Een ander gedeelte van de tekst in 1 Petrus 2:16 (LW) luidt: „Jullie zijn slaven van God.” Hiermee wordt geen onderdrukkende slavernij bedoeld, maar veeleer dat wij zo werden geschapen dat wij het gelukkigst zouden zijn wanneer wij ons zouden onderwerpen aan Gods wetten (Mattheüs 22:35-40). Zijn wetten — niet door mensen uitgedachte wetten — vormen de beste gids. „Ik, Jehovah, ben uw God, die u leert uzelf baat te verschaffen, die u doet treden op de weg die gij dient te bewandelen.” — Jesaja 48:17.

12. Welke vrijheid van keus hebben wij binnen Gods wetten?

¹² Tegelijkertijd is er binnen de grenzen van Gods wetten een grote vrijheid van keus mogelijk. Dit resulteert in verscheidenheid en maakt de menselijke familie fascinerend. Denk eens aan de verschillende soorten voedsel, kleding, muziek, kunst en huizen overal op aarde. Wij geven er beslist de voorkeur aan zelf in zulke kwesties te kiezen in plaats van iemand anders voor ons beslissingen te laten nemen.

13. Welke natuurwetten moeten wij voor ons eigen welzijn gehoorzamen?

¹³ Wij zijn dus zo geschapen dat wij het gelukkigst zijn wanneer wij ons onderwerpen aan Gods wetten voor menselijk gedrag. Het is net als in het geval van onderworpenheid aan Gods natuurwetten. Indien wij bijvoorbeeld de wet van de zwaartekracht negeren en van een hoge plaats afspringen, zullen wij gewond raken of de dood vinden. Indien wij de interne wetten van ons lichaam negeren en ermee ophouden voedsel te eten, water te drinken of lucht in te ademen, zullen wij sterven.

14. Hoe weten wij dat mensen niet werden geschapen om onafhankelijk van God te zijn?

¹⁴ Even zeker als wij werden geschapen met de noodzaak ons te onderwerpen aan Gods natuurwetten, werden wij geschapen met de noodzaak ons te onderwerpen aan Gods morele en sociale wetten (Mattheüs 4:4). Mensen werden niet geschapen om onafhankelijk van hun Maker succesvol te zijn. De profeet Jeremia zegt: „Het staat niet aan een man die wandelt, zelfs maar zijn schrede te richten. Corrigeer mij, o Jehovah” (Jeremia 10:23, 24). Dus in alle opzichten werden mensen geschapen om onder Gods heerschappij te leven, niet die van henzelf.

15. Zouden Gods wetten een last zijn geweest voor Adam en Eva?

¹⁵ Gehoorzaamheid aan Gods wetten zou voor onze eerste ouders geen last zijn geweest. In plaats daarvan zou dit bevorderlijk zijn geweest voor hun welzijn en dat van de hele menselijke familie. Indien het eerste paar binnen de grenzen van Gods wetten was gebleven, zou iedereen het goed gehad hebben. Wij zouden nu zelfs als een liefdevolle, verenigde menselijke familie in een schitterend paradijs van vreugde leven! Er zou geen slechtheid, lijden en dood zijn.

Deel 6

Waarom God lijden heeft toegelaten

1, 2. Hoe hebben onze eerste ouders het prachtige begin dat God hun had gegeven, verloren laten gaan?

WAT is er verkeerd gegaan? Wat is er gebeurd waardoor het prachtige begin dat God onze eerste ouders in het paradijs van Eden heeft gegeven, verloren is gegaan? Waarom hebben, in plaats van de vrede en harmonie van het paradijs, slechtheid en lijden duizenden jaren de overhand gehad?

² De reden is dat Adam en Eva hun vrije wil hebben misbruikt. Zij verloren het feit uit het oog dat zij niet waren geschapen om zonder God en zijn wetten voorspoed te genieten. Zij besloten onafhankelijk van God te worden, in de mening verkerend dat dit hun leven zou verbeteren. Daarom begaven zij zich buiten de door God verordende grenzen van de vrije wil. — Genesis hfdst. 3.

Het strijdpunt van universele soevereiniteit

3-5. Waarom heeft God Adam en Eva niet gewoon vernietigd om opnieuw te beginnen?

³ Waarom doodde God Adam en Eva niet gewoon, om met een ander mensenpaar opnieuw te beginnen? Omdat zijn universele soevereiniteit, dat wil zeggen, zijn onvervreemdbare recht om te regeren, was betwist.

⁴ De vraag was: Wie heeft het recht om te regeren, en wiens heerschappij is juist? Dat God almachtig is en de Schepper van alle schepselen, geeft hem het recht over hen te regeren. Aangezien hij alwijs is, is zijn heerschappij het beste voor alle schepselen. Maar Gods heerschappij werd nu betwist. Mankeerde er bovendien iets aan zijn schepping — de mens? Wij zullen later onderzoeken hoe de kwestie van menselijke rechtschapenheid erbij betrokken is.

⁵ Doordat de mens onafhankelijk was geworden van God, bleek er nog een vraag te zijn bijgekomen: Waren de mensen beter af als zij niet door God werden geregeerd? De Schepper wist beslist het antwoord, maar een zekere manier waarop mensen dit te weten zouden kunnen komen, was hun de totale vrijheid toe te staan die zij wensten. Zij verkozen dit uit eigen vrije wil, en daarom stond God hun die vrijheid toe.

6, 7. Waarom heeft God mensen zo lang totale vrijheid toegestaan?

⁶ Door de mensen genoeg tijd toe te staan om met totale vrijheid te experimenteren, zou God ervoor zorgen dat eens voor altijd werd vastgesteld of mensen beter af zijn onder Gods regering of als zij zelfstandig zijn. En de tijd die werd toegestaan, zou lang genoeg moeten duren om mensen in de gelegenheid te stellen datgene te bereiken wat naar hun mening het hoogtepunt van hun politieke, industriële, wetenschappelijke en medische prestaties zou zijn.

⁷ Daarom heeft God de mens tot in onze tijd zijn gang laten gaan om ontwijfelbaar aan te tonen of onafhankelijk van hem uitgeoefende menselijke heerschappij succes kan hebben. De mens heeft aldus kunnen kiezen tussen vriendelijkheid en wreedheid, tussen liefde en haat, tussen rechtvaardigheid en onrechtvaardigheid. Maar hij is ook geconfronteerd met de gevolgen van zijn keus: goedheid en vrede of slechtheid en lijden.

Opstand van geestelijke schepselen

8, 9. (a) Hoe is opstand uitgebroken in het geestenrijk? (b) Wie behalve Adam en Eva zijn door Satan tot opstand aangezet?

⁸ Er moet nog een factor in aanmerking genomen worden. Onze oorspronkelijke ouders waren niet de enigen die in opstand kwamen tegen Gods heerschappij. Maar wie bestonden er destijds dan nog meer? Geestelijke schepselen. Voordat God de mens schiep, schiep hij een hogere levensvorm, grote aantallen engelen, die in het hemelse domein zouden leven. Ook zij werden met een vrije wil geschapen, alsook met de noodzaak zich aan Gods heerschappij te onderwerpen. — Job 38:7; Psalm 104:4; Openbaring 5:11.

⁹ De bijbel toont aan dat opstand eerst in het geestenrijk uitbrak. Een geestelijk schepsel wilde totale vrijheid bezitten. Hij wilde zelfs dat mensen hem aanbaden (Mattheüs 4:8, 9). Dit opstandige geestelijke schepsel speelde een rol in de opstand van Adam en Eva tegen God; hij uitte de valse bewering dat God hun iets goeds onthield (Genesis 3:1-5). Daarom wordt hij Duivel (Lasteraar) en Satan (Tegenstander) genoemd. Later zette hij andere geestelijke schepselen tot opstand aan. Zij kwamen bekend te staan als demonen. — Deuteronomium 32:17; Openbaring 12:9; 16:14.

10. Waartoe heeft de opstand van mensen en geestelijke schepselen geleid?

¹⁰ Door tegen God in opstand te komen, gaven mensen zich over aan de invloed van Satan en zijn demonen. Daarom noemt de bijbel Satan „de god van dit samenstel van dingen”, die „de geest van de ongelovigen heeft verblind”. Gods Woord zegt derhalve dat ’de gehele wereld in de macht van de goddeloze ligt’. Jezus zelf noemde Satan „de heerser van deze wereld”. — 2 Korinthiërs 4:4; 1 Johannes 5:19; Johannes 12:31.

Twee strijdpunten

11. Met betrekking tot welk andere strijdpunt heeft Satan God uitgedaagd?

¹¹ Satan wierp nog een strijdpunt op waardoor God werd uitgedaagd. Hij uitte in werkelijkheid de beschuldiging dat de manier waarop God de mens had geschapen, verkeerd was geweest en dat niemand goed zou willen handelen wanneer hij onder druk kwam te staan. Hij beweerde in feite dat mensen God onder beproeving zouden vervloeken (Job 2:1-5). Op deze wijze trok Satan de rechtschapenheid van de menselijke schepping in twijfel.

12-14. Hoe zou de tijd de waarheid onthullen over de twee door Satan opgeworpen strijdpunten?

¹² Daarom heeft God voldoende tijd toegestaan om alle met verstand begiftigde schepselen te laten zien hoe dit strijdpunt alsook het strijdpunt inzake Gods soevereiniteit opgelost zou worden. (Vergelijk Exodus 9:16.) De uiteindelijke gebeurtenissen in de menselijke geschiedenis zouden de waarheid over deze twee strijdpunten onthullen.

¹³ Allereerst, wat zou de tijd onthullen over het strijdpunt inzake universele soevereiniteit, de rechtmatigheid van Gods heerschappij? Zouden mensen zelf beter in staat zijn zich te besturen dan God? Zou welk stelsel van menselijke heerschappij maar ook waarin God buiten beschouwing wordt gelaten, een gelukkige wereld kunnen inluiden vrij van oorlog, misdaad en onrecht? Zou zo’n stelsel armoede uitbannen en voorspoed voor allen verschaffen? Zou het ziekte, ouderdom en de dood overwinnen? Gods heerschappij had ten doel dat alles tot stand te brengen. — Genesis 1:26-31.

¹⁴ Wat het tweede strijdpunt betreft, wat zou de tijd onthullen met betrekking tot de waarde van de menselijke schepping? Was de manier waarop God de mens had geschapen, verkeerd geweest? Zouden sommigen van hen onder beproeving het juiste doen? Zouden er mensen zijn die zouden tonen dat zij Gods heerschappij verkozen in plaats van onafhankelijke menselijke heerschappij?

[Illustratie op blz. 13]

God heeft tijd toegelaten om mensen het hoogtepunt van hun prestaties te laten bereiken

[Verantwoording]

Shuttle: Gebaseerd op foto van de NASA

Deel 7

Waartoe heeft opstand geleid?

1-3. Hoe heeft de tijd Jehovah gerechtvaardigd?

WAT hebben al deze eeuwen van onafhankelijk van God uitgeoefende menselijke heerschappij aangetoond met betrekking tot het strijdpunt inzake Gods recht om te regeren? Is gebleken dat mensen betere regeerders zijn dan God? Te oordelen naar het bericht van de onmenselijkheid van mensen jegens elkaar beslist niet.

² Toen onze eerste ouders Gods heerschappij verwierpen, was rampspoed het gevolg. Zij brachten lijden over zichzelf en de hele menselijke familie die uit hen is voortgekomen. En dit was louter en alleen aan henzelf te wijten. Gods Woord zegt: „Zij hebben van hùn zijde verderfelijk gehandeld; zij zijn zijn kinderen niet, het gebrek ligt bij henzelf.” — Deuteronomium 32:5.

³ De geschiedenis heeft de juistheid aangetoond van Gods waarschuwing aan Adam en Eva dat zij, als zij zich aan Gods voorzieningen zouden onttrekken, zouden achteruitgaan en uiteindelijk zouden sterven (Genesis 2:17; 3:19). Zij onttrokken zich inderdaad aan Gods heerschappij en zijn na verloop van tijd inderdaad achteruitgegaan en gestorven.

4. Waarom worden wij allen onvolmaakt geboren, onderhevig aan ziekte en de dood?

⁴ Wat er daarna met al hun nakomelingen gebeurde,