Lied 34
Overeenkomstig onze naam leven
1. Vader Jehovah, almachtig en eeuwig,
Die in rechtvaardigheid liefde betoont,
Bron aller waarheid en peilloze wijsheid,
Gij die in hemelse heerlijkheid troont:
Myriaden eng’len staan u trouw ten dienste,
Wond’ren der schepping verkonden uw faam.
O, wat een eer uw Getuigen te heten;
Mogen wij leven tot eer van die naam!
2. Help ons, Jehovah, de tijd te benutten,
„Schapen” te voeden, te eren uw naam
En Jezus’ voorbeeld nauwkeurig te volgen,
In de bediening loyaal en bekwaam.
Wij willen ons steeds voorzichtig gedragen,
Dat toch vooral niet uw naam wordt gesmaad.
O, wat een voorrecht van u te getuigen,
Naar uw naam levend, met woord en met daad!
3. Wij gaan steeds voorwaarts in uw dienst, Jehovah,
Werkend in liefde, aan u toegewijd.
Ook zal tevredenheid daaglijks ons deel zijn;
Vreugd vult ons hart als uw lof wordt verbreid.
Mogen wij altijd naar onze naam leven,
Brengend uw woord aan een mensheid in nood;
Bovenal willen wij uw hart verheugen,
Want onze liefde voor u, God, is groot!