Watchtower ONLINE LIBRARY
Watchtower
ONLINE LIBRARY
Nederlands
  • BIJBEL
  • PUBLICATIES
  • VERGADERINGEN
  • yb87 blz. 3-64
  • Jaarboek van Jehovah’s Getuigen 1987

Voor dit gedeelte is geen video beschikbaar.

Helaas was er een fout bij het laden van de video.

  • Jaarboek van Jehovah’s Getuigen 1987
  • Jaarboek van Jehovah’s Getuigen 1987
  • Onderkopjes
  • Vergelijkbare artikelen
  • ’TOEGERUST MET AL HET GOEDE’
  • ZORG DRAGEN VOOR DE EXPANSIE
  • RECHTSCHAPENHEIDBEWAARDERS TREDEN NAAR VOREN!
  • DE AFRIKAANSE CONGRESSEN KWAMEN JUIST OP TIJD
  • GODDELIJKE VREDE ONDER GODS VOLK
  • WETTELIJKE STRIJD VOEREN
  • VREDE VERKONDIGEN
  • ’Naar Jehovah’s huis stromen’ in Noord-Amerika
  • Fenomenale groei in Midden-Amerika
  • In het Caribische gebied wordt het tempo versneld
  • Zuid-Amerika betoont zich ’ijverig voor voortreffelijke werken’
  • Onze Schepper loven in Europa
  • Afrika ziet „een groot licht”
  • „Vast in het geloof” in Azië
  • Op de eilanden in de Grote Oceaan
  • ’Het woord van God onbevreesd spreken’
  • Jaarboek van Jehovah’s Getuigen 1988
    Jaarboek van Jehovah’s Getuigen 1988
  • Jaarboek van Jehovah’s Getuigen 1986
    Jaarboek van Jehovah’s Getuigen 1986
  • Jaarboek van Jehovah’s Getuigen 1985
    Jaarboek van Jehovah’s Getuigen 1985
  • Jaarboek van Jehovah’s Getuigen 1984
    Jaarboek van Jehovah’s Getuigen 1984
Meer weergeven
Jaarboek van Jehovah’s Getuigen 1987
yb87 blz. 3-64

Jaarboek van Jehovah’s Getuigen 1987

HET eerste weekeinde van het dienstjaar 1986 van Jehovah’s Getuigen werd gekenmerkt door gebeurtenissen die een voorproefje waren van toekomstige wereldomvattende zegeningen. Allereerst vond op zaterdag 7 september 1985 de inwijding plaats van de Congreshal van Jehovah’s Getuigen in Jersey City (VS), plaatselijk bekend als het voormalige Stanley Theater. Daarna vond op 8 september in deze fraaie gehoorzaal die aan 4300 personen plaats biedt, de graduatie van de 79ste klas van de Wachttoren-Bijbelschool Gilead plaats. De aanwezigen liepen over van vreugde, niet alleen vanwege het horen en zien van de uitmuntende geestelijke programma’s die daar geboden werden, maar ook omdat zij zo’n schitterend bouwwerk bezaten dat tot lof van Jehovah God gebruikt kon worden.

Toen dit pand in Jersey City gekocht werd, rees er een ongewoon probleem, aangezien het stadsbestuur geen vergunning wilde geven voor de renovatie ervan. De Getuigen procedeerden tegen de stad om erkenning van hun grondwettelijke rechten. De zaak kwam voor rechter Debevoise. Zonder de zaak te traineren, gaf de rechter een goed doordacht advies waarin te kennen werd gegeven dat het verzet van de stad ’op ongrondwettelijke wijze inbreuk maakt op de religieuze vrijheid der eisers’. Hij verklaarde: „Een van de voornaamste door de Amerikaanse grondwet gegarandeerde burgerrechten is het recht om niet beperkt te worden door wetten die de vrije beoefening van religie verbieden of de vrijheid van meningsuiting aan banden leggen.” Gewapend met de noodzakelijke vergunningen zwermden daarna honderden goed georganiseerde vrijwillige werkers het gebouw binnen, en zij volbrachten de mammoettaak om het in slechts negen maanden te renoveren. Ondertussen hadden de inwoners van Jersey City het vijandige stadsbestuur weggestemd.

Hoe dacht de buurt over dit schitterende juweeltje, het compleet opgeknapte Stanley Theater, dat nu in hun midden fonkelde? De nieuwe burgemeester, de heer Cucci, beschreef het als „niet slechts een restauratie of een renovatie, maar als een nieuwe wereld”. Een lid van het Amerikaanse Congres merkte op: „Ik moet zeggen dat u niet geïnteresseerd bent in de kwantiteit van de mensen, maar in de kwaliteit.” De voorzitter van PATH Railways, de spoorwegmaatschappij voor dat gebied, zei: „Ik heb de werkers en de vooruitgang gadegeslagen, en wij moeten u feliciteren. Dit is enorm. Ik ben zo blij dat u het gebouw gerestaureerd hebt. Het is werkelijk prachtig.” Een bejaard echtpaar dat in de buurt woont, was verbaasd te zien hoeveel werk het restaureren van de hal had gekost. De vrouw riep uit: „Nu kunnen wij in de weekeinden door deze buurt lopen zonder bang te hoeven zijn! Er moesten meer mensen zoals jullie op de wereld zijn. Jullie moeten trots zijn op deze prachtige plaats. Nee, wij moeten trots zijn op deze plaats.”

Ja, Jehovah’s Getuigen zijn blij dat zij deze congreshal bezitten en het is werkelijk een bewijs van wat er tot stand gebracht kan worden door aan Jehovah God opgedragen werkers (Pred. 3:10-13). Maar welke andere geestelijke voordelen biedt deze plaats? Allereerst maken deze uitgebreide faciliteiten het voor de Bethelfamilie op het hoofdbureau mogelijk om, samen met gasten, onder één dak bijeen te komen voor speciale programma’s. Deze grote groep Bethelwerkers (nu 2750 in Brooklyn en 930 op de Watchtower Farms) draagt de verantwoordelijkheid om de internationale organisatie van Jehovah’s Getuigen soepel te laten functioneren en van uitrusting te voorzien, en hun activiteit geeft de toon aan voor de grootste wereldomvattende predikingsveldtocht betreffende Gods koninkrijk in de wereldgeschiedenis. Verder worden de afgestudeerden van de Gileadschool vanuit deze plaats uitgezonden om het leger van predikers over de hele wereld te versterken. En de kringen in de buurt van de hal, die elk zo’n twintig gemeenten omvatten, beschikken nu over een ruime zaal waar zij voor jaarlijkse vergaderingen en andere speciale gebeurtenissen kunnen samenkomen.

De congreshal in Jersey City is slechts een van de tientallen soortgelijke hallen die over de gehele aarde reeds gebouwd of verbouwd zijn, of waaraan men nog bezig is. Ten einde de 328 gemeenten van Jehovah’s Getuigen in het gebied van New York te kunnen onderbrengen, werd ook het Albemarle Theater in Brooklyn gekocht. Honderden vrijwillige werkers hebben vele uren gezwoegd ten einde dit theater om te bouwen tot een prachtige congreshal met 2376 zitplaatsen; bovendien wordt er in het souterrain gewerkt aan de bouw van twee Koninkrijkszalen met elk 250 zitplaatsen. Deze vergaderplaats, en zo’n dertig andere fraaie congreshallen overal in de Verenigde Staten, helpen ons ’de plaats van onze tent wijder te maken’. — Jes. 54:2.

Van Canada tot Argentinië en van Noorwegen tot Australië, steunt Gods volk onbaatzuchtig de bouw van congreshallen. Australië bouwde kort geleden zijn vierde congreshal, in Adelaide, en vrijwillige werkers voltooiden de hal in 52 dagen — waarmee zij de herbouw van de muren van Jeruzalem in Nehemía’s tijd evenaarden (Neh. 6:15). Er zijn bovendien tal van Koninkrijkszalen opgetrokken. Om in de dringende behoefte aan uitbreiding te voorzien, zijn er in Noord-Amerika en Europa tientallen nieuwe zalen in minder dan twee dagen gebouwd. Canada alleen al heeft tachtig van deze snelbouw-zalen opgetrokken. De buurt ontvangt een groots getuigenis wanneer honderden goed georganiseerde vrijwilligers in actie komen. Een Koninkrijkszaal die zaterdagochtend vroeg nog niet bestond, komt vaak helemaal gereed, het interieur en de tuin inbegrepen, vóór de eerste vergadering op de zondagavond van hetzelfde weekeinde! — Ps. 149:1.

’TOEGERUST MET AL HET GOEDE’

Het is ook noodzakelijk Jehovah’s Getuigen toe te rusten met studiemateriaal en hulpmiddelen die zij kunnen gebruiken bij de prediking van „dit goede nieuws van het koninkrijk . . . op de gehele bewoonde aarde . . . tot een getuigenis voor alle natiën” voordat het einde komt (Hebr. 13:21; Matth. 24:14). Deze wereldomvattende activiteit moet goed georganiseerd worden. Procedures moeten worden vereenvoudigd en het werk moet op een ordelijke wijze geregeld worden, zodat verspilling van tijd, energie en geld vermeden wordt (1 Kor. 14:33, 40; Ef. 5:15, 16; Spr. 18:9). Hierop wordt zorgvuldig toegezien met het oog op het stroomlijnen van bureauwerkzaamheden en organisatorische regelingen voor de dienst en ten einde beter zorg te dragen voor de voortdurende expansie van Jehovah’s organisatie.

In de Verenigde Staten omvatte het renoveren van de gebouwen in Brooklyn, New York, ook veel werk aan 30 Columbia Heights en 360 Furman Street. Om aan deze bouwwerkzaamheden, en ook aan die op de Watchtower Farms in Wallkill, New York, mee te helpen, zijn broeders vanuit alle delen van de Verenigde Staten uitgenodigd om zich vrijwillig als tijdelijke werkers voor een periode van een of twee weken aan te bieden. Deze gastbroeders hebben ook de vreugden van het Bethelleven ervaren. Er is een geweldige „uitwisseling van aanmoediging” geweest, en de bezoekers zijn naar hun thuisgemeenten teruggekeerd om de geest van eenheid en liefde verder te verbreiden. — Rom. 1:11, 12; 1 Kor. 1:10.

In de loop van het jaar werden er op de Watchtower Farms drie nieuwe snelle MAN-Roland offsetrotatiepersen geïnstalleerd — elk met een drukcapaciteit van 1000 tijdschriften per minuut. Met ingang van januari 1987 zullen zowel het tijdschrift De Wachttoren als Ontwaakt! die daar in de talen gedrukt worden die een grote oplage hebben, in vier kleuren verschijnen. In Brooklyn is het nodig geweest drie snelle Hantscho offsetpersen en nieuwe boekbindstraten te bestellen om de capaciteit voor het vervaardigen van bijbels en boeken te vergroten. Ook is er computergestuurde elektronische apparatuur aangeschaft om de werkzaamheden die voorafgaan aan het eigenlijke drukken en die bestaan in het grafisch verwerken van de tekst en de prachtige vierkleurenillustraties die nu in zoveel publikaties van het Genootschap voorkomen, beter te kunnen verrichten. „Dit goede nieuws van het koninkrijk” moet beslist in een vorm gegoten worden die zo aantrekkelijk mogelijk is binnen een economisch redelijk raamwerk. — Vergelijk Jesaja 52:7; Romeinen 10:15.

Op het bijkantoor van het Wachttorengenootschap in Selters, Duitsland, is het noodzakelijk geworden een derde snelle Koenig & Bauer pers en meer boekbindapparatuur te bestellen om de verdere produktie van bijbels en boeken voor het Europese veld op te voeren. In Italië maakt een MAN-Roland vierkleurenpers overuren bij het vervaardigen van boeken en tijdschriften, alsook bijbels, voor het snel groeiende Italiaanse veld.

Het bijkantoor van Japan, dat zijn drukkerij uitbreidt met een gebouw van vijf verdiepingen en zijn Bethelhuis met een bijbouw van zeven verdiepingen, gebruikt nu een van zijn oorspronkelijke Tokyo Kikai kleurenpersen en twee nieuwe snelle Mitsubishi persen voor de produktie van miljoenen boeken, tijdschriften en bijbels. Het Japans was, na het Engels, de eerste taal waarin de NW-Verwijsbijbel is uitgekomen. Daarna werden er 200.000 deluxe bijbels met verwijsteksten vervaardigd voor de broeders en zusters en voor degenen die bijbelstudie hebben, en nu zijn er 200.000 exemplaren van de bijbel in standaarduitvoering geproduceerd voor verspreiding in het veld. De door het Genootschap uitgebrachte Nieuwe-Wereldvertaling van de Heilige Schrift wordt zowel door de broeders en zusters als door het publiek in Japan gewaardeerd als de nauwkeurigste en gemakkelijkst te lezen bijbelvertaling die in het Japans verkrijgbaar is.

Andere bijkantoren van het Wachttorengenootschap die de tijdschriften met ingang van 1987 in vier kleuren zullen gaan drukken, zijn Australië, Brazilië, Engeland, Canada, Denemarken, Finland, de Republiek Korea en Zuid-Afrika, en hopelijk zal Mexico spoedig aan die lijst worden toegevoegd. Ook onze tijdschriften die nog niet in vierkleurendruk verschijnen, zijn zeer aantrekkelijk. Alles bij elkaar wordt De Wachttoren in 33 talen over de hele wereld simultaan, met dezelfde inhoud, gedrukt.

MEPS (Multilanguage Electronic Phototypesetting System, ofte wel in het Nederlands, veeltalig elektronisch fotozetsysteem), door het Genootschap zelf ontworpen, is van onschatbare waarde geweest voor deze simultane publikatie, en het blijkt vele andere praktische toepassingen te hebben. Er wordt nu met MEPS gewerkt in Brooklyn, op de Watchtower Farms en op 27 bijkantoren van het Genootschap over de hele wereld.

Worden de door het Wachttorengenootschap uitgegeven Nieuwe-Wereldvertaling van de Heilige Schrift en de bijbelverklarende boeken, brochures en tijdschriften door naar waarheid hongerende mensen gewaardeerd? Ja zeker! Tegenwoordig zijn er zovelen die „zich bewust zijn van hun geestelijke nood”. Alleen het rijke geestelijke voedsel dat met behulp van deze publikaties aan Gods Woord ontleend wordt, kan voorzien in de behoeften van de mensen die naar waarheid hongeren en hen werkelijk gelukkig maken (Matth. 5:3; Joh. 8:32). Zo werden alleen al in de Verenigde Staten in april meer dan een miljoen exemplaren verspreid van het actuele boek Ware vrede en zekerheid — Hoe kunt u die vinden? Het aantal abonnementen op de tijdschriften De Wachttoren en Ontwaakt! die door het Genootschap worden verstuurd vanuit de drukkerij in Wallkill, New York, bedroeg voor 1986 in totaal 1.798.466, een toename van 13,3 procent over het voorgaande jaar. Het aantal abonnementen dat wereldwijd in het veld is afgesloten, in haast 100 verschillende talen, bedroeg gedurende diezelfde periode in totaal 1.982.148.

De onderstaande tabel vermeldt de hoeveelheid drukwerk die in 1986 in de drukkerijen van het Genootschap is geproduceerd. In het geheel produceerden 41 bijkantoren tijdschriften, waaronder veel tijdschriften die als verkwikkend geestelijk voedsel hebben gediend voor onze broeders in landen waar Gods werk verboden is. — Spr. 25:25.

ZORG DRAGEN VOOR DE EXPANSIE

De expansie van het wereldomvattende getuigeniswerk van Jehovah’s Getuigen heeft veel kosten met zich meegebracht op het gebied van het kopen, bouwen en renoveren van onroerend goed, het uitrusten van de drukkerijen en de kantoren op het hoofdbureau en op de 93 bijkantoren van het Genootschap en het voorzien in de materiële behoeften van de 8920 vrijwilligers die in de Bethelfamilies dienen. Bovendien werd er in 1986 een totaal van $23.545.801,70 uitgegeven voor de financiële ondersteuning van de vele andere vrijwillige werkers in het veld, zoals de 2762 zendelingen, de 13.351 speciale pioniers, en de opzieners en hun vrouwen die in de 3353 kringen en districten in de wereld dienst verrichten. Veel van deze onkosten worden gedekt door de bereidwillig geschonken bijdragen van gemeenten, individuele getuigen van Jehovah en andere geïnteresseerde personen over de hele aarde. Zelfs jonge kinderen hebben dit voorrecht gewaardeerd, zoals blijkt uit de uitlatingen op de bladzijde hiernaast. Ja, ’God heeft zulke blijmoedige gevers lief’. — 2 Kor. 9:7.

Wanneer Jehovah’s volk ergens op aarde door een ramp getroffen wordt, treffen de plaatselijke bijkantoren van het Genootschap onmiddellijk regelingen om de noodzakelijke hulp te bieden, en het Besturende Lichaam in Brooklyn dirigeert naar gelang van de ernst van de situatie de wijze waarop beschikbare gelden uit een hulpverleningsfonds kunnen worden gebruikt. In de loop van het jaar werden de Fidji Eilanden en de Salomonseilanden in de Grote Oceaan door verwoestende cyclonen getroffen. Op de Salomonseilanden was er een groot verlies aan mensenlevens, maar onze broeders uit dat gebied bezochten op dat moment elders een kringvergadering. Zodoende brachten zij er het leven af. De bijkantoren van Australië en Papoea Nieuw-Guinea stuurden per vliegtuig meer dan 30 ton rijst en vlees in blik naar de getroffen broeders. De zorg die de plaatselijke broeders en zusters voor elkaar toonden en de wijze waarop zij met elkaar samenwerkten bij de herbouw van hun totaal verwoeste huizen, is een wonderbaarlijke demonstratie van het ware, op Johannes 13:34, 35 gebaseerde christendom.

RECHTSCHAPENHEIDBEWAARDERS TREDEN NAAR VOREN!

Naarmate de zomer zich naar het zuidelijk halfrond verplaatste, werden er nog meer „Rechtschapenheidbewaarders”-congressen van Jehovah’s Getuigen gehouden. Wat een stimulans waren deze grote bijeenkomsten, in het bijzonder omdat veel getuigen van Jehovah vanuit andere landen op reis gingen om hun broeders aan te moedigen en op hun beurt veel aanmoediging te ontvangen! Wat een grootse broederschap is dit, want Jehovah’s volk kan zich daardoor overal op deze aarde, waar zij ook maar naar toe reizen, thuis voelen en fijne omgang genieten! De apostel Petrus zei over Jehovah: „In elke natie is de mens die hem vreest en rechtvaardigheid beoefent, aanvaardbaar voor hem” (Hand. 10:35). Dat maakt dat zulke mensen ook elkaar aanvaarden. Allen zijn in een kostbare eenheid gebracht met God, met Christus en met elkaar — precies die eenheid waar Jezus om bad. — Joh. 17:20, 21.

In Midden- en Zuid-Amerika waren er opmerkelijke bijeenkomsten op Haïti, waar 16.260 personen aanwezig waren, in Colombia en Peru, met een gehoor van respectievelijk 56.537 en 62.607 personen, en ten slotte in Buenos Aires, Argentinië, waar ruim 57.000 congresgangers zich uitbundig verheugden in hun vrijheid om openlijk bijeen te komen, nadat het werk 33 jaar verboden was geweest.

Op de congressen in Taiwan, op de Filippijnen en in Thailand waren honderden buitenlandse afgevaardigden te gast uit meer dan twintig landen. In Taiwan was het bijzonder vreugdevol te zien dat de inheemse bevolking en de Chinezen zich met hun gasten tot één gelukkige familie vermengden. De openbare lezing in het mandarijnenchinees werd door een inlander van de Amis-stam gehouden, die zich er in de loop der jaren op had toegelegd verscheidene talen te leren en die in het bijkantoorcomité van dat land dient. De congressen in Manila hebben ongetwijfeld tot de geweldige groei op de Filippijnen bijgedragen, want het gemiddelde aantal van 78.867 verkondigers die het afgelopen jaar in het veld hebben gestaan, steeg tot een hoogtepunt van 95.746 in april 1986. Insgelijks werden de verkondigers in Thailand enorm aangespoord omdat hun aantal was toegenomen tot 914 in maart, terwijl in april 157 hulppioniers bericht inleverden, 80 procent meer dan het vorige hoogtepunt.

Een zuster die het speciale congres in Christchurch, Nieuw-Zeeland, bezocht, schreef: „Ik moet gewoon mijn diepe waardering tot uitdrukking brengen. Het programma en de omgang met al onze broeders van heinde en ver zijn inderdaad een demonstratie van eenheid in de aanbidding van onze God Jehovah.” In januari 1986 waren er afgevaardigden gekomen uit twaalf natiën, zo ver uiteen gelegen en zo verschillend van cultuur als de Fidji Eilanden, Japan, de Verenigde Staten, Alaska, Hawaii, Niue, de Salomonseilanden, Hong Kong, Canada, Papoea Nieuw-Guinea, Tonga en Australië. De 9546 verkondigers in het land waren erg gelukkig dat er 14.848 aanwezigen waren.

DE AFRIKAANSE CONGRESSEN KWAMEN JUIST OP TIJD

Vanuit Zaïre komt het volgende bericht: „Het internationale „Rechtschapenheidbewaarders”-congres was een mijlpaal. Wat waren wij enthousiast dat het voetbalstadion op de laatste dag, zondag 22 december, tot de nok toe gevuld was met ruim 32.000 mensen! De congresgangers kwamen uit meer dan twintig natiën, en er werden in totaal 604 personen gedoopt.” Allerlei hindernissen doemden op, maar Jehovah ruimde ze altijd uit de weg. Enkele religieuze tegenstanders hadden gezegd dat Jehovah’s Getuigen nooit toestemming zouden moeten krijgen om dat openluchtstadion te gebruiken. Toch mochten wij het gebruiken! Vóór en na het congres waren er hevige regenbuien en overstromingen, maar tijdens de vier dagen van het congres was het droog. Er deed zich een plotselinge crisis voor toen er een voetbalclub uit de Republiek Korea zou komen, die op vrijdagavond in het stadion een wedstrijd zou spelen. De broeders troffen voorbereidingen om het programma op vrijdag in te korten en het podium af te breken. Het hele Koreaanse team werd echter geveld door een buikvirus, dus kon het congres gewoon doorgaan! De beheerder van het stadion merkte op: „Jullie God is machtig, en jullie moeten wel heel vurig gebeden hebben!”

Alles in Zaïre scheen gereed te zijn voor een grotere toename toen plotseling, op 12 maart 1986, de president een verordening ondertekende waardoor ons werk verboden werd! Zendelingen werden gedwongen het land te verlaten. Het „Rechtschapenheidbewaarders”-congres had de 35.000 broeders en zusters in dat land echter op wonderbare wijze gesterkt om er moedig mee voort te gaan Jehovah te dienen. — Job 27:5; Spr. 27:11.

Het congres dat in het Jamhuri Park in Nairobi, Kenia, werd gehouden, werd door 8139 personen bezocht, onder wie afgevaardigden uit 32 landen; 121 personen werden gedoopt. Eén speciale pionier kwam op de fiets vanuit zijn toewijzing in het roerige zuiden van Oeganda. Hij was ongeveer een week onderweg, waarbij hij zo’n 800 km aflegde. De fiets vertoonde allerlei mankementen tegen de tijd dat hij Kenia bereikte, maar hijzelf was in een opperbeste stemming en had er zeker geen spijt van de lange en gevaarlijke reis gemaakt te hebben. Andere broeders die vanuit de verschillende Oostafrikaanse landen kwamen, hadden in sommige gevallen een heel jaar moeten sparen om de reis naar Nairobi te maken en daarna naar huis terug te keren. Er kwamen grote groepen reizigers uit Oostenrijk, Engeland, Frankrijk, Duitsland, Italië, Nederland, de Scandinavische landen en de Verenigde Staten.

Er werd een voortreffelijke publiciteit gegeven aan het congres. Tijdens een vijftien minuten durend interview met drie broeders voor een televisiestation van de regering, werden vragen beantwoord over wat Jehovah’s Getuigen voor de mensen van Kenia deden. De geestelijke en morele voordelen van de Koninkrijksboodschap werden in hoofdlijnen besproken, en ook het programma van het Genootschap om enkele personen van de plaatselijke inheemse bevolking te leren lezen en schrijven. Ook werd het Redeneren-boek, dat op de donderdagmiddag van het congres was vrijgegeven, aan de kijkers getoond en er werd iets verteld van de inhoud ervan. Vervolgens was er onder degenen die geïnterviewd werden een Nigeriaanse broeder, in de klederdracht van zijn land, die verslag uitbracht over de activiteiten van Jehovah’s Getuigen in Nigeria.

Een toonaangevende krant in Nairobi, de Daily Nation, zei: „Zij kwamen met vliegtuigen, treinen, bussen, fietsen en te voet naar Nairobi. Zij kwamen bijeen in de arena in het Jamhuri Park. Wie zijn zij en waarvoor komen zij?

Op de lapelkaartjes die zij dragen, staat: ’Rechtschapenheidbewaarders’.

Zij zijn niet voor een landbouwtentoonstelling gekomen. Zij verwachten geen paarden en geen militaire parade bij kunstlicht te zien. Zij zijn gekomen om op het congres van Jehovah’s Getuigen naar het woord van Jehovah te luisteren. . . . Eén fascinerend aspect van het congres is de warme liefde die onder de deelnemers valt waar te nemen. Toch zijn zij uit veel verschillende nationaliteiten afkomstig.”

Er was een geweldig enthousiasme voor de velddienst op het congres en naar schatting 80 procent van de aanwezigen nam eraan deel. De bezoekers van andere landen maakten vooral opmerkingen over de prettige manier waarop zij bij hun van-huis-tot-huisactiviteit ontvangen werden en over de grote belangstelling die werd getoond. Ongetwijfeld werd er een reusachtig getuigenis gegeven en wat de Getuigen in Kenia en de bezoekers van andere landen betrof, heeft het congres in geestelijk opzicht een diepe en blijvende indruk gemaakt.

Vanuit Zuid-Afrika komt het volgende bericht: „In scherp contrast met de escalatie van het raciale geweld in het afgelopen jaar, bereikten de eenheid, de vrede en de oprechte liefde onder Jehovah’s Getuigen nieuwe hoogten. Dit werd gedemonstreerd tijdens twee onvergetelijke districtscongressen in Durban en Johannesburg, die door 77.920 personen van alle rassen en talen bezocht werden. Opmerkelijk was de vriendschappelijke wijze waarop de verschillende taalgroepen — Pedi, Sotho, Tswana, Xhosa en Zoeloe, alsook Afrikaans en Engels — tijdens de pauzes met elkaar omgingen. Er kwamen zelfs bezoekers helemaal uit Japan.

Het „Rechtschapenheidbewaarders”-congres was voor alle getuigen van Jehovah en voor vele pasgeïnteresseerde personen een gebeurtenis om nooit te vergeten. De beschikbare berichten uit 851 congressteden rond de aarde geven een totaal van 5.688.335 aanwezigen en 75.606 dopelingen te zien.

GODDELIJKE VREDE ONDER GODS VOLK

„Goddelijke vrede” was een zeer toepasselijk thema voor de reeks districtscongressen die in de zomer van 1986 op het noordelijk halfrond een aanvang nam en die nu in andere landen nog aan de gang is. Het jaar 1986 was door de Verenigde Naties tot het Internationale Jaar van de Vrede uitgeroepen. Maar werd er in de behoefte aan vrede voorzien? Hoewel de religies van de wereld het Jaar van de Vrede hun volledige steun gaven, blijven de vooruitzichten op ware vrede kleiner en kleiner worden. Dit is zo omdat de natiën van de aarde ernaar streven op hun manier vrede te brengen. Zoals Gods profeet voorzei, „zeggen [zij]: ’Er is vrede! Er is vrede!’ terwijl er geen vrede is” (Jer. 8:11). Werkelijke vrede op aarde zal pas dan komen wanneer Gods koninkrijk in handen van zijn Zoon, Jezus Christus, de regeringsstelsels die door Satan worden beheerst, ’verbrijzelt en er een eind aan maakt’. — Dan. 2:44.

Ondertussen ’zoekt’ Jehovah’s volk op Gods manier ’vrede en streeft die na’ (1 Petr. 3:11). Het „Goddelijke vrede”-districtscongres, met de vier opeenvolgende dagthema’s „God zal zijn volk zegenen met vrede”, „Onze voeten geschoeid met het goede nieuws van vrede”, „De eenheid des geestes bewaren in de verenigende band van vrede” en „De God van vrede zal Satan binnenkort onder uw voeten verbrijzelen”, bleek een geweldige zegen voor de vredelievende Getuigen te zijn. Verslagen over deze congressen verschijnen in de tijdschriften De Wachttoren en Ontwaakt! Zambia (Afrika), met een bevolking van 6.776.232, had een verbazingwekkend aantal van 629.953 congresbezoekers, op zijn minst één op elke elf bewoners. Deze congressen hebben ons gesterkt voor het voor ons liggende werk en ons vertrouwen krachtiger gemaakt dat de aartsvredeverstoorder, Satan, en al zijn werken spoedig van de aarde verwijderd zullen worden.

WETTELIJKE STRIJD VOEREN

In India deed zich in november 1985 een beproeving op rechtschapenheid voor toen op een school in de deelstaat Kerala kinderen van Getuigen het middelpunt van een geschil werden omdat zij weigerden het volkslied te zingen, hoewel zij bereid waren er in een eerbiedige houding bij te staan. Toen pogingen om ons standpunt aan de schoolautoriteiten en de onderwijskrachten uiteen te zetten, faalden, werd de kwestie door de vader van de kinderen voor het gerecht gebracht. De arrondissementsrechtbank beschikte afwijzend, en toen de zaak naar het hooggerechtshof van de deelstaat Kerala werd doorverwezen, werd ook daar ten nadele van de kinderen van de Getuigen beslist. Tegen deze tijd waren een aantal kinderen op andere scholen in deze deelstaat (evenals een paar in een naburige deelstaat) van school gestuurd.

De vader van de kinderen ging in hoger beroep bij het hooggerechtshof van India in New Delhi. De zaak werd in februari 1986 voor hoger beroep vatbaar bevonden en werd van 29 tot 31 juli 1986 door twee rechters van het hooggerechtshof behandeld. Er werd aan deze hoogste rechterlijke instantie een voortreffelijk getuigenis gegeven betreffende de zuivere aanbidding van Jehovah en het strikt neutrale standpunt van Jehovah’s volk. Bij zijn beslissing ten gunste van de kinderen, verklaarde het hof: „Onze traditie, onze levensbeschouwing en onze grondwet leren en betrachten verdraagzaamheid. Laten wij deze niet verzwakken.”

Kranten in Turkije gaven grootscheepse publiciteit aan het districtscongres dat van 21-23 september 1985 gehouden werd. Op deze manier werd door het hele land een schitterend getuigenis gegeven. Mensen die wij nooit hadden kunnen bereiken, lazen over Jehovah’s Getuigen en over onze boodschap — dat Gods hemelse koninkrijk de enige oplossing is voor alle problemen van de mensheid. De broeders en zusters konden drie dagen genieten van een gelukkig geestelijk feestmaal, wat vooral gewaardeerd werd door de 23 broeders in Ankara die tijdens het congres van het jaar daarvoor gearresteerd waren maar nu waren vrijgelaten, na een jaar in de gevangenis te hebben doorgebracht.

De vraag bleef echter: wat zou de Raad van het hof van cassatie beslissen inzake vrijheid van vergadering? Op 26 mei 1986 maakte de Raad zijn uitspraak bekend, en die was ten gunste van ons! Met meerderheid van stemmen sprak het hof Jehovah’s Getuigen vrij van alle beschuldigingen — en dat op dezelfde dag dat broeder Henschel een kort bezoek bracht. Vanwege deze gunstige beslissing werden er regelingen getroffen dat hij twee lezingen zou houden in onze zaal voor aanbidding in Istanbul. Dit werd zeer gewaardeerd, speciaal omdat dit pas de tweede keer na vele jaren was dat een lid van het Besturende Lichaam openlijk in onze eigen zaal een grote menigte broeders kon toespreken.

VREDE VERKONDIGEN

Ten tijde van Jezus’ geboorte als mens loofde de hemelse legerschare van engelen Jehovah. Zij zeiden: „Glorie in de hoogste hoogten aan God, en op aarde vrede onder mensen van goede wil” (Luk. 2:14). Degenen ten aanzien van wie God goede wil betoont, leven beslist in vrede met hem en met elkaar. Zij verheugen zich aldus in een gezegende eenheid met God en Christus, en zij kwijten zich eensgezind van Jezus’ opdracht: „Gaat daarom en maakt discipelen van mensen uit alle natiën, hen dopende in de naam van de Vader en van de Zoon en van de heilige geest.” Hoe is het in 1986 met deze hedendaagse getuigen van Jehovah gegaan terwijl zij zich van deze kostbare toewijzing kweten? Fantastisch, want Jezus blijft zijn belofte jegens hen vervullen: „En ziet! ik ben met u alle dagen tot het besluit van het samenstel van dingen.” — Matth. 28:19, 20.

Het „Bericht over het dienstjaar 1986 van Jehovah’s Getuigen over de hele wereld”, zoals dat op de bladzijden 34-41 van dit Jaarboek vermeld staat, zal beslist een bron van vreugde zijn voor alle 3.229.022 Koninkrijksverkondigers die in de maand dat dit hoogtepunt werd bereikt, aan dit fantastische bericht hebben meegewerkt, ook al was hun aandeel nog zo klein. Wanneer u de getallen onder aan de tabel op bladzijde 40 en 41 bekijkt, merk dan op dat het gemiddelde van 3.063.289 verkondigers 6,9 procent meer is dan het gemiddelde van afgelopen jaar. Wat een geweldig aantal nieuwe broeders en zusters is er gedoopt — 225.868, een toename van 19 procent! En kijk eens naar het gemiddelde aantal speciale, gewone en hulppioniers elke maand — 391.294, een toename van 21,2 procent! Het aantal gemeenten is met 5 procent toegenomen, het aantal velddiensturen met 15,3 procent, en het aantal bijbelstudies die elke maand met pasgeïnteresseerden worden geleid, met 14,6 procent. Vervolgens is er het nieuwe hoogtepunt in het aantal aanwezigen op de Gedachtenisviering — 8.160.597, 4,7 procent meer dan in 1985.

Het zijn echter niet louter de getallen die ons gelukkig maken. Wij zijn verrukt over dat wat ze vertegenwoordigen. Ze tonen aan dat Jehovah zijn zegen schenkt aan zijn volk, dat een aandeel heeft aan de vervulling van profetieën zoals die van Jesaja 12:3-5: „Met uitbundige vreugde zult gijlieden stellig water putten uit de bronnen der redding. En op die dag zult gij stellig zeggen: ’Dankt Jehovah! Roept zijn naam aan. Maakt onder de volken zijn handelingen bekend. Vermeldt dat zijn naam hoog verheven is. Bezingt Jehovah met melodieën, want allesovertreffend is hetgeen hij heeft gedaan. Dit wordt op de gehele aarde bekendgemaakt.’” De tabel laat zien dat Jehovah’s naam inderdaad in 208 verschillende landen en gebieden van de aarde is bekendgemaakt. De getallen zijn indrukwekkend. En merk op dat „33 andere landen” worden vermeld, plaatsen waar het werk van Jehovah’s Getuigen aan beperkingen onderhevig of verboden is en die ter bescherming van onze broeders niet met name in het bericht worden genoemd. Wat zijn deze loyale Getuigen ijverig bezig geweest, getuige de toename van 4,6 procent in verkondigers en 23,3 procent in het gemiddelde aantal pioniers die elke maand in het veld stonden!

Wat voor gunstige resultaten behalen Jehovah’s Getuigen over de hele aarde en in wat voor ervaringen verheugen zij zich? Hoewel wij geen ruimte hebben om van elk land verslag uit te brengen, volgt hier een aantal voorbeelden om een beeld te geven van wat er gedurende 1986 is gebeurd:

’Naar Jehovah’s huis stromen’ in Noord-Amerika

Een vrijwilliger die helemaal vanuit Alaska naar Brooklyn Bethel kwam om als tijdelijke werker een week mee te helpen met de bouwwerkzaamheden daar, kon het volgende berichten: De gemeente Wasilla (Alaska) geeft getuigenis in een gebied dat 320 km lang is en waarin de hoogste berg van Noord-Amerika ligt, de 6200 m hoge Mount McKinley. Maar velen hier stromen naar een andere hoogte — „de berg van het huis van Jehovah” (Jes. 2:2, 3). In slechts twee jaar tijd is de gemeente gegroeid van 47 tot 127 verkondigers, en in het afgelopen jaar is het aantal gewone pioniers toegenomen van één tot elf. Of het getuigeniswerk in Alaska nu per vliegtuig, met de auto of te voet verricht wordt, het blijft zich uitbreiden, zodat er nu één Getuige is op elke 262 personen in dat overigens koude land.

In Canada eindigde het dienstjaar met een geweldig nieuw hoogtepunt van 88.130 verkondigers. Er komen steeds meer pioniers. Grace Lounsbury, een pionierster uit Montreal die liefkozend ’Verbazingwekkende Grace’ genoemd wordt, is over de 100. Zij heeft vanaf 1914 zonder onderbreking in de volle-tijddienst gestaan! Vier hulppioniers, broeders die jonger in jaren zijn, toonden initiatief door ’s avonds rond 11.00 uur met hun dienst te beginnen en met elkaar door te werken tot in de kleine uurtjes. Zij bezochten restaurants en winkels die de hele nacht open zijn, en receptionisten die weinig te doen hadden. Zij spraken met veel mensen die nooit eerder de gelegenheid hadden gehad Jehovah’s Getuigen te ontmoeten en verspreidden veel boeken en tijdschriften.

IJverige Koninkrijksverkondigers in de grote steden maken gebruik van de telefoon om de mensen in zwaarbeveiligde flatgebouwen te bereiken. Bij één zo’n telefoontje wierp zelfs het draaien van een verkeerd nummer resultaten af. De man die opnam, was een immigrant die, samen met zijn vrouw en een vriend, pas drie maanden daarvoor vanuit China in Canada was aangekomen. Hoewel hij de Getuige uitlegde dat hij atheïst was, bleef hij toch vriendelijk luisteren naar de bijbelteksten die zij voorlas en de verklaringen die zij gaf. Er werd met hem en zijn vrouw een afspraak gemaakt voor een verder gesprek. De Getuige besloot dat het het beste zou zijn het boek Leven — Hoe is het ontstaan? Door evolutie of door schepping? te gebruiken om aan te tonen dat de bestaande dingen een Maker moeten hebben gehad. Wat was het duidelijke bewijsmateriaal een verrassing voor het echtpaar! Zij raakten ervan overtuigd dat zij verder moesten denken dan de beweringen van het atheïsme. Zij keken hun ogen uit dat het Schepping-boek zulke steekhoudende argumenten bevatte. Dit zette hen ertoe aan de bijbel te onderzoeken. Nu wordt er een geregelde bijbelstudie met hen geleid.

Een zuster in Texas, in de Verenigde Staten, die het adres had opgekregen van iemand wier abonnement was afgelopen, ging daarheen en bemerkte dat de vrouw niet alleen haar abonnement wilde hernieuwen, maar zij kwam ook aan met advertenties die zij in de loop van het jaar uit de tijdschriften had geknipt. Zij wilde negen boeken. De zuster bezorgde haar deze graag en vroeg haar of zij een bijbelstudie wilde hebben in aansluiting op de bijbelcursus die zij door middel van de tijdschriften had gehad. De vrouw reageerde gunstig en bezoekt nu de vergaderingen; vier andere leden van haar gezin studeren nu ook. Wat schenkt het een vreugde een hoogtepunt van 744.919 verkondigers in de Verenigde Staten van Noord-Amerika te zien — bijna een vierde van alle Koninkrijksverkondigers op aarde!

„Het is een genootschap dat met grote sprongen groeit.” Deze beoordeling van Jehovah’s Getuigen in Mexico stond in het weekblad Veredicto. Wat een passende beschrijving van de activiteit in dat land gedurende het jaar 1986! Het aantal verkondigers schoot omhoog tot een hoogtepunt van 198.003 in de maand augustus. Het aantal huisbijbelstudies nam met sprongen toe tot een gemiddelde van 300.473. Dit betekent dat 11 procent van de bijbelstudies in de wereld in Mexico wordt geleid. In twaalf maanden werden er 634 gemeenten opgericht, bijna twee per dag!

Ondanks het feit dat er in april 1985 een nieuwe bijbouw van meer dan 100 kamers werd ingewijd, worden er alweer plannen gemaakt voor nog een uitbreiding van het Bethelhuis in Mexico om de steeds groeiende Bethelfamilie, die zorg draagt voor de zich snel uitbreidende organisatie, te kunnen huisvesten.

Fenomenale groei in Midden-Amerika

In Guatemala werd een speciale drie maanden durende veldtocht in geïsoleerd gebied schitterend ondersteund. De veldtocht kreeg de naam „Kom over naar Macedonië en help ons” (Hand. 16:9). Het bijkantoor verschafte gedrukte toespraakjes in de vier voornaamste Indiaanse talen: Cakchiquel, Mam, Quekchí en Quiché, en meer dan 120 steden en dorpen werden met het goede nieuws van Jehovah’s koninkrijk bereikt. Hoe reageerden de mensen? Een groep broeders schreef: „Zij aanvaarden het goede nieuws met groot enthousiasme, en het was fantastisch hun ogen te zien schitteren terwijl zij aandachtig naar de aanmoedigende Koninkrijksboodschap luisterden.” Het bijkantoor ontving van een evangelische predikant dit verzoek: „Ik heb het grootste deel van mijn onderwijs gebaseerd op het boek De waarheid die tot eeuwig leven leidt. Ik ben erachter gekomen dat alleen Jehovah’s Getuigen de Schrift grondig bestuderen, en ik weet dat ik mij bij de Getuigen moet aansluiten. U zou ons in dit gebied kunnen helpen door twee pioniers te sturen.”

Uit het door oorlog verscheurde El Salvador komt het bericht: „Dit jaar werd de Gedachtenisviering door 51.151 personen bijgewoond; dit toont aan dat er goede vooruitzichten zijn voor toekomstige groei in dit land. Gedurende het dienstjaar hadden wij zeven nieuwe hoogtepunten in verkondigers; ons hoogste aantal verkondigers tot op dit moment is 15.119 voor de maand augustus 1986.”

In Honduras was het aantal aanwezigen op de Gedachtenisviering 20.080, vele malen meer dan het nieuwe hoogtepunt van 4436 verkondigers. De pioniersgelederen blijven zich uitbreiden. In mei en juni doorliepen 59 broeders en zusters de drie klassen van de pioniersschool. Een zuster schreef: „De twee weken die ik daar heb doorgebracht, zijn de gelukkigste van mijn leven omdat ik heb geleerd hoe ik Jehovah, mijn broeders en zusters en mijn naaste beter kan dienen. Ik bemerk nu dat ik, door het geleerde in praktijk te brengen, betere resultaten bereik bij mijn bijbelstudies en bij het predikingswerk, alsook in de omgang met mijn broeders en zusters en de leden van mijn gezin. Bovendien is mijn verlangen om met de organisatie samen te werken, en ook mijn liefde ervoor, toegenomen.”

Panama bericht dat veel verkondigers de belangrijkheid van de pioniersdienst gaan inzien. In de loop van het jaar hebben meer dan 100 nieuwe gewone pioniers deze dienst op zich genomen, bijna de helft van het aantal dat daarvoor pionierde! In de maand maart stonden totaal 657 verkondigers in de hulppioniersdienst, 55 procent meer dan het vorige hoogtepunt. Eén op elke zeven verkondigers in het land had een aandeel aan de hulppioniersdienst. In mei werden totaal 7822 bijbelstudies gerapporteerd — bijna twee per verkondiger.

In het Caribische gebied wordt het tempo versneld

Jehovah voorzei dat hij „het te zijner tijd [zou] bespoedigen” (Jes. 60:22). Zo bericht Jamaica dat het tempo van de toename de afgelopen drie jaar beslist versneld is. Het kostte bijvoorbeeld negen jaar om van 6000 naar 7000 verkondigers te groeien, maar slechts vier jaar meer om de mijlpaal van 8000 verkondigers te bereiken. Het boek Redeneren aan de hand van de Schrift helpt de verkondigers een doeltreffend getuigenis te geven en vragen te beantwoorden op nabezoeken. De volgende ervaring van een zuster laat goed uitkomen hoe bruikbaar het boek is om tegenwerpingen te ontzenuwen. Zij schrijft: „Gisteren bracht ik een nabezoek bij een dame die enige belangstelling had getoond, maar wier man niet zo’n voorstander is. Na een schriftuurlijke bespreking, zei ze tegen mij: ’Laat Harry [haar echtgenoot] eens zien waarom Jehovah’s Getuigen geen Kerstmis of verjaardagen vieren.’ Ik sloeg vervolgens het Redeneren-boek open en las eenvoudig rechtstreeks voor wat daarin onder het kopje ’Kerstmis’ wordt gezegd. Terwijl ik voorlas, keek ik op en zag hem instemmend met zijn hoofd knikken en hoorde hem zeggen: ’Dat begrijp ik, dat begrijp ik.’ Zijn vrouw was verrukt. Ik deed hetzelfde met de stof onder het kopje ’Verjaardagen’ en kreeg dezelfde reactie. Zijn vrouw was zo opgetogen over zijn bijval, dat zij, in plaats van ’ik’, zei: ’wij’ zullen naar jullie vergaderingen komen. De echtgenoot ging hier niet tegenin.”

Op Haïti werd een hulppredikant in een protestantse kerk later een speciale pionier in Jehovah’s organisatie. Hijzelf vertelt ons: „Op een dag kreeg ik bezoek van twee zusters die mij kwamen vertellen dat Gods koninkrijk de enige hoop voor de mensheid is. Destijds was ik predikant en was ik er heilig van overtuigd dat mijn geloof het enige ware was. Enige tijd later had ik een gesprek met een andere getuige van Jehovah over de Drieëenheid. De klank van de waarheid en de hoge morele maatstaven van Jehovah’s Getuigen kweekten in mij een verlangen aan om meer over de bijbel te horen, dus begon ik met de Getuigen te studeren en de vergaderingen in de Koninkrijkszaal te bezoeken. Ik probeerde de nieuwe waarheden die ik leerde in mijn eigen kerk te preken, maar bemerkte dat dit tegenstand tegen mij opriep. Ik besefte al gauw dat mijn kerk niet langer de juiste plaats voor mij was, dus hield ik ermee op die te bezoeken, ondanks de aansporingen van de andere predikanten. Ik werd gedoopt en ging in de hulppioniersdienst. Later werd ik uitgenodigd voor de speciale pioniersdienst en nu ben ik dienaar in de bediening en predik ik het goede nieuws in dezelfde stad waar ik predikant was. Het schenkt mij werkelijk vreugde veel bijbelstudies te leiden met personen die mij eens ’dominee’ noemden.”

In de Dominicaanse Republiek werden twee nieuwe en twee oudere zendelingen toegewezen aan een nieuw zendelingenhuis in Dajabón, een stadje vlak bij de Haïtiaanse grens. De twaalf verkondigers daar waren blij met die hulp. Er werden onmiddellijk veel nieuwe studies opgericht, en het werd duidelijk dat er een Koninkrijkszaal nodig was. Broeders uit de Verenigde Staten, Canada en zelfs helemaal uit Duitsland kwamen de plaatselijke broeders helpen. Binnen drie weken konden zij hun eerste vergadering in de pasgebouwde Koninkrijkszaal houden. De eenheid die door deze multinationale krachtsinspanning werd getoond, vormde een geweldig getuigenis voor de plaatselijke bevolking, van wie velen de vergaderingen gingen bezoeken en begonnen te studeren. De broeders en zusters waren buiten zichzelf van vreugde toen zij op hun eerste Gedachtenisviering als zelfstandige gemeente 114 bezoekers mochten verwelkomen! Aan een zendeling met veertig dienstjaren werd gevraagd: „Wanneer zal de toename ophouden?” Zijn antwoord is hartverwarmend: „Wanneer de hele aarde gevuld is met dienstknechten van Jehovah!”

Het bijkantoor op de Leeward Eilanden schrijft dat er een dringende behoefte bestaat aan ruimere vergaderplaatsen om de grotere aantallen bezoekers op vergaderingen en congressen te herbergen. De broeders tonen veel initiatief om aan de noodzakelijke geldmiddelen te komen. Een pionier op het eiland Nevis schrijft: „Na afloop van de kringvergadering waarop de broeders gesproken hadden over het bijeenbrengen van geld voor de bouw van een congreshal, besloten wij brood te gaan bakken. Nadat wij dit zes maanden lang hadden gedaan, waarbij wij alleen op vrijdag bakten, konden wij $3000 overmaken voor de bouw en uitrusting van onze zaal.” Een van de plaatselijke bakkers merkte de voortreffelijke kwaliteit op van het brood dat de broeders bakten en vroeg de pioniers herhaaldelijk bij hem in dienst te komen om zijn bakkerij te beheren. Zij vertelden hem: „Wij zijn niet op Nevis om werelds werk te doen. Wij hebben ons opgedragen om volle-tijddienst voor Jehovah te verrichten.”

Omdat Paulus de krachtige invloed van een goed voorbeeld kende, zei hij: „Wordt navolgers van mij, zoals ik het ben van Christus” (1 Kor. 11:1). Men kan veel beter zeggen: „Doe wat ik doe”, dan: „Doe wat ik zeg.” Een ouderling, een dienstopziener op Barbados, kreeg een toewijzing voor een aandeel op de dienstvergadering over het afsluiten van abonnementen. Hij besefte echter dat, wilde zijn aandeel doeltreffend zijn en overtuigend overkomen, hij zelf op zijn minst één abonnement moest hebben afgesloten. Maar hij had er nog geen één afgesloten. ’s Nachts in zijn bed ging hij daarom in gedachten na aan wie van zijn vrienden hij het abonnement kon aanbieden. Hij kwam op de namen van zes personen. De volgende dag nam hij met deze zes personen contact op, en vier van de zes namen het abonnement. Onnodig te zeggen dat hij op de dienstvergadering met veel overtuiging en enthousiasme kon spreken omdat hij de broeders kon zeggen: „Doe zoals ik heb gedaan.”

In Scarborough, op Tobago, werd tijdens de vrije dagen in december een Koninkrijkszaal gebouwd volgens de snelbouw-methode. Zo’n 800 broeders ondernamen vrijwillig de reis vanuit Trinidad om het grootste deel van het werk te verzetten. Het was een geweldig getuigenis voor het hele eiland Tobago, aangezien het de enige Koninkrijkszaal op het eiland is. Ze werd in slechts drie dagen opgetrokken!

Zuid-Amerika betoont zich ’ijverig voor voortreffelijke werken’

Er gebeurt veel in Zuid-Amerika, en wij hopen dat deze paar berichten iets overbrengen van de vurige geest die daar overal in het veld heerst (Tit. 2:14). Venezuela bereikte bijvoorbeeld zijn 42ste opeenvolgende hoogtepunt in gewone pioniers — 2553 — en een hoogtepunt van 35.248 verkondigers, een toename van 28 procent over het gemiddelde van vorig jaar. Met een gemiddelde van 52.451 huisbijbelstudies en een bezoekersaantal van 128.627 op de Gedachtenisviering schijnen de vooruitzichten op verdere expansie onbeperkt.

In een dorpje in Suriname, vlak bij de grens met Frans Guyana, bouwde de gemeente een grote Koninkrijkszaal. De zaal dient ook als slaapgelegenheid voor de broeders die aan de rivieren ver in het zuiden wonen wanneer zij per boot over de rivier reizen om grote vergaderingen te bezoeken. Als zij in dit halverwege gelegen huis logeren, trekken zij eropuit om te prediken, jagen en vissen zij gezamenlijk om aan voedsel te komen en repeteren zij het programma voor de kringvergadering. Na de vergadering keren zij via deze Koninkrijkszaal weer naar huis terug. Veel plaatselijke bewoners zijn onder de indruk gekomen van de liefde en zorg die de broeders en zusters voor elkaar tonen, en daarom willen ook zij een deel van onze wereldomvattende broederschap worden en zij gaan daarom de bijbel bestuderen.

In Bolivia zat een broeder De Wachttoren te lezen tijdens zijn lunch in een druk restaurant. Een vreemde kwam bij hem aan zijn tafeltje zitten. Toen hij het tijdschrift van de broeder zag, merkte hij op dat ook hij een lezer van De Wachttoren geweest was. „Ik zou de bijbel werkelijk graag zo kennen als Jehovah’s Getuigen hem kennen”, zei hij. „Dat kan”, antwoordde de broeder. „Wij bieden degenen die daarin geïnteresseerd zijn, een gratis huisbijbelstudie aan.” Het resultaat? De man is nu een gedoopte broeder van ons en heeft zich ook in de groeiende gelederen van de gewone pioniers geschaard. In Bolivia worden velen die het waard zijn, opgezocht en bijeenvergaderd (Matth. 10:7, 13). Er waren dit jaar in totaal 642 dopelingen, en de Gedachtenisviering werd door 21.674 personen bijgewoond — 4505 meer dan in 1985. Wat een potentieel voor een verdere grootse toename!

Het bijkantoor in Brazilië schrijft enthousiast: „Ruim een half miljoen! Of, liever gezegd, 533.400 was het aantal van hen die in 1986 in Brazilië de Gedachtenisviering bezochten.” Het maakte Jehovah’s volk in dat land razend enthousiast dat zij het ene hoogtepunt in verkondigers na het andere hadden, met als hoogste aantal 196.948 in augustus. Het aantal bijbelstudies overtrof het aantal verkondigers, met een nog niet eerder bereikt hoogtepunt van 211.541 in juni. In de loop van het jaar werden ver over de 100 Koninkrijkszalen gebouwd en ingewijd, waaronder één in de stad Manacapuru in het hartje van de Amazonejungle, en mensen stromen in steeds groter wordende aantallen naar deze zalen. In vijf grote steden zijn congreshallen gebouwd.

Religieuze weidegronden, die tot nu toe ongestoorde rust genoten, worden grondig bewerkt. Confrontaties met priesters en predikanten komen veelvuldig voor, en de daaruit voortvloeiende discussies stellen oprechte personen in staat te zien wie de waarheid heeft. Een predikant van de Pinkstergemeente die zijn kudde gezegd had op te passen voor degenen die een vreemde naam, Jehovah, gebruikten, werd onder druk van de leden van zijn kerk gedwongen toe te geven dat dit werkelijk de naam van God is. Dit veroorzaakte zo’n opschudding dat, zoals men enkele inwoners hoorde zeggen, ’de naam Jehovah in de hele stad het onderwerp van gesprek was’.

Ook in Argentinië moeten de broeders ’hun tentkleden uitspannen’ om de stroom van nieuwelingen te kunnen opvangen (Jes. 54:2). Een hoogtepunt van 61.373 verkondigers neemt nu deel aan het werk, een toename van 15 procent over het gemiddelde van 1985. Het vergaderingbezoek ligt in de meeste gemeenten tussen de 150 en 200 procent van het totaalaantal verkondigers.

Van één gezin zijn alle zeven gezinsleden pioniers — vader, moeder en vijf kinderen, van wie de jongste vijftien jaar is. Zij hebben verschillende part-timebanen, en allemaal werken zij eraan mee het huis netjes te houden, terwijl zij zelfs hun eigen kleren wassen. Welke resultaten heeft dit ijverige gezin behaald in de dienst? Momenteel leiden zij 44 huisbijbelstudies. In de laatste twaalf maanden hebben zij twaalf personen geholpen een deel van Jehovah’s organisatie te worden. Toen hun gevraagd werd waarom zij allemaal pionieren, antwoordde de moeder: „Vanwege onze diepe liefde en waardering voor Jehovah. Wij mogen niet vergeten dat onze dienst voor een belangrijk deel afhangt van de diepte van onze waardering en niet zozeer van onze omstandigheden.”

Het bijkantoor in Chili bericht: „Wij hebben nieuwe hoogtepunten behaald van 29.340 verkondigers, 47.065 bijbelstudies, 50.076 bezoekers op de districtscongressen en 90.290 bezoekers op de Gedachtenisviering. Het is verbazingwekkend hoe snel mensen gunstig reageren op het goede nieuws en een bijbelstudie aanvaarden! Dit dienstjaar hadden wij een toename van 12 procent in het aantal verkondigers en 22 procent in het aantal bijbelstudies!” Tijdens een bijeenkomst van ouders en leerkrachten in Chili, vertelden de ouders wat zij dachten over de noodzaak hun kinderen erop voor te bereiden zich aan de moderne maatschappij aan te passen. Een advocaat die met Jehovah’s Getuigen studeert, vertelde de groep dat wanneer zij hun kinderen erop gingen voorbereiden zich aan deze maatschappij aan te passen, zij hun kinderen liegen, stelen en immoraliteit zouden moeten leren. In plaats daarvan dienden zij hun kinderen te leren anders te zijn, net als Noach en Lot. De bestaande maatschappijen uit die tijd vergingen, maar degenen die anders waren en hun leven in harmonie met God brachten, bleven in leven. Wat een verrassing voor de aanwezigen! Er werd door deze zeer gerespecteerde persoon een goed getuigenis gegeven.

In veel landen in Midden- en Zuid-Amerika wordt hard gewerkt aan de bouw of verbouwing van hun bijkantoorfaciliteiten, en bijna al het werk wordt uitgevoerd door vrijwilligers, van wie er honderden uit het buitenland komen.

Onze Schepper loven in Europa

„Weet dat Jehovah God is. Hij is het die ons heeft gemaakt, en niet wijzelf” (Ps. 100:3). Het is moeilijk deze schriftuurlijke waarheid ingang te doen vinden in de Europese landen, waar atheïsme, materialisme en geestelijke apathie sterk de overhand hebben. Daarom is het boek Leven — Hoe is het ontstaan? Door evolutie of door schepping? werkelijk een zegen!

Denemarken bericht bijvoorbeeld verscheidene hoogtepunten in verkondigers, met als laatste het augustushoogtepunt van 15.186 verkondigers. Het Schepping-boek is van grote betekenis voor het werk hier en het wordt met enthousiasme aangeboden. Een man die het gezien had, schreef aan het Genootschap: „Wees zo goed een exemplaar van uw meesterwerk Leven — Hoe is het ontstaan? Door evolutie of door Schepping? naar de volgende [10] adressen te zenden.” Het geld voor de boeken en de portokosten was ingesloten. Eén broeder schreef: „Ik had mij ten doel gesteld ijverig met het boek te werken en te proberen de ’goede oude tijd’ te doen herleven toen wij vele boeken verspreidden . . . Ik mikte op 25 boeken voor de hele maand. . . . Dat doel was niet te hoog gesteld . . . Ik verspreidde er 35.” Een broeder vertelde dat hij het Schepping-boek begon te bestuderen met een verstokt evolutionist. Na een paar maanden studie geloofde deze man in God, kwam naar de openbare lezing van de kringopziener in de Koninkrijkszaal en bezocht gelukkig gestemd de kringvergadering in de nieuwe congreshal.

In Nederland was een broeder die voor een groot bedrijf werkt, bijzonder gelukkig toen het Schepping-boek uitkwam. De aard van zijn werk daar hield verband met wetenschap en cultuur, en daarom kon hij een speciale inspanning in het werk stellen om het boek bij zijn collega’s aan te bevelen. Hij gebruikte de illustratie van de cel op de bladzijden 48 en 49, en deze wekte veel belangstelling. Op de eerste dag dat hij het boek aanbood, werden er acht bij hem besteld en vooraf betaald. In korte tijd verspreidde de broeder 40 Schepping-boeken, alsook 2 bijbels en 24 andere boeken. In de twaalf jaar dat hij voor deze firma werkt, heeft hij „zaden” gezaaid in de vorm van maar liefst 350 boeken en tientallen tijdschriften.

Naast deze geestelijke opbouwwerkzaamheden zijn er in Europa ook veel letterlijke bouwprojecten aan de gang. In Frankrijk, waar een recordaantal van 92.397 verkondigers in augustus bericht inleverden, zijn onlangs vier congreshallen en tien snelbouw-Koninkrijkszalen gebouwd, en er staan er nog meer op het programma.

In België, waar het laatste hoogtepunt in verkondigers 22.202 bedroeg, moeten veel Koninkrijkszalen worden uitgebreid, en ook worden er nieuwe gebouwd. Voor de eerste maal werd er een Koninkrijkszaal gebouwd in twee dagen, en al snel volgde er een tweede. Dit is op een enorm getuigenis in het hele land uitgelopen. Verslaggevers van kranten, radio en televisie werden geïmponeerd door de aanblik van Getuigen uit Engeland, Nederland en Frankrijk die als vrijwilligers met hun Belgische broeders samenwerkten. Een aannemer die benaderd werd met het doel materieel te huren voor de tweedaagse bouw van de Koninkrijkszaal, zei tegen de broeders: ’Het is onmogelijk in zo’n korte tijd een zaal te bouwen. Wanneer jullie erin slagen, zullen jullie de huur voor het materieel niet hoeven te betalen.’ De broeders hoefden geen huur te betalen!

Ook in Noorwegen zijn de snelbouw-Koninkrijkszalen een succes. Tot nu toe zijn er twaalf van zulke zalen voltooid, en dertig andere staan op stapel. De laatste werd gebouwd in Kirkenes, een paar kilometer van de Russische grens. De kranten schonken veel publiciteit aan deze bouwprogramma’s. Een redacteur schreef: „Fantastisch! Dit is het enige woord dat kan beschrijven wat er afgelopen weekeinde gebeurde toen Jehovah’s Getuigen samenstroomden om de plaatselijke gemeente te helpen. Aan deze geest ontbreekt het tegenwoordig in de meeste gebieden. Wat de plaatselijke gemeente samen met hun medegelovigen heeft klaargespeeld, dwingt diep respect af.”

Portugal bericht: „Het dienstjaar begon met het leggen van de fundamenten voor het nieuwe Bethelhuis. De broeders beschouwen het als een voorrecht dit hoogstnodige gebouw als hun eerste Bethelhuis te mogen optrekken. Wat is het aangrijpend te zien dat de broeders genoeg hebben bijgedragen om alle bouwkosten die tot nu toe zijn gemaakt, te dekken, ook al heeft dit land de laagste levensstandaard van heel West-Europa! Deze gebeurtenis op zich heeft grote belangstelling voor Jehovah’s zichtbare organisatie gewekt.” Het dienstjaar werd in Portugal gekenmerkt door een hoogtepunt van 30.505 verkondigers en een recordaantal van 76.212 bezoekers op de Gedachtenisviering.

Een ouderling in Portugal vertelt over het geven van gelegenheidsgetuigenis: „Tijdens mijn lunchpauze verspreidde ik een Schepping-boek aan een collega. Wij troffen elkaar gewoonlijk slechts zo nu en dan, maar elke keer hadden wij een kort gesprekje over de waarheid. Aangezien hij aan de inspiratie van de bijbel twijfelde, gaf ik hem het boek Is de bijbel werkelijk het Woord van God? Op een dag kwam er een Getuige bij hem aan de deur toen hij niet thuis was en liet het traktaat achter waarin het boek U kunt voor eeuwig in een paradijs op aarde leven wordt aangeboden. Hij zorgde ervoor dat hij mij tijdens de lunchpauze te pakken kreeg en vroeg om deze publikatie. Hierna was het verbazingwekkend te zien wat voor vorderingen hij maakte alleen al door zelf het boek te lezen. Hij scheerde zijn baard af en bracht verbeteringen aan in zijn haardracht en algehele verschijning. Vervolgens verraste hij mij door te zeggen dat hij er nu van overtuigd was dat dit de waarheid was en dat hij het besluit had genomen zich bij Jehovah’s Getuigen aan te sluiten. De zondag daarvoor had hij een Koninkrijkszaal opgezocht in het gebied waar hij woonde en had hij zijn eerste vergadering al bezocht. Bij die gelegenheid werd er een bijbelstudie met hem begonnen, en na slechts drie maanden bezocht hij regelmatig alle vergaderingen en was hij een ijverige verkondiger, die er verlangend naar uitzag zich op het „Goddelijke vrede”-districtscongres te laten dopen.”

De getuigen van Jehovah in Finland hebben onlangs een ruime nieuwe bijbouw aan hun bijkantoor ingewijd. Men kent ons goed in Finland, aangezien de verhouding nu bijna 1 verkondiger op 300 inwoners is. Steeds meer mensen komen naar de vergaderingen omdat zij de goede leefgewoonten en de hoge morele maatstaven van de Getuigen kunnen zien.

Insgelijks heeft in Oostenrijk, waar de bouwwerkzaamheden aan een grote uitbreiding van het bijkantoor hun voltooiing naderen, het voortreffelijke christelijke gedrag dat door onze pioniers op hun werk wordt getoond, er herhaaldelijk toe bijgedragen mogelijkheden voor part-timewerk te creëren. Een zuster vertelt: „Een pionierster heeft voor een belastingconsulent gewerkt en zij werd wegens haar goede werk zeer gerespecteerd. Een andere werkgever vroeg aan deze belastingconsulent of hij een betrouwbare part-timekracht kon aanbevelen. De belastingconsulent gaf hem de raad langs de Koninkrijkszaal van Jehovah’s Getuigen te gaan aangezien zij heel vaak part-timewerk zoeken. Wegens het goede gedrag van deze pionierster kon ik die part-timebaan krijgen en nu verheug ook ik mij in de voorrechten van de pioniersdienst.”

Cyprus schrijft dat de broeders en zusters nu enthousiaster beginnen te worden voor het straatwerk met de tijdschriften, wat daar eens een zwak punt was. Alle gemeenten in de grote steden benutten geregeld iedere zaterdagmorgen voor straatwerk. Zelfs jonge kinderen doen dit werk graag. Een jongetje van zes jaar bijvoorbeeld, dat met zijn moeder werkte, verspreidde twintig tijdschriften. Hij zei tegen zijn moeder: „Ik verspreid de tijdschriften en u schrijft ze op uw bericht, maar ik zou graag zelf een verkondiger zijn.” Onlangs verscheen een tegenstander, die beweert dat hij door de Orthodoxe Kerk in Griekenland gezonden is, met nog andere herriemakers buiten bij de Koninkrijkszaal in Limassol. Deze luidruchtige groep probeert niet alleen de vergaderingen te verstoren, maar loopt ook achter de broeders aan in het veld en probeert de huisbewoners ervan te weerhouden naar de Koninkrijksboodschap te luisteren. De broeders hebben deze tactiek echter doorkruist door de velddienstbijeenkomsten in kleine groepjes in particuliere huizen te houden.

Spanje bericht verheugd een hoogtepunt van 65.680 verkondigers en, op slechts drie maanden na, alle afgelopen veertig maanden een nieuw hoogtepunt in gewone pioniers. Ook het kleine landje Andorra noteerde op verschillende terreinen een schitterende toename en bereikte uiteindelijk een hoogtepunt van 108 verkondigers. Terwijl er in Spanje volledige predikingsvrijheid bestaat, is dat niet het geval in een van de vroegere Spaanse kolonies, de republiek Equatoriaal Guinee. In december werden onze Koninkrijkszalen daar op last van de regering gesloten. Bij de wetgevers van dat land werd een zogenaamd wetsvoorstel inzake godsdienstvrijheid ingediend, maar dat wetsvoorstel werd verworpen wegens het duidelijke vooroordeel tegen Jehovah’s Getuigen dat eruit sprak. Een van de gevolmachtigden, wiens vrouw een Getuige is, hield voor de wetgevers een welsprekend pleidooi voor onze maatstaven en morele normen.

Afrika ziet „een groot licht”

Het licht der waarheid straalt thans tot in elke uithoek van het uitgestrekte werelddeel Afrika. Zoals in de dagen van Jezus’ prediking hier op aarde, zien nu veel mensen „een groot licht”. — Matth. 4:16.

Tot hen behoren zelfs jonge kinderen. In Senegal werd een bijbelstudie opgericht bij de moeder van een zevenjarig jongetje. Haar zoontje stelde dikwijls vragen over God, dus werd er ook met hem een studie begonnen aan de hand van de brochure Geniet voor eeuwig van het leven op aarde! Toen hij plaatje 58 in de brochure zag, begreep hij direct hoe Jehovah tegenover afgodsbeelden staat. Op een dag vroeg de vader zijn zoontje om mee naar de kerk te gaan, maar de jongen maakte krachtig bezwaar: „De kerk is vol afgodsbeelden, en Jehovah houdt daar niet van!” Door de houding van zijn zoon kreeg de vader belangstelling voor de bijbel, en nu wordt er een geregelde studie gehouden met het hele gezin. Hoe waar zijn Jezus’ woorden: „Uit de mond van kleine kinderen . . . hebt gij u lof bereid”! — Matth. 21:16.

Vanuit Ivoorkust komt een hartverwarmend bericht over een uit twaalf personen bestaand gezin dat de hartelijke bijnaam de „grote schare” heeft gekregen. Gedurende de grote vakantie besloot het gezin om in de dienst te doen wat zij konden, dus gingen vijf gezinsleden (de vader, de moeder en drie gedoopte kinderen) in de hulppioniersdienst. Twee andere kinderen, die nog niet gedoopt zijn maar eveneens de pioniersgeest aankweken, sloten zich bij de vijf aan door zich een extra krachtsinspanning te getroosten. Ook de vijf jongsten kregen een doel om naar te streven. Aan het einde van de maand kon deze „grote schare” het volgende bericht inleveren: 637 uur, 460 brochures, 350 tijdschriften, 189 nabezoeken en 25 bijbelstudies. Zij schreven: „Het was een heerlijke maand, en wij voelden heel duidelijk dat de gezinsbanden verstevigd werden. Wij zijn Jehovah dankbaar voor de geweldige zegen!”

In Burkina-Faso, waar het water schaars is en de woestijn oprukt, zien onze broeders uit naar een letterlijke vervulling van Jesaja 35:1: „De wildernis en de waterloze streek zullen zich uitbundig verheugen, en de woestijnvlakte zal blij zijn en bloeien als de saffraan.” Zij zien nu echter de profetie in zijn grotere geestelijke betekenis in vervulling gaan, en dit schenkt hun vreugde en hoop. Het aantal Koninkrijksverkondigers groeide tot totaal 324. Hun hoogtepunt van 717 bijbelstudies en de 1235 bezoekers op de Gedachtenisviering tonen eveneens aan dat ’de door de hitte verschroeide bodem een rietpoel is geworden, en de dorstige bodem als waterbronnen’. Jehovah blijft de wasdom geven. — Jes. 35:7; 1 Kor. 3:6.

De 32.211 Getuigen in Ghana kondigden wijd en zijd de Gedachtenisviering ter herdenking van Jezus’ dood aan, met als resultaat dat er 122.936 aanwezigen waren. Een student aan de universiteit zei na de viering: „Ik heb in mijn kerk vele malen het Avondmaal bijgewoond, maar dit is iets heel anders. Ik zie dat dit precies is wat de bijbel zegt, en ik denk dat jullie de waarheid hebben.” Deze persoon bezocht de eerstvolgende vergadering na het Avondmaal en is sindsdien blijven komen. Hij werd onlangs gedoopt.

De bouwwerkzaamheden aan het nieuwe bijkantoorgebouw van Ghana, die grotendeels door 140 plaatselijke vrijwilligers worden verricht, naderen snel hun voltooiing. Het is interessant dat er 42 uit het buitenland afkomstige vrijwillige werkers rouleren tussen de bouwprojecten in Portugal, Ghana en Nigeria, al naar gelang er behoefte bestaat aan hun vakbekwaamheid. Zij komen uit de Verenigde Staten (25), Canada (2), Zweden (6), Engeland (4), Duitsland (2), Nederland (2) en Australië (1). In elk geval kunnen allen de zuivere taal van de waarheid spreken! — Zef. 3:9.

De bouwwerkzaamheden aan het nieuwe Bethelcomplex voor Nigeria vorderen heel goed. De herten en antilopen in de bossen op dit terrein raken gewend aan de bouwactiviteiten en durven tegen de avond te voorschijn te komen. Aangezien het stuk grond volledig ommuurd is, hopen wij dat ze het terrein rond Bethel zullen blijven verfraaien. Nigeria berichtte een recordaantal van 128.461 verkondigers in juli. Het aantal gewone en hulppioniers blijft toenemen, en dit heeft een krachtige uitwerking op het gebied. Tijdens het van-huis-tot-huiswerk in april werd tegen een ouderling gezegd: „Gedurende de afgelopen twee tot drie weken is jullie prediking geïntensifeerd. Betekent dit dat het einde voor de deur staat?” De ouderling wees op recente gebeurtenissen over de hele wereld en toonde aan dat het dringend noodzakelijk is om mensen te helpen de waarheid te leren kennen. De man was het ermee eens dat hij zonder uitstel iets moest gaan ondernemen.

Tot de opwindende ontwikkelingen in Liberia behoort de renovatie van een groter bijkantoor en een bezoekersaantal van 7839 op de Gedachtenisviering, bijna zesmaal het aantal verkondigers. Een zuster die onderwijs geeft op een overheidsschool, werd verzocht om aan de hand van Mijn boek met bijbelverhalen en de brochure Geniet voor eeuwig van het leven op aarde! alle eerste klassen bijbelonderricht te geven. Nu geniet de zuster er iedere dag van de waarheid omtrent Gods voornemens met de leerlingen te delen.

In Zimbabwe, waar het vuur voor politieke betrokkenheid wordt aangewakkerd, staan onze jongeren voor werkelijke beproevingen op hun geloof. Sommige jongeren zijn bedreigd en andere van school gestuurd. In de omgeving van een school gingen tegenstanders zelfs zo ver dat zij de plaatselijke Koninkrijkszaal platbrandden. Onze jongeren blijven echter op school een voortreffelijk getuigenis geven. Met behulp van Mijn boek met bijbelverhalen beslechtte een vijftienjarig meisje een woordentwist die in de klas gerezen was. De onderwijzeres was zo onder de indruk dat zij om een exemplaar van het boek vroeg. Nadat zij erin gelezen had, vroeg zij om meer lectuur. Deze jonge zuster schrijft nu: „Elke morgen krijg ik de kans de klas iets te vertellen, en ik heb een speciaal uurtje waarin ik vragen over de bijbel met de klas bespreek.” Dit voorrecht om haar Schepper te gedenken in de dagen van haar jeugd, stemt haar gelukkig! — Pred. 12:1.

„Vast in het geloof” in Azië

Veel van onze broeders en zusters in Azië verrichten hun dienst onder zware druk. Maar Jehovah heeft hen toegerust om ’vast te staan in het geloof’ (1 Petr. 5:9). In het door strijd verscheurde Libanon zijn de broeders bijvoorbeeld heel blij met de brochure Dagelijks de Schrift onderzoeken. Voor het eerst kunnen zij in het Arabisch de dagtekst met het commentaar in één en dezelfde publikatie lezen. In één groot gezin heeft ieder kind, zelfs de kleinste jongen van vijf jaar, een eigen brochure. Allen brengen hun bijbel en brochure mee naar de ontbijttafel, en er volgt een levendige bijbelse bespreking. Het jongetje van vijf raakte aan deze gewoonte gewend en brengt zijn brochure nu ook bij het middag- en avondeten mee voor een bespreking van de tekst.

In Israël waren baardige leden van een fanatieke groep blijven demonstreren vóór het bijkantoor en de Koninkrijkszaal in Tel Aviv. Maar de politie greep in en maakte een eind aan hun oproerige gedrag. Meer dan 100 buren stapten op verschillende tijdstippen bij het bijkantoor binnen om hun sympathie te betuigen. Een jonge bedoeïen die aan de overkant van de straat werkte, werd nieuwsgierig, ging de bijbel bestuderen en aanvaardde de waarheid. Hij veranderde van werkkring om zijn leven met bijbelse beginselen in overeenstemming te kunnen brengen en geeft nu getuigenis van huis tot huis. In een ander gebied verspreidden vijandige wetsovertreders massaal een beledigend traktaat met daarin de namen en adressen van de plaatselijke pioniers. Maar dit had een averechtse uitwerking toen een dame die naar een mogelijkheid had gezocht om met de Getuigen in contact te komen, het traktaat in haar brievenbus vond. Zij zocht de pioniers op, die een huisbijbelstudie met haar begonnen.

Het paradijselijke eiland Sri Lanka heeft een veelbewogen jaar achter de rug. Kranten droegen koppen als: „Oorlog in het paradijs”, ’Een natie in oorlog met zichzelf’. Maar Jehovah’s Getuigen leven in vrede met elkaar, ongeacht ras of achtergrond. Er werd een hoogtepunt van 996 verkondigers bereikt. De pioniersgeest groeit in de harten van velen die inzien dat de waarde van materiële bezittingen afneemt terwijl de waarde van geestelijke activiteiten toeneemt. Dit wordt weerspiegeld in een toename van 43,7 procent in gewone en hulppioniers.

Reginald is een jonge speciale pionier in Sri Lanka, die een goede onderwijsbekwaamheid bezit. Hij leidt ongeveer twintig huisbijbelstudies. Hij legt hun uit dat hij niet alleen staat maar met een gemeente verbonden is en vertelt hun enthousiast over de prachtige vergaderingen die zij zouden moeten bijwonen. Veel van zijn leerlingen bezoeken de vergaderingen.

Hoe zal het leven in Hong Kong eruitzien nadat het in 1997 weer onder Chinese heerschappij is komen te staan? Welke gevaren zal het met zich brengen wanneer er slechts 50 km buiten de stad een kerncentrale wordt gebouwd? Dit zijn twee belangrijke vragen die de gedachten van de mensen aldaar bezighouden. Velen verlaten dit gebied en anderen maken plannen om dit te doen. In zo’n atmosfeer is het hartverwarmend te zien dat onze 1416 broeders en zusters een vast geloof in Jehovah’s beloften aan de dag leggen en de belangen van zijn koninkrijk de eerste plaats in hun leven toekennen. Een speciale pionier begon een bijbelstudie met een rooms-katholieke man, wiens vrouw, broer en moeder tegen zijn studie met Jehovah’s Getuigen gekant waren. Maar toen zijn broer moeite deed om hem van het studeren af te brengen, raakte ook hij geïnteresseerd in de waarheid en begon te studeren. Het werk van deze twee broers bestond uit het maken van afgodsbeelden. Toen zij, na enkele weken studie, duidelijk de dwaasheid van afgodenaanbidding gingen inzien, vernietigden zij al hun afgodsbeelden, alsook de gereedschappen waarmee zij ze maakten. Een van hen leerde het schildersvak en voorziet nu in het onderhoud van zijn gezin door het schilderen van huizen. Hij liet zich uitschrijven uit de Katholieke Kerk, begon met de velddienst en ziet ernaar uit gedoopt te worden. De echtgenotes van de beide mannen kregen ook belangstelling voor de waarheid en begonnen de vergaderingen te bezoeken. Het is heel voldoening schenkend te zien dat zulke families goede vorderingen maken in de aanbidding van de levende God, Jehovah.

De Republiek Korea bericht dat het meest aanmoedigende ook dit jaar weer de verbazingwekkende pioniersgeest is geweest. Elke maand is gemiddeld een derde van de verkondigers in de een of andere tak van volle-tijddienst werkzaam geweest, de hulppioniers inbegrepen.

Omdat er heel wat ongunstige publiciteit is geweest over de bloedkwestie, hebben veel artsen en ziekenhuizen in Korea geweigerd de broeders te behandelen. Toen een zuster in Inchon een maagoperatie moest ondergaan en verzocht of dit zonder bloedtransfusie gedaan kon worden, reageerden de artsen door een tirade af te steken over Jehovah’s Getuigen als personen die onmenselijk zijn, fanatiek, een pseudo-religie, enzovoort. De zuster liet het onderwerp op dat moment tactvol voor wat het was, maar gaf de artsen een exemplaar van het boek Leven — Hoe is het ontstaan? Door evolutie of door schepping? Bij het volgende bezoek van de artsen aan haar kamer was hun houding volledig veranderd. Zij merkten op dat het materiaal in het Schepping-boek op een zeer wetenschappelijke en logische wijze werd behandeld. De artsen zeiden: „Indien uw religie dergelijke zaken op zo’n hoog niveau navorst, moet u wel een steekhoudende reden hebben om bloedtransfusies te weigeren.” Zij verrichtten een geslaagde operatie zonder bloed.

Op de eilanden in de Grote Oceaan

„Hoort het woord van Jehovah, o gij natiën, en vertelt het op de eilanden ver weg” (Jer. 31:10). In gehoorzaamheid aan deze profetische woorden prediken Jehovah’s Getuigen ijverig in heel het uitgestrekte gebied van de Grote Oceaan.

Hiertoe behoort Micronesië, waar 738 verkondigers en pioniers (onder wie 49 zendelingen) hun dienst verrichten op de eilanden Guam, Belau, Kiribati, Kosrae, de Marshall Eilanden, Nauru, Ponape, Rota, Saipan, Truk en Yap. In mei werd een nieuw hoogtepunt van 1735 bijbelstudies bereikt, een toename van 32 procent, en 3743 personen bezochten de Gedachtenisviering. Een onderwijzer en ex-politicus die op Truk een jaar studie had gehad, keerde terug naar zijn huis op een van de geïsoleerde kleinere eilandjes. Daar begon hij anderen te vertellen over de dingen die hij geleerd had. Op een dag hoorde hij via de radio een aankondiging van de Gedachtenisviering die gehouden zou worden op het hoofdeiland, 32 km daarvandaan. Hij nodigde zijn buren uit om vroeg op te staan, gezamenlijk de veerboot van 6.30 uur ’s morgens te nemen en mee te gaan om de viering bij te wonen. Een voormalige protestantse predikant aanvaardde de uitnodiging gretig, en ondanks de stromende regen ondernamen zij de reis. Beiden genoten reusachtig van de Gedachtenislezing. Zij ruimden er de volgende dag tijd voor in om te luisteren naar de verdere uiteenzetting die de zendelingen over de waarheid gaven en keerden vervolgens naar hun eilandje terug. De liefde en waardering die deze onderwijzer voor Jehovah heeft, blijft groeien. Hij leidt nu een bijbelstudie in het Trukees met de voormalige protestantse predikant en gebruikt hiervoor het boek De waarheid die tot eeuwig leven leidt — het boek dat hem geholpen heeft de ware God, Jehovah, te leren kennen.

In Papoea Nieuw-Guinea nadert een indrukwekkend nieuw bijkantoor zijn voltooiing; 240 Australische broeders, en ook vele inheemse broeders, hebben als vrijwilligers meegeholpen aan de bouw. Toen er onderdak nodig was voor de werkers, bood het plaatselijke parlement hun een barak aan op voorwaarde dat die het snel zouden verplaatsen. Zestig broeders verplaatsten het gebouw in slechts negen uur! Hoewel er slechts 1827 verkondigers in het gebied wonen, zijn er toch totaal 8000 vergaderingbezoekers. Het is echter een enorme opgave om hen te onderwijzen, aangezien er door hen 600 verschillende talen en 400 dialecten gesproken worden!

Er deden zich verscheidene incidenten voor waarbij overijverige onderwijzers betrokken waren die de kinderen van Jehovah’s Getuigen eruit pikten en hen bestraften omdat zij weigerden de vlag te groeten of het volkslied te zingen. Wanneer de kinderen of de ouders de brochure Jehovah’s Getuigen en de school aan de betreffende personen gaven, was het probleem in de meeste gevallen snel opgelost. Een vertegenwoordiger van het Departement van Religieuze Zaken van de regering gaf het bijkantoor ook advies en vertelde dat hij de denkwijze had gecorrigeerd van een schoolhoofd die in het verleden moeilijkheden veroorzaakt had.

Op een van de eilanden van Vanuatu bezochten meer dan 100 personen de Gedachtenisviering, hoewel er maar vier verkondigers op dat eiland zijn. Leden van een etnische groepering die small nambas genoemd wordt, kwamen vanuit de bergen naar beneden en luisterden naar de Gedachtenislezing. Zij waren zeer verrast toen zij vernamen dat er een hoop bestaat voor eeuwig leven op aarde. Na afloop gaven zij het volgende commentaar: „Dit willen wij graag! Wij hebben onze kerken verlaten en zijn tot onze vroegere gebruiken teruggekeerd omdat wij niet naar de hemel willen gaan; wij zouden graag eeuwig op aarde leven. Vertel ons alstublieft of onze gebruiken aanvaardbaar zijn voor God.” Heel de nacht legden de broeders in hun plaatselijke talen uit welke grandioze toekomst Jehovah voor de gehele mensheid in petto heeft.

„Ik heb heel wat hindernissen overwonnen om speciale pionierster te worden”, schreef een jonge zuster op de Fidji Eilanden. „Voordat ik mij voor de waarheid ging interesseren, werd ik door leeftijdgenootjes beïnvloed om rijkdom na te jagen en van het leven te genieten. Ik ontmoette een Australiër van Kaukasische afkomst, die met mij wilde trouwen en in Australië wilde gaan wonen. Maar in die tijd kruiste de waarheid mijn levenspad. Toen de man terugkwam naar de Fidji Eilanden, gaf hij mij $600 voor de voorbereidingen van de trouwerij. Het gebeurt zelden dat een jong Fidjiaans meisje zoveel geld in handen heeft. Maar ik gaf het geld terug en legde uit dat ik ’alleen in de Heer’ kon trouwen (1 Kor. 7:39). Dit wekte de woede op van mijn wereldse ouders, die, net als andere Fidjiaanse gezinnen, een huwelijksverbintenis met een Kaukasiër bezien als een aanwinst voor de familie. Zij wilden daarom verder niets meer met mij te maken hebben.

Ik maakte vorderingen in de waarheid en bereikte het punt dat ik voor de pioniersdienst in aanmerking kwam, en juist op het moment dat ik mijn aanvraag indiende, verscheen de Australiër weer om te zien of ik van gedachten veranderd was. Ik legde uit dat ik vastbeslotener was dan ooit om Jehovah te dienen. Dit dienstjaar werd ik aangesteld als speciale pionierster, en ik ben blij dat ik in mijn innige wens om ’het werkelijke leven stevig vast te grijpen’, door Jehovah gebruikt word om zijn werk te doen.” — 1 Tim. 6:19.

Op de Cook Eilanden waren twee pasgedoopte Getuigen vroeger gerespecteerde leden van de plaatselijke „Christian Church”. Nu geven zij volop getuigenis aan hun vroegere geloofsgenoten. Eén broeder munt uit in het geven van gelegenheidsgetuigenis en heeft altijd een bijbel in zijn auto, in zijn trekker en op de plaats waar hij werkt. Hij helpt momenteel negen gedetineerden die in de plaatselijke gevangenis zitten. Omdat zij periodiek toestemming kregen buiten de gevangenis aan werkprojecten deel te nemen, nam de broeder hen in dienst, gaf hun getuigenis en nu studeert hij met hen. Hij gaat regelmatig in de hulppioniersdienst. Deze broeder kon, voordat hij de waarheid ging bestuderen, lezen noch schrijven.

Tegen het einde van het dienstjaar verhuisde de Bethelfamilie in Nieuw-Zeeland naar hun prachtig ingerichte nieuwe bijkantoor, dat op een aan een baai gelegen terrein van 6,8 ha in de buitenwijken van Auckland staat en helemaal gebouwd is met de hulp van broeders die als vrijwilligers hebben gewerkt.

Een kringopziener in Nieuw-Zeeland legt zich erop toe elk huis in het gebied te bezoeken. Hij en zijn metgezel gaven getuigenis bij een presbyteriaans jeugdtehuis. Tijdens het gesprek deelde het hoofd van het tehuis de broeders mee dat de jeugdige bewoners van het tehuis zich er aanhoudend over beklaagden dat zij niets opstaken van de kerkdiensten. De kringopziener werd uitgenodigd om met deze jongens de bijbel te komen bestuderen. Er werden regelingen voor getroffen dat een plaatselijke broeder zich van deze verantwoordelijkheid zou kwijten, en er waren 22 jongeren aanwezig bij de eerste studie. Om beter aan de individuele behoeften van de leerlingen tegemoet te komen, werd het aantal studieleiders uitgebreid tot vijf en vervolgens tot tien. Veertien jongeren uit het tehuis bezochten de Gedachtenisviering in de Koninkrijkszaal. Het bestuur van het tehuis is ingenomen met „het geweldige werk dat voor de jongens gedaan wordt”.

In het dorre binnenland van Australië, een eiland dat haast even groot is als de Verenigde Staten, zorgt de gemeente Alice Springs regelmatig voor verscheidene geïsoleerde groepen Aborigines. Om één nederzetting van 150 Aborigines te bereiken, moet men 300 km reizen over een weg die grotendeels onverhard is. Het spiritisme oefent een hele sterke invloed uit onder hen, maar zij zijn nederig, vriendelijk en staan open voor onderwijs. Velen hebben waardering gekregen voor de waarheid en enkelen zijn zelfs in de volle-tijddienst. Onlangs reed een Aborigine die pionier is, een tankstation binnen voor benzine. Aangezien hij een keurig pak droeg en een stropdas omhad, vroeg de eigenaar hem wat hij aan het doen was. De pionier legde uit dat hij een getuige van Jehovah was en de Aborigines hielp een beter leven te leiden. Dit maakte indruk op de eigenaar, die de broeder het beste wenste en zei: „U hoeft de benzine niet te betalen.” De broeder kwam later terug om hem een exemplaar van het Eeuwig leven-​boek te brengen. De eigenaar wilde het boek graag hebben. De volgende keer dat onze broeder ging tanken, uitte de man zijn waardering voor het boek, bedankte onze broeder voor zijn komst en zei toen nogmaals: „Laat het geld voor de benzine maar zitten!”

Het bijkantoor van het Genootschap in Australië wordt uitgebreid met een kantoorgebouw met twee verdiepingen, aangezien het hoogtepunt in verkondigers in dat land gestegen is tot 44.362.

’Het woord van God onbevreesd spreken’

Evenals in de tijd van de apostel Paulus, zijn er ook thans plekken op aarde waar Jehovah’s Getuigen van „des te meer moed” blijk moeten geven „om het woord van God onbevreesd te spreken” (Fil. 1:14). Hoe slagen onze broeders en zusters in die landen erin verbodsbepalingen, slaag en andere vervolgingen onder de ogen te zien ten einde ’alom het koninkrijk Gods bekend te maken’? Let eens op de getallen achter „33 andere landen” onder aan het Wereldbericht op de bladzijden 40 en 41. Jehovah heeft onze gebeden op een schitterende wijze verhoord en zelfs „overvloedig veel meer” gedaan dan waarom wij vroegen, want hij heeft deze 273.381 Getuigen de kracht gegeven om ’hun licht te laten schijnen’ — en wat een helder licht hebben zij verspreid! — Luk. 9:60; Ef. 3:20; Matth. 5:16.

Een land in Europa schrijft: „De familie had een heerlijke tijd in het veld. Wij probeerden hen van het voedsel te voorzien dat zij nodig hadden bij hun werk, en zij gebruikten dit materiaal zeer doeltreffend. Gedurende al de jaren dat wij ondergronds werken sinds wij veertig jaar geleden uit de concentratiekampen kwamen, blijft onze activiteit zich uitbreiden; wij leiden meer bijbelstudies en brengen meer nabezoeken. In toenemende mate besteden wij onze tijd aan het eigenlijke van-huis-tot-huiswerk, en er worden meer mensen bereikt met het goede nieuws. De hoeveelheid tijd die aan dit werk wordt besteed, neemt toe, en er zijn meer hulppioniers die hun tijd verstandig gebruiken.”

Een ander Europees land bericht: „In de tijd vlak voor Kerstmis, wanneer de mensen druk bezig zijn geschenken te kopen, bood één zuster hun de bijbel aan als het kostbaarste geschenk, met voortreffelijke resultaten. In vier maanden tijd verspreidde zij 150 bijbels. Toen de feestdagen voorbij waren, bleef zij de bijbel aanbieden. Zij sprak op straat een jong echtpaar aan en vroeg: ’Hebben jullie soms vragen over de bijbel?’ ’Ja zeker’, zei de echtgenoot: ’Waar kan ik er een krijgen?’ De zuster overhandigde hem er direct een. Hij zei tegen zijn vrouw: ’Nu wij eenmaal een bijbel hebben, moet jij dit boek goed bewaren en het nooit wegdoen.’ Toen gaven zij de zuster hun adres zodat zij hen kon bezoeken en met hen kon studeren. Deze zuster koopt de bijbels in de boekwinkels en verspreidt ze aan de mensen voor dezelfde prijs.”

Een bijkantoor op een eiland in de Grote Oceaan waar Jehovah’s werk verboden is, deelt mee: „Processen-verbaal en aanklachten hebben zich op de verschillende regeringsbureaus opgestapeld, met als gevolg dat veel broeders worden opgeroepen voor ondervragingen. Hieruit zijn enkele rechtszaken voortgevloeid.” Omdat de broeders vriendelijk zijn en een goed onderscheidingsvermogen gebruiken, zijn er echter betrekkelijk weinig personen die hen aangeven en veel beambten zijn niet overijverig. De tegenstand heeft er alleen maar toe geleid dat er meer bekendheid aan Jehovah’s Getuigen en hun werk is gegeven, terwijl zij ermee voortgaan de mensen zelfs thuis op te zoeken om hun getuigenis te geven. — Matth. 10:12, 13, 16, 19, 20.

In een land in Afrika werden verscheidene Getuigen meegenomen naar een militair kamp, waar de zusters en de broeders gescheiden werden. Een vriendelijke soldaat gaf de zusters de raad om luid te schreeuwen als de officieren hen iets wilden aandoen. Zij antwoordden dat zij al besloten hadden om dit te doen. Zij baden vurig tot Jehovah om zijn bescherming. Een van de zusters verhaalt: „Terwijl wij rustig zaten, kwam de leider en greep mijn armen hardhandig vast en draaide ze op mijn rug. Terwijl hij mij stevig vasthield, probeerde hij mij op de grond te krijgen. Ik wrikte mijn armen los en duwde hem met alle kracht tegen de deur. Zijn arm was geblesseerd en daarom riep hij zijn medesoldaten om hem te helpen.” Ten slotte zeiden de andere soldaten dat zij de zaak aan hun superieuren zouden melden. Dus liet deze officier onze zuster gaan. Toen zij naar huis liep, kwam een van de soldaten naar haar toe en zei: „Niet hij is degene die jou heeft laten gaan, maar je God. Ga en blijf Hem nog vuriger aanbidden.”

Daar in de buurt, in een ander Afrikaans land waar beperkingen gelden, studeert een speciale pionier met een heel gezin. Over hun vierjarige dochtertje bericht hij: „Toen de ouders van het meisje weg waren, probeerden de buren haar over te halen om een sigaret te roken door haar te vertellen dat het haar de hele dag kracht zou geven. Zij weigerde en zei: ’Ik wil mijn vader eren, ook als hij niet hier is en mij niet kan zien. Pappa heeft mij geleerd dat sigaretten vergif zijn en dat de bijbel ze verbiedt omdat ze het lichaam dat Jehovah ons heeft gegeven, bevuilen.’ De buren waren zo onder de indruk van het antwoord van het kind dat zij het haar ouders vertelden en een afspraak maakten om met de Getuigen te studeren.” Hoe wijs om kleine kinderen mee te laten doen met bijbelstudies!

In een ander land in Afrika waar ons werk onlangs onder een verbod kwam te staan, moesten de meeste gemeenten in kleine groepjes bijeenkomen voor de Gedachtenisviering. Ook moesten zij voorzichtigheid betrachten bij het uitnodigen van pasgeïnteresseerden. Dit verklaart waarom het aantal aanwezigen minder was dan het jaar daarvoor, hoewel het huidige aantal altijd nog bijna driemaal het verkondigersaantal is. In één stad werden de broeders verraden door iemand die een van de kerken van Babylon de Grote bezoekt. Deze persoon vertelde de soldaten dat Jehovah’s Getuigen in de nacht van 24 maart naar hun Koninkrijkszaal moesten komen om daar hun aanbidding te beoefenen. De soldaten wachtten van 5.00 uur ’s middags tot middernacht bij de zaal, maar de broeders en zusters, die in kleine groepjes vergaderden, kwamen niet opdagen. De volgende dag werd de verrader opgeroepen en hij kreeg een pak slaag en $100 boete wegens het geven van verkeerde informatie!

In een ander deel van hetzelfde land belegde een dorpshoofd een speciale bijeenkomst om een tegen Jehovah’s Getuigen gerichte toespraak te houden. Hij probeerde de mensen op te hitsen en hield een exemplaar van Mijn boek met bijbelverhalen omhoog. Hij vertelde hun dat zij iedereen zouden moeten arresteren die met dat boek de huizen langsging. Zijn woedende uitlatingen prikkelden echter slechts de nieuwsgierigheid van enkele dorpelingen, die vroegen of zij het boek mochten zien. Zij zeiden tegen het dorpshoofd dat zij het nauwkeurig moesten bekijken om het te kunnen herkennen. Het hoofd gaf hun daar toestemming voor, en bij het doorbladeren van het boek groeide hun waardering ervoor. Zij stuurden een boodschap naar de speciale pionier (die in een ander dorp woonde) met het verzoek om enkele boeken te brengen en gaven geld mee voor tien exemplaren. De speciale pionier vertelt: „Op die manier kon ik tien bijbelstudies oprichten, en enkelen van deze nieuwelingen maken vorderingen in de richting van de velddienst! Ik had nog nooit in het dorp van die hoofdman gepredikt, en als het dorpshoofd geen toespraak tegen ons had gehouden, zouden deze personen misschien nooit in de gelegenheid zijn geweest de waarheid te leren kennen.” Jehovah kan zelfs onze tegenstanders gebruiken om oprechte mensen naar de bijbelse waarheid te leiden.

In weer een ander land in Afrika rees een probleem in verband met begraafplaatsen voor Jehovah’s Getuigen, aangezien zij geen wettelijk erkende religie zijn. De broeders brachten de kwestie vrijmoedig onder de aandacht van de plaatselijke autoriteiten en konden binnen de gemeentegrenzen een stukje grond kopen. Nog niet zo lang geleden waren de plaatselijke autoriteiten van mening dat de begraafplaatsen van bepaalde religieuze groeperingen te opzichtig waren geworden, dus besloten zij een bescheiden norm vast te stellen. Toen zij op de begraafplaats van de broeders kwamen, zagen zij een voorbeeld van de bescheidenheid die zij in gedachten hadden, en nadat zij hadden geïnformeerd van wie die begraafplaats was, verordenden zij onmiddellijk dat men in de toekomst in verband met alle graven en graftombes dit door Jehovah’s Getuigen gestelde voorbeeld moest navolgen.

Nog een ander verslag uit Afrika illustreert de geest van rechtschapenheid die zo duidelijk aan het licht treedt onder Jehovah’s Getuigen: „Ondanks arrestaties, slaag en gevangenzetting blijven onze moedige broeders en zusters een zelfs nog steeds groter getuigenis geven, vooral in het binnenland. De goede voorbeelden van getrouwe opzieners sporen de broeders en zusters aan tot voortreffelijke werken. In januari werd de eerste kring officieel georganiseerd. De kringopziener had zelf verscheidene maanden in de gevangenis gezeten maar werd vlak voor het districtscongres vrijgelaten. Zelfs nieuwelingen zijn niet bevreesd om gearresteerd te worden wegens het bewandelen van de weg der waarheid. In de loop van het jaar werden 101 personen gedoopt, en er werden twee nieuwe gemeenten opgericht. In juni werd een nieuw hoogtepunt van 572 verkondigers bereikt, terwijl de gemeenteverkondigers van hun ijver blijk gaven door gemiddeld meer dan vijftien uur per maand aan de velddienst te besteden. Er worden meer dan 1000 bijbelstudies gerapporteerd, dus de vooruitzichten op toekomstige groei zijn groots.”

[Kader op blz. 13]

Geliefd Wachttoren-, Bijbel- en Traktaatgenootschap,

Ik ben twaalf jaar. Ik wilde graag deze cheque van $7,50 geven om te gebruiken waar het nodig is.

Ik wilde graag van deze gelegenheid gebruik maken om jullie te bedanken voor jullie echt gebeurde levensgeschiedenissen in de Wachttoren en Ontwaakt. Ik lees ze altijd heel graag.

Met zusterlijke liefde, A. O.

Geliefd Genootschap,

Ik vind het Eeuwig Leven-​BOEK heel mooi. Ik ben zeven jaar, en ik heb in twee weken vijf Eeuwig Leven-​BOEKEN verspreid. DANK jullie WEL voor de mooie platen die erin staan. Ik vind het LEUK in de dienst. Ik stuur jullie een deel van mijn ZAKGELD [$1,00].

Veel liefs, E. S.

Geliefde broeders,

Ik kreeg dit geld [$50,00] toen ik mijn paard verkocht. Ik wil graag dat het aan de bouwwerkzaamheden op Bethel wordt besteed. Ik zie ernaar uit daar met ons gezin heen te gaan.

Dank jullie wel voor al het goede werk dat jullie voor Jehovah doen.

Met vriendelijke groeten, R. G.

Geliefd Wachttoren bijbel & traktaat Genootschap,

Hier is mijn $1,40. Ik heb ze verdiend door havermout-rozijnenkoekjes te maken. En die te verkopen. Ik ben negen en een half. Ik heb kort glanzend blond haar, lichtbruine ogen en ik weeg vijftig pond. Ik zit in de vierde klas. En ik lees heel veel.

M. S.

Geliefde broeders,

Ik schrijf jullie dit briefje om jullie het geld [$1,00] te geven. Jullie hebben goede publikaties gemaakt. Ik doe mijn best om spoedig gedoopt te worden. Ik verheug mij echt in de waarheid. Ik zie ernaar uit met alle dieren te spelen.

N.

P.S. Schrijf terug. Hier is een postzegel voor jullie.

[Tabel op blz. 11]

Produktie in 1986 van de voornaamste drukkerijen

Land Bijbels en boeken Tijdschriften

VS 27.269.926 201.982.628

Duitsland 6.790.127 26.519.615

Italië 2.722.200 32.397.550

Japan 2.841.739 43.198.566

Andere landen 4.334.311 246.118.096

———————————————————————————————————————————————

TOTAAL 43.958.303 550.216.455

TOENAME 23,6% 3,7%

[Tabel op blz. 34-41]

BERICHT OVER HET DIENSTJAAR 1986 VAN JEHOVAH’S GETUIGEN OVER DE HELE WERELD

(Zie publicatie)

[Illustraties op blz. 7]

Congreshal van Jehovah’s Getuigen in Jersey City

Afbeeldingen van: de foyer, de toehoorders tijdens de Gileadgraduatie, de luifel, het vooraanzicht en een muurschildering in de foyer

[Illustraties op blz. 9]

Duizend tijdschriften per minuut! Vierkleurenpersen voor de Wachttoren

Selters (Duitsland), de rollen liggen klaar

Ebina (Japan), overzichtsfoto

Rome (Italië), bedieningspaneel

Wallkill (VS), tijdschriftenuitleg

[Illustraties op blz. 18]

„Goddelijke vrede”-districtscongressen

Stadionmenigte, opwindende nieuwe vrijgaven, een „eiland”-podium in Oostenrijk, vele dopelingen

[Illustratie op blz. 24]

Banff, Canada

[Illustratie op blz. 26]

Quetzaltenango, Guatemala

[Illustratie op blz. 31]

Willemstad, Curaçao

[Illustratie op blz. 33]

La Paz, Bolivia

[Illustratie op blz. 47]

Castle Combe, Engeland

[Illustratie op blz. 50]

Nyakokwaa, Ghana

[Illustratie op blz. 55]

Seoel, Republiek Korea

[Illustratie op blz. 57]

Suva, de Fidji Eilanden

[Illustratie op blz. 63]

Informeel getuigenis geven

    Nederlandse publicaties (1950-2025)
    Afmelden
    Inloggen
    • Nederlands
    • Delen
    • Instellingen
    • Copyright © 2025 Watch Tower Bible and Tract Society of Pennsylvania
    • Gebruiksvoorwaarden
    • Privacybeleid
    • Privacyinstellingen
    • JW.ORG
    • Inloggen
    Delen