Lied 164
Kinderen — een kostbaar geschenk van God
1. Kind’ren zijn een waar geschenk van God.
Leid hen op; geef hun streng onderricht.
Richt hen als de pijlen van een man
Op het doel; ’t is uw godd’lijke plicht.
Spaar de roede niet!
Dat voorkomt verdriet.
Onderwijs hen teder in Gods wet;
Maak uw taak tot een zaak van gebed.
2. Het is moeilijk om een jeugdig hart
Goed te peilen, te leiden in ’t spoor.
Maar begint u vroeg, dan lukt het u,
Dringt de Koninkrijkswaarheid diep door.
U bereikt het hart
Als u vroeg al start.
Vraag Jehovah hulp, vertrouw zijn raad;
Pas zijn Woord toe, want dat schenkt u baat.
3. Geef uw kind’ren aandacht, elke dag,
Want zij voelen zich dan altijd vrij
Om te zeggen wat er in hen leeft;
Sta hen als ware vrienden steeds bij.
Mijd geïrriteer!
Praat, dat helpt hen meer.
Richt uw pijlen zuiver op het doel,
Dan voorkomt u beslist schuldgevoel.
4. Onze kind’ren zijn een erfdeel Gods,
Zijn bezit, dat hij ons toevertrouwt,
Een beloning, die ons vreugd verschaft
Als zij ’goed’ onderscheiden van ’fout’.
Zorg dus toegewijd
Dat Gods Woord hen leidt.
God beloont uw zorg. Span u dus in;
Prijs Jehovah met heel uw gezin!