwakheden en tekortkomingen. Wij kunnen er niet aan ontkomen dat ’de neiging van ’s mensen hart slecht is van zijn jeugd af’ (Genesis 8:21). Net als koning David ’werden wij met dwaling met barensweeën voortgebracht en heeft onze moeder ons in zonde ontvangen’ (Psalm 51:5). Een pasgeboren baby weet niets over zelfbeheersing. Wanneer hij wat wil hebben, blijft hij gewoon net zo lang huilen totdat hij het krijgt. Eén rapport over kinderopvoeding zegt: ’Kinderen redeneren totaal anders dan volwassenen. Kinderen zijn zelfzuchtig en reageren vaak niet gunstig op de meest logische overreding omdat zij niet in staat zijn „zich in de plaats van een ander te stellen”.’ Ja, „dwaasheid is aan het hart van een knaap gebonden”. Maar door „de roede van streng onderricht” toe te passen, leert hij geleidelijk dat er regels zijn waaraan hij moet gehoorzamen en dat zelfzucht beteugeld moet worden. — Spreuken 22:15.

      18. (a) Welke neigingen zetelen volgens Jezus in het figuurlijke hart? (b) Uit welke woorden van Paulus blijkt dat hij besefte dat het moeilijk was zelfbeheersing aan de dag te leggen?

      18 Ja, onze aangeboren zelfzuchtige neigingen plaatsen ons voor een uitdaging wat het oefenen van zelfbeheersing betreft. Deze neigingen zetelen in het figuurlijke hart, waarover Jezus zei: „Uit het hart komen . . . goddeloze overleggingen voort, moord, overspel, hoererij, diefstal, valse getuigenissen, lasteringen” (Mattheüs 15:19). Daarom schreef Paulus: „Het goede dat ik wens, doe ik niet, maar het slechte dat ik niet wens, dat beoefen ik. Indien ik nu doe wat ik niet wens, bewerk ík het niet meer, maar de zonde die in mij woont” (Romeinen 7:19, 20). Dit was echter geen hopeloze situatie, want Paulus schreef ook: „Ik beuk mijn lichaam en leid het als een slaaf, om niet, na tot anderen te hebben gepredikt, zelf op een of andere wijze afgekeurd te worden.” Zijn lichaam beuken, vereiste het oefenen van zelfbeheersing. — 1 Korinthiërs 9:27.

      19. Waarom kon Paulus heel goed zeggen dat hij zijn lichaam beukte?

      19 Paulus kon heel goed zeggen dat hij zijn lichaam beukte, want zelfbeheersing oefenen wordt door vele fysieke factoren zoals hoge bloeddruk, een zwak zenuwgestel, een tekort aan slaap, hoofdpijn, indigestie, enzovoort, bemoeilijkt. In het volgende artikel zullen wij hoedanigheden en hulpmiddelen beschouwen die ons zullen helpen zelfbeheersing aan de dag te leggen.

  • De vrucht zelfbeheersing aankweken
    De Wachttoren 1991 | 15 november
    • De vrucht zelfbeheersing aankweken

      „De vrucht van de geest . . . is liefde, vreugde, vrede, lankmoedigheid, vriendelijkheid, goedheid, geloof, zachtaardigheid, zelfbeheersing. Tegen zulke dingen is geen wet.” — GALATEN 5:22, 23.

      1. Wie hebben ons het voortreffelijkste voorbeeld van zelfbeheersing gegeven, en uit welke schriftplaatsen blijkt dit?

      JEHOVAH GOD en Jezus Christus hebben ons het voortreffelijkste voorbeeld van zelfbeheersing gegeven. Al vanaf de tijd dat de mens in de hof van Eden ongehoorzaam werd, heeft Jehovah deze hoedanigheid onafgebroken aan de dag gelegd. (Vergelijk Jesaja 42:14.) In de Hebreeuwse Geschriften lezen wij negenmaal dat hij „langzaam tot toorn” is (Exodus 34:6). Dit vergt zelfbeheersing. En stellig heeft Gods Zoon grote zelfbeheersing aan de dag gelegd, want „wanneer hij werd beschimpt, ging hij niet terugschimpen” (1 Petrus 2:23). Toch had Jezus zijn hemelse Vader om de ondersteuning van „meer dan twaalf legioenen engelen” kunnen vragen. — Mattheüs 26:53.

      2. Welke prachtige bijbelse voorbeelden hebben wij van door onvolmaakte mensen aan de dag gelegde zelfbeheersing?

      2 Wij hebben ook enkele prachtige bijbelse voorbeelden van door onvolmaakte mensen aan de dag gelegde zelfbeheersing. Deze hoedanigheid werd bijvoorbeeld tijdens een opmerkelijk voorval in het leven van Jozef, een zoon van de patriarch Jakob, tentoongespreid. Wat een zelfbeheersing legde Jozef aan de dag toen Potifars vrouw hem trachtte te verleiden! (Genesis 39:7-9) Ook beschikken wij over het schitterende voorbeeld van de vier Hebreeuwse jongeren die zelfbeheersing oefenden door in gehoorzaamheid aan de restricties van de Mozaïsche wet te weigeren de lekkernijen van de koning van Babylon te eten. — Daniël 1:8-17.

      3. Wie staan bekend om hun voortreffelijke gedrag, en uit welk getuigenis blijkt dit?

      3 Voor hedendaagse voorbeelden van zelfbeheersing kunnen wij op Jehovah’s Getuigen als groep wijzen. Zij verdienen de prijzende woorden die in de New Catholic Encyclopedia over hen staan vermeld — dat zij „een van de welgemanierdste groeperingen in de wereld” zijn. Een docent aan een universiteit in de Filippijnen zei dat „de Getuigen nauwgezet in praktijk brengen wat zij uit de Schrift hebben geleerd”. Over het congres van de Getuigen dat in 1989 in Warschau werd gehouden, schreef een Poolse verslaggever: „55.000 mensen hebben drie dagen lang geen sigaret gerookt! . . . Deze demonstratie van bovenmenselijke discipline heeft mij getroffen met gevoelens van enerzijds bewondering en anderzijds ontzag.”

      God vrezen en het kwade haten

      4. Wat is een van de belangrijkste hulpmiddelen voor het oefenen van zelfbeheersing?

      4 Een van de belangrijkste hulpmiddelen voor het aankweken van zelfbeheersing is de vrees voor God, de gezonde angst om niets te doen wat onze liefdevolle hemelse Vader mishaagt. Hoe belangrijk de eerbiedige vrees voor God voor ons dient te zijn, kan worden opgemaakt uit het feit dat er in de Schrift vele malen gewag van wordt gemaakt. Toen Abraham op het punt stond zijn zoon Isaäk te offeren, zei God: „Steek uw hand niet uit tegen de jongen en doe hem volstrekt niets, want nu weet ik werkelijk dat gij godvrezend zijt, doordat gij mij uw zoon, uw enige, niet hebt onthouden” (Genesis 22:12). Ongetwijfeld heerste er een emotioneel zwaar geladen sfeer, en het moet dus enorme zelfbeheersing van Abraham hebben gevergd om ertoe over te gaan Gods bevel te gehoorzamen zelfs tot het punt dat hij zijn mes ophief om zijn geliefde zoon Isaäk te doden. Ja, de vrees voor God zal ons helpen zelfbeheersing te oefenen.

      5. Welke rol speelt het haten van het kwade in onze beoefening van zelfbeheersing?

      5 Nauw verwant aan de vrees voor Jehovah is het haten van het kwade. In Spreuken 8:13 lezen wij: „De vrees voor Jehovah betekent het kwade te haten.” Op zijn beurt helpt het haten van het kwade ons ook om zelfbeheersing te oefenen. Telkens weer wordt ons in de Schrift gezegd het kwade te haten — ja, te verafschuwen (Psalm 97:10; Amos 5:14, 15; Romeinen 12:9). Het kwade is vaak zo aangenaam, zo verleidelijk, zo verlokkelijk dat wij het eenvoudig moeten haten om ertegen bestand te zijn. Al zulk haten van het kwade heeft tot gevolg dat ons vaste besluit om zelfbeheersing te oefenen, wordt versterkt, en vormt derhalve een bescherming voor ons.

      Zelfbeheersing, de weg der wijsheid

      6. Waarom is het de weg der wijsheid onze zelfzuchtige neigingen te beteugelen door zelfbeheersing te oefenen?

      6 Nog een grote hulp voor het oefenen van zelfbeheersing is, te beseffen dat het de weg der wijsheid is deze hoedanigheid aan de dag te leggen. Voor ons eigen bestwil vraagt Jehovah ons zelfbeheersing te oefenen. (Vergelijk Jesaja 48:17, 18.) Zijn Woord bevat veel raad die laat zien hoe wijs het is onze zelfzuchtige neigingen te beteugelen door zelfbeheersing te oefenen. Wij kunnen eenvoudig niet aan Gods onveranderlijke wetten ontkomen. Zijn Woord zegt ons: „Wat een mens zaait, dat zal hij ook oogsten; want wie met het oog op zijn vlees zaait, zal uit zijn vlees verderf oogsten, maar wie met het oog op de geest zaait, zal uit de geest eeuwig leven oogsten” (Galaten 6:7, 8). Een voor de hand liggend voorbeeld is dat van eten en drinken. Veel ziekten zijn het gevolg van het feit dat mensen te veel eten of drinken. Al dit zich overgeven aan zelfzucht berooft iemand van zelfrespect. Meer dan dat, iemand kan zich niet aan zelfzucht overgeven zonder ook zijn verhouding met anderen te schaden. Maar het ergste van alles is dat gebrek aan zelfbeheersing onze verhouding met onze hemelse Vader schaadt.

      7. Wat is een belangrijk thema van het boek Spreuken, en uit welke bijbelteksten blijkt dit?

      7 Daarom moeten wij onszelf voor ogen blijven houden dat zelfzucht ons nergens brengt. Een treffend thema van het boek Spreuken, waarin de nadruk wordt gelegd op zelfdiscipline, is dat zelfzucht eenvoudig niet loont en dat het de weg der wijsheid is zelfbeheersing te oefenen (Spreuken 14:29; 16:32). En merk op dat bij zelfdiscipline veel meer betrokken is dan eenvoudig het kwade te vermijden. Zelfdiscipline, of zelfbeheersing, is ook noodzakelijk om het juiste te doen, wat moeilijk kan zijn omdat het tegen onze zondige neigingen indruist.

      8. Welke ervaring laat goed uitkomen hoe wijs het is zelfbeheersing aan de dag te leggen?

      8 Een illustratie die laat zien hoe wijs het is zelfbeheersing aan de dag te leggen, is het geval van een van Jehovah’s Getuigen die in een bankgebouw in de rij stond toen een man zich vóór hem drong. Hoewel de Getuige een beetje geïrriteerd was, oefende hij zelfbeheersing. Diezelfde dag moest hij bij een zekere ingenieur zijn om een handtekening te krijgen voor een bepaald Koninkrijkszaalproject. En wie bleek deze ingenieur te zijn? Niemand anders dan de man die zich in het bankgebouw vóór hem had gedrongen! Niet alleen bleek hij heel vriendelijk te zijn, maar hij berekende de Getuige minder dan een tiende van het normale tarief. Wat was de Getuige blij dat hij eerder op die dag zelfbeheersing had geoefend en zich niet tot een woedeuitbarsting had laten prikkelen!

      9. Wat is de weg der wijsheid wanneer wij in de bediening beledigingen moeten incasseren?

      9 Telkens weer als wij van deur tot deur gaan om het goede nieuws van Gods koninkrijk te prediken of op de hoek van een straat staan om te proberen bij voorbijgangers belangstelling voor onze boodschap op te wekken, krijgen wij beledigingen naar het hoofd geslingerd. Wat is de weg der wijsheid? In Spreuken 15:1 staan de volgende wijze woorden: „Een zacht antwoord keert woede af.” Met andere woorden, wij moeten zelfbeheersing oefenen. En niet alleen Jehovah’s Getuigen hebben ondervonden dat dit zo is, maar anderen ook. De genezende waarde van zelfbeheersing wordt door de medische professie steeds meer beseft.

      Onzelfzuchtige liefde helpt

      10, 11. Waarom is liefde een werkelijke hulp voor het oefenen van zelfbeheersing?

      10 De beschrijving van liefde die Paulus in 1 Korinthiërs 13:4-8 geeft, laat zien dat de kracht ervan ons kan helpen zelfbeheersing te oefenen. „De liefde is lankmoedig.” Lankmoedig zijn, vergt zelfbeheersing. „De liefde is niet jaloers, ze snoeft niet, wordt niet opgeblazen.” De hoedanigheid liefde helpt ons onze gedachten en gevoelens te beheersen en elke neiging om jaloers te zijn, te snoeven of opgeblazen te zijn, te beteugelen. Liefde beweegt ons ertoe precies het tegenovergestelde te zijn en maakt ons net als Jezus nederig, ootmoedig van geest. — Mattheüs 11:28-30.

      11 Paulus zegt verder dat liefde ’zich niet onbetamelijk gedraagt’. Er is ook zelfbeheersing voor nodig om zich te allen tijde betamelijk te gedragen. De hoedanigheid liefde weerhoudt ons van hebzucht, van het puur ’op onze eigen belangen uit zijn’. De liefde „wordt niet geërgerd”. Hoe gemakkelijk is het ons te ergeren aan wat anderen zeggen of doen! Maar liefde zal ons helpen zelfbeheersing aan de dag te leggen en geen dingen te zeggen of te doen waar wij achteraf spijt van hebben. De liefde „rekent het kwade niet aan”. De neiging van de menselijke aard is rancuneus te zijn of wrok te koesteren. Maar liefde zal ons helpen zulke gedachten uit onze geest te bannen. De liefde „verheugt zich niet over onrechtvaardigheid”. Er is zelfbeheersing voor nodig om geen behagen te scheppen in wat onrechtvaardig is, zoals pornografie of vulgaire tv-series. Ook „verdraagt [de liefde] alle dingen” en „verduurt [ze] alle dingen”. Het vergt zelfbeheersing om dingen te verdragen, beproevingsvolle of lastige dingen te verduren en niet toe te laten dat ze ons ontmoedigen, ons represailles doen nemen of aanleiding geven met het dienen van Jehovah op te houden.

      12. Wat is één manier om onze waardering te tonen voor alles wat Jehovah God en Jezus Christus voor ons hebben gedaan?

      12 Als wij onze hemelse Vader werkelijk liefhebben en waardering hebben voor zijn schitterende hoedanigheden en voor alles wat hij voor ons heeft gedaan, zullen wij hem willen behagen door te allen tijde zelfbeheersing te oefenen. Ook als wij onze Heer en Meester, Jezus Christus, werkelijk liefhebben en waardering hebben voor alles wat hij voor ons heeft gedaan, zullen wij acht slaan op zijn gebod ’onze martelpaal op te nemen en hem voortdurend te volgen’ (Markus 8:34). Dit vereist beslist dat wij zelfbeheersing oefenen. Liefde voor onze christelijke broeders en zusters zal ons er ook van weerhouden hen pijn te doen door de een of andere zelfzuchtige weg te bewandelen.

      Geloof en nederigheid zijn een hulp

      13. Waarom kan geloof ons helpen zelfbeheersing te oefenen?

      13 Nog een grote hulp om zelfbeheersing te oefenen, is geloof in God en zijn beloften. Geloof zal ons in staat stellen op Jehovah te vertrouwen en te wachten op zijn bestemde tijd om dingen recht te zetten. De apostel Paulus maakt ditzelfde punt duidelijk wanneer hij in Romeinen 12:19 zegt: „Wreekt uzelf niet, geliefden, . . . want er staat geschreven: ’Aan mij is de wraak; ik wil vergelden, zegt Jehovah.’” In dit opzicht kan ook nederigheid ons helpen. Als wij nederig zijn, zullen wij niet snel aanstoot nemen aan ingebeelde of werkelijke beledigingen. Wij zullen niet ondoordacht handelen door zogezegd het recht in eigen hand te nemen, maar zullen zelfbeheersing aan de dag leggen en bereid zijn op Jehovah te wachten. — Vergelijk Psalm 37:1, 8.

      14. Uit welke ervaring blijkt dat zelfbeheersing zelfs verworven kan worden door degenen die daar schromelijk in te kort schieten?

      14 Dat wij kunnen leren zelfbeheersing aan de dag te leggen, werd krachtig onder de aandacht gebracht door een ervaring betreffende een man met een agressieve aard. Hij was zelfs zo’n woesteling dat toen de politie werd gebeld wegens het tumult dat hij en zijn vader veroorzaakten, hij drie politieagenten knock-out sloeg voordat andere hem overmeesterden! Mettertijd kwam hij echter in contact met Jehovah’s Getuigen en leerde hij zelfbeheersing — een van de vruchten van Gods geest — te oefenen (Galaten 5:22, 23). Thans, dertig jaar later, dient deze man Jehovah nog steeds getrouw.

      Zelfbeheersing in de gezinskring

      15, 16. (a) Wat zal een echtgenoot helpen zelfbeheersing aan de dag te leggen? (b) In welke situatie is zelfbeheersing vooral noodzakelijk, en uit welke ervaring blijkt dit? (c) Waarom heeft een echtgenote zelfbeheersing nodig?

      15 Zelfbeheersing is beslist noodzakelijk in de gezinskring. Wil een echtgenoot zijn vrouw liefhebben als zichzelf, dan moet hij zijn gedachten, woorden en daden ten zeerste beheersen (Efeziërs 5:28, 29). Ja, het vergt zelfbeheersing van echtgenoten om acht te slaan op de in 1 Petrus 3:7 opgetekende woorden van de apostel Petrus: „Gij mannen, blijft insgelijks bij haar wonen overeenkomstig kennis.” Vooral wanneer zijn vrouw geen gelovige is, zal de gelovige echtgenoot zelfbeheersing aan de dag moeten leggen.

      16 Ter illustratie: Er was een ouderling met een zeer humeurige, ongelovige vrouw. Nochtans legde hij zelfbeheersing aan de dag, en dit baatte hem zozeer dat zijn dokter tegen hem zei: „John, óf je bent van nature een heel erg geduldige man óf je hebt een religie waar veel kracht van uitgaat.” Wij hebben inderdaad een religie waar veel kracht van uitgaat, want „God heeft ons niet een geest van lafhartigheid gegeven, maar van kracht en van liefde en van gezond verstand”, waardoor wij zelfbeheersing aan de dag kunnen leggen (2 Timotheüs 1:7). Bovendien vergt het van een vrouw zelfbeheersing om onderdanig te zijn, vooral wanneer haar man geen gelovige is. — 1 Petrus 3:1-4.

      17. Waarom is zelfbeheersing belangrijk in de ouder-kindverhouding?

      17 Zelfbeheersing is ook noodzakelijk in de ouder-kindverhouding. Willen ouders kinderen hebben die zelfbeheersing aan de dag leggen, dan moeten de ouders zelf in de eerste plaats een goed voorbeeld geven. En wanneer kinderen de een of andere vorm van streng onderricht nodig hebben, moet dit altijd met kalmte en in liefde worden toegediend, wat werkelijke zelfbeheersing vergt (Efeziërs 6:4; Kolossenzen 3:21). Voorts geldt voor kinderen dat wanneer zij er blijk van willen geven dat zij hun ouders werkelijk liefhebben, zij gehoorzaam moeten zijn, en gehoorzamen vereist stellig zelfbeheersing. — Efeziërs 6:1-3; vergelijk 1 Johannes 5:3.

      Gebruik maken van de hulp die God verschaft

      18-20. Welke drie geestelijke voorzieningen moeten wij te baat nemen teneinde de hoedanigheden aan te kweken die ons zullen helpen zelfbeheersing te oefenen?

      18 Teneinde te groeien in vrees voor God, in onzelfzuchtige liefde, in geloof, in het haten van het kwade en in zelfbeheersing, moeten wij alle hulp te baat nemen waarin Jehovah God heeft voorzien. Laten wij drie geestelijke voorzieningen beschouwen die ons kunnen helpen zelfbeheersing te oefenen. Ten eerste het kostbare voorrecht van gebed. Wij willen het nooit te druk hebben om te bidden. Ja, het dient ons verlangen te zijn ’zonder ophouden te bidden’, ’aan te houden in het gebed’ (1 Thessalonicenzen 5:17; Romeinen 12:12). Laten wij het aankweken van zelfbeheersing tot een zaak van gebed maken. Maar wanneer wij te kort schieten in het aan de dag leggen van zelfbeheersing, laten wij onze hemelse Vader dan berouwvol om vergeving vragen.

      19 Een tweede terrein van hulp voor het tentoonspreiden van zelfbeheersing is, ons te verzekeren van de hulp die voortspruit uit het ons voeden met Gods Woord en de lectuur die ons in staat stelt de Schrift te begrijpen en toe te passen. Het is o zo gemakkelijk dit deel van onze heilige dienst te veronachtzamen! Wij moeten zelfbeheersing oefenen en onszelf voortdurend voor ogen houden dat er geen belangrijker leesmateriaal bestaat dan de bijbel en de door „de getrouwe en beleidvolle slaaf” verschafte lectuur, en hieraan moeten wij dus de eerste plaats toekennen (Mattheüs 24:45-47). Terecht is er gezegd dat het in het leven nooit dit en dat, maar dit of dat is. Zijn wij werkelijk geestelijk gezinde mannen en vrouwen? Indien wij ons bewust zijn van onze geestelijke nood, zullen wij de zelfbeheersing aan de dag leggen die vereist is om de tv uit te zetten en zullen wij ons voorbereiden op onze vergaderingen of De Wachttoren gaan lezen die misschien net over de post is gekomen.

      20 Ten derde is er de kwestie van het toekennen van de juiste waarde aan onze gemeentevergaderingen en de grotere vergaderingen en congressen. Zijn al zulke vergaderingen een absolute „must” voor ons? Komen wij voorbereid op de vergaderingen om er een aandeel aan te hebben en doen wij dit dan ook als wij de gelegenheid hebben? In de mate dat wij onze vergaderingen van belang achten, in die mate zullen wij gesterkt worden in ons vaste besluit om onder alle omstandigheden zelfbeheersing te oefenen.

      21. Wat zijn enkele van de beloningen waarin wij ons kunnen verheugen wanneer wij de vrucht van de geest zelfbeheersing aankweken?

      21 Welke beloningen kunnen wij verwachten wanneer wij ons best doen te allen tijde zelfbeheersing aan de dag te leggen? In de eerste plaats zullen wij nooit de bittere vruchten van zelfzucht oogsten. Wij zullen zelfrespect en een zuiver geweten hebben. Wij zullen ons heel veel moeilijkheden besparen en zullen op de weg des levens blijven. Verder zullen wij anderen zoveel mogelijk goed kunnen doen. Bovenal zullen wij acht slaan op Spreuken 27:11: „Wees wijs, mijn zoon, en verheug mijn hart, opdat ik een antwoord kan geven aan hem die mij hoont.” En dat is de grootste beloning die wij ooit kunnen hebben — het voorrecht het hart van onze liefdevolle hemelse Vader, Jehovah, te verheugen!

      Herinnert u zich dit?

      ◻ Hoe helpt vrees voor God ons zelfbeheersing te oefenen?

      ◻ Waarom helpt liefde ons zelfbeheersing te oefenen?

      ◻ Hoe helpt zelfbeheersing in gezinsverhoudingen?

      ◻ Welke voorzieningen moeten wij goed benutten indien wij zelfbeheersing willen aankweken?

Nederlandse publicaties (1950-2025)
Afmelden
Inloggen
  • Nederlands
  • Delen
  • Instellingen
  • Copyright © 2025 Watch Tower Bible and Tract Society of Pennsylvania
  • Gebruiksvoorwaarden
  • Privacybeleid
  • Privacyinstellingen
  • JW.ORG
  • Inloggen
Delen