Stel u beschikbaar!
„Uw volk zal zich gewillig aanbieden . . . Gij [hebt] uw gezelschap van jonge mannen net als dauwdruppels.” — PSALM 110:3.
1, 2. Wat doen Jehovah’s Getuigen thans in overeenstemming met Psalm 110:3?
JEHOVAH’s Koning, Jezus Christus, regeert thans! Sinds 1914 staat hij klaar om handelend op te treden, en hij is er reeds mee begonnen ’te midden van zijn vijanden te onderwerpen’ (Psalm 110:2). Wij moedigen alle gewilligen van hart ertoe aan zich in deze veelbewogen laatste dagen van dit stervende samenstel bereidwillig aan te bieden om de Koning te dienen en laten zij dit doen zonder te aarzelen.
2 Dit is nu precies wat Jehovah’s Getuigen doen. Hun gelederen groeien aan met harde werkers die ’glinsteren’ als dauwdruppels. Op het ogenblik gaan de volgende geïnspireerde woorden van de psalmist in vervulling: „Uw volk zal zich gewillig aanbieden op de dag van uw strijdkracht. In de pracht der heiligheid, uit de schoot van de dageraad, hebt gij uw gezelschap van jonge mannen net als dauwdruppels” (Psalm 110:3). Wat een dag om in te leven!
3. Welke geest met betrekking tot dienst is altijd kenbaar geweest onder Jehovah’s dienstknechten? Bewijs dit aan de hand van de Schrift.
3 Een zelfopofferende geest van bereidwillige dienst is altijd kenbaar geweest onder Jehovah’s loyale dienstknechten. Toen de profeet Jesaja bijvoorbeeld in de gelegenheid werd gesteld als Gods boodschapper te dienen, antwoordde hij prompt: „Hier ben ik! Zend mij” (Jesaja 6:8). Vroeg in Jezus’ Galilese bediening ging hij naar enkele godvrezende joden en richtte tot hen de uitnodiging: ’Kom, wees mijn volgeling.’ Zij namen die uitnodiging zonder aarzelen aan en verlieten hun werkkring als belastinginner en hun vissersbedrijf (Matthéüs 4:18-22; Lukas 5:27, 28). Bereidwillige vrouwen schonken tijd, krachtsinspanningen en materiële middelen om in de behoeften van Jezus en zijn discipelen te voorzien (Markus 15:40, 41; Lukas 8:1-3). Ja, toen zich gelegenheden voor heilige dienst voordeden, stelden al deze mensen zich beschikbaar.
Zij boden zich gewillig aan
4. Hoe beschouwden Paulus en zijn metgezellen een ’Macedonische oproep’?
4 De christelijke apostel Paulus stelde zich ook beschikbaar voor dienst tot lof van Jehovah. Bij een zekere gelegenheid ontving hij een visioen van een man die smeekte: „Kom over naar Macedonië en help ons.” Gingen de apostel en zijn metgezellen hierop in? Ja, inderdaad, want wij lezen: „Zodra hij nu het visioen had gezien, zochten wij een gelegenheid naar Macedonië te vertrekken, daar wij de gevolgtrekking maakten dat God ons had geroepen om hun het goede nieuws bekend te maken.” Zij stelden zich beschikbaar, en Jehovah bekroonde hun bereidwillige dienst met succes. — Handelingen 16:8-40.
5. Wat hebben sommigen gezegd over de dienst die de vroege christenen verrichtten?
5 Bereidwillige dienst was een kenmerk van het vroege christendom. Zo is er gezegd: „De Vroege Kerk onderstèunde niet alleen de zendelingen; ze wàs een en al zending. Ze [was niet van mening] dat ze zich van haar eigen aandeel had gekweten wanneer ze de rekeningen betaalde en met een flauwe belangstelling naar de verhalen luisterde die de zendelingen over hun succes vertelden. Deze kleine kerken waren zelf bijenkorven van zendingsactiviteit. Iedereen voelde zich geroepen om het Goede Nieuws te vertellen” (The Preaching Value of Missions [De predikingswaarde van zendingsposten], met lezingen van Helen Barrett Montgomery). Jezus’ volgelingen waren actieve evangelisten. „Het verslag van de vroege kerk in Handelingen vormt het bewijs dat zij de evangelieprediking niet alleen ernstig maar ook letterlijk opvatten. De evangelieprediking kwam op de eerste plaats” (The Idea of the Laity [Het begrip lekendom], door David Haney). En wat had dit zelfopofferende werk van Jezus’ volgelingen tot resultaat? „Zij reisden al spoedig over de Romeinse wegen naar verafgelegen steden en provincies. Na verloop van tijd werd het gehele Rijk een zaaibed van de nieuwe religie” (Imperial Rome [Het keizerlijke Rome], door Moses Hadas). Ja, het goede nieuws ’werd in heel de schepping die onder de hemel is, gepredikt’ doordat die vroege christelijke getuigen zich beschikbaar stelden! — Kolossenzen 1:23; Matthéüs 28:19, 20; Handelingen 1:6-8.
6. Hoe hebben hedendaagse getuigen van Jehovah altijd over de Koninkrijksprediking gedacht?
6 Een overeenkomstige geest heerst onder de hedendaagse getuigen van Jehovah. Terecht werd in de uitgaven van juli en augustus 1881 van de Watch Tower verklaard: „Predikt u? Wij geloven dat uitsluitend predikers deel uitmaken van de kleine kudde. . . . Wij werden niet geroepen en evenmin gezalfd om eer te ontvangen en rijkdom te vergaren, maar om ons op te offeren en opgeofferd te worden en om het goede nieuws te prediken.” Hetzelfde standpunt trad jaren later duidelijk aan het licht. Gedurende een opwindend congres dat in 1922 in Cedar Point (Ohio, VS) werd gehouden, werden de bijeengekomen voorstanders van het Koninkrijk als volgt aangespoord: „Terug naar het veld, o zonen van de allerhoogste God! Doet uw wapenrusting aan! Weest nuchter, weest waakzaam, weest actief, weest dapper. Weest getrouwe en ware getuigen voor de Heer. Gaat voorwaarts in het gevecht, totdat elk spoortje van Babylon verwoest is. Maakt de boodschap wijd en zijd bekend. De wereld moet weten dat Jehovah God is en dat Jezus Christus Koning der koningen en Heer der heren is. Dit is de dag der dagen. Ziet, de Koning regeert! Gij zijt zijn openbare aankondigers. Daarom: Verkondigt, verkondigt, verkondigt de Koning en zijn koninkrijk.” Voor deze Koninkrijksbekendmaking stellen Jehovah’s Getuigen zich nog steeds vreugdevol en ijverig beschikbaar.
Er wordt aan een grote behoefte voldaan
7. Wat hebben volle-tijdpredikers uit vroeger tijden meegemaakt, en hoe dachten zij over hun dienst voor Jehovah?
7 Veel dienstknechten van Jehovah hebben zich beschikbaar gesteld voor de volle-tijdprediking. Jaren geleden werkten sommigen als colporteurs (nu pioniers genoemd), en hun leven was niet gemakkelijk. „Ja,” zei een bejaarde Getuige, „in die vroege dagen bewerkten de colporteurs de steden en het platteland. Soms verruilden zij [bijbelse lectuur] voor landbouwprodukten, kippen, zeep en wat al niet meer, voor eigen gebruik of om aan anderen te verkopen. In een dunbevolkt gebied overnachtten zij af en toe bij boeren en ranchers [veefokkers] en soms sliepen zij zelfs in een hooiberg . . . Deze getrouwen gingen jaren achtereen door, totdat hun leeftijd hun parten begon te spelen.” Sommigen waren jong toen zij met deze volle-tijddienst begonnen. Het is waar dat hun werk veel van hen vergde, maar zij hadden zich beschikbaar gesteld en waren blij dat zij dienst konden verrichten. Een van hen bracht dit als volgt onder woorden: „Wij waren jong en gelukkig in de dienst, blij onze krachten te kunnen gebruiken om Jah te dienen.”
8. Voor welke dienst hebben velen van Jehovah’s volk zich beschikbaar gesteld?
8 Door de jaren heen en ondanks weergaloze oorlogen, hongersnoden, aardbevingen en andere ontwikkelingen die het „teken” vormen van Christus’ „tegenwoordigheid” in Koninkrijksmacht sinds 1914, heeft Jehovah’s volk het goede nieuws onverschrokken bekendgemaakt (Matthéüs 24:3-14). Blijmoedig hebben velen zich beschikbaar gesteld voor volle-tijddienst, en wat is het geweldig dat zij dit hebben gedaan!
9. (a) Welke opmerkelijke stap in de geschiedenis van Jehovah’s Getuigen werd op 1 februari 1943 gedaan? (b) Hoe was het mogelijk de Gileadschool op te richten en in de noodzaak van internationale expansie van de Koninkrijksprediking te voorzien?
9 Op 1 februari 1943 woedde de Tweede Wereldoorlog in alle hevigheid. Maar op die koude, winterse dag werd op de Koninkrijksboerderij in de buurt van South Lansing (New York, VS) een opmerkelijke stap gedaan in de geschiedenis van Jehovah’s Getuigen. Negenenveertig mannen en 51 vrouwen — allen pioniers — begonnen toen aan een vijfmaandse cursus op de Wachttoren-Bijbelschool Gilead. Deze opleiding zou hen bruikbaar maken voor zendingswerk in andere landen. Aangezien de oorlogstoestanden het vrijwel onmogelijk maakten zendelingen naar Europa en Azië te sturen, werden de eerste klassen van de Gileadschool uitgestuurd naar Cuba, Mexico, Costa Rica, Porto Rico, Canada en Alaska. Het was mogelijk geworden in de noodzaak van internationale expansie van de Koninkrijksprediking te voorzien doordat hardwerkende pioniers zich beschikbaar hadden gesteld.
Vruchten van de Gileadschool
10. Welke voorbeelden zijn er van Koninkrijkstoename sinds er in bepaalde landen voor het eerst zendelingen met een Gileadopleiding arriveerden?
10 De Gileadschool, die zich thans op het hoofdbureau van Jehovah’s Getuigen in Brooklyn (New York, VS) bevindt, heeft in de 76 klassen die er tot dusver zijn afgestudeerd, aan ruim zesduizend studenten een opleiding verschaft. De doeltreffendheid van de school is onmiskenbaar. Toen de eerste op Gilead opgeleide zendelingen bijvoorbeeld in 1945 in Brazilië arriveerden, namen slechts 394 personen in dat land aan de Koninkrijksprediking deel. Thans zijn er ruim 148.000. Toen in 1949 de eerste afgestudeerden van Gilead in Japan aankwamen, berichtten slechts drie plaatselijke Koninkrijksverkondigers dienst in dat oosterse land. Nu zijn er meer dan 86.000!
11. Welke Koninkrijkstoename is er over de gehele wereld bereikt sinds de Gileadschool in 1943 werd geopend?
11 Maar hoe staat het met de Koninkrijkstoename over de gehele wereld? Welnu, toen de eerste klas van de Gileadschool in 1943 werd opgeleid, waren er wereldwijd slechts 126.329 Koninkrijksbekendmakers actief in 54 landen. Thans heeft het aantal verkondigers van het goede nieuws een hoogtepunt bereikt van 2.652.323 in 205 landen. Deze enorme toename is grotendeels te danken aan het voortreffelijke werk van afgestudeerden van Gilead.
12. Hoe gaat Zacharia 8:23 in vervulling?
12 In veel landen waarheen deze afgestudeerden werden gestuurd als ’ambassadeurs en gezanten die in de plaats van Christus optraden’, troffen zij velden aan die rijp waren om geoogst te worden (Matthéüs 9:37, 38; 2 Korinthiërs 5:20). Van slechts een handjevol personen in sommige landen hebben in deze tijd honderden, duizenden, ja tienduizenden zich bij Jezus’ gezalfde volgelingen aangesloten en in feite gezegd: „Wij willen met ulieden gaan, want wij hebben gehoord dat God met ulieden is” (Zacharia 8:23). En om de vooruitgang van de wereldomvattende Koninkrijksbekendmaking te bevorderen, stelt deze groeiende „grote schare” zich beschikbaar. — Openbaring 7:9.
Blij dat zij zich beschikbaar hebben gesteld
13. (a) Wat verklaarde een zendelinge die zich beschikbaar had gesteld om meer dienst voor Jehovah te verrichten? (b) Welke vraag verdient onze aandacht?
13 Jehovah zal degenen die bereidwilligheid en de geest van zelfopoffering ten toon spreiden beslist zegenen, en zij zijn werkelijk blij dat zij zich beschikbaar hebben gesteld voor meer activiteit tot eer van God. Een zendelinge schreef bijvoorbeeld: „Ik zei mijn baan op, verbrandde mijn schepen achter mij en in september 1930, midden in een grote economische depressie, begon ik werkelijk [als pionierster] de wedloop van het leven te lopen. Ik ben altijd zo blij geweest dat ik dat heb gedaan . . . Het heeft betekend dat ik elke dag Jehovah’s goedheid heb mogen smaken en zijn lof heb mogen bezingen, waardoor ik de vrede des geestes heb om alles onder de ogen te zien wat zich nog kan voordoen” (Psalm 34:8). Kunt u zich beschikbaar stellen voor het voorrecht van de pioniers- of zendingsdienst?
14. Wat zei een lid van het Besturende Lichaam over de volle-tijddienst?
14 Na zijn eerste 21 jaren in de volle-tijddienst schreef een van de vroege Gileadzendelingen in Japan in 1960: „Het zijn jaren vol vreugden en ervaringen waarvoor honderd gewone mensenlevens op geen stukken na toereikend zouden zijn!” Thans, ongeveer 24 jaar later, nu deze broeder deel uitmaakt van het Besturende Lichaam van Jehovah’s Getuigen, is zijn vreugde nog steeds groot.
15. (a) Wat hebben sommigen na vele jaren Betheldienst gezegd? (b) Welke tot nadenken stemmende vraag wordt hierdoor opgeworpen?
15 Na vele jaren op het hoofdbureau van het Wachttorengenootschap gediend te hebben, zei een ongehuwde broeder: „Ik heb geen spijt van de loopbaan die ik destijds, toen ik nog maar pas volwassen was, heb gekozen. . . . De vreugde te zien dat met de miljoenen tijdschriften en andere publikaties die de boodschap van Gods Woord bevatten, zelfs de einden der aarde worden bereikt, vormt op zichzelf al een schitterende beloning.” Een zuster die sinds de jaren ’20 op Brooklyn-Bethel heeft gediend, merkte eens op: „Woorden zijn ontoereikend om de voldoening en vreugde tot uitdrukking te brengen die ik heb ervaren.” En na veel jaren in de Betheldienst te hebben doorgebracht, zei één broeder: „Ik heb mij werkelijk verheugd in een gelukkige, lonende en gezegende levenswijze.” Zou ook u zich beschikbaar kunnen stellen voor vreugdevolle dienst op Bethel?
Reageer op de oproep met geloof in Jehovah
16. Wat hebben twee bejaarde broeders gezegd over het aanvaarden van toewijzingen die van Jehovah’s organisatie afkomstig zijn?
16 Een bejaarde broeder die nu in Papoea Nieuw-Guinea dient, schreef eens: „Deze [jaren van volle-tijddienst] zijn de beste, de gelukkigste jaren geweest . . . Het was werkelijk verstandig dat ik destijds acht heb geslagen op de belofte van de Heer in Matthéüs 6:33. Wat is het zinvol geweest de leiding van de Heer te volgen zoals die door middel van zijn organisatie duidelijk wordt gemaakt!” Een broeder uit Engeland, die sinds de jaren ’20 een volle-tijddienaar in India is, merkte terecht op: „De hele wereld is nu nog maar betrekkelijk klein. Er zijn [dienstknechten van Jehovah] in elk land en overal zijn zij even lief. Men raakt snel gewend aan de toestanden in een ander land. Het is louter een kwestie van zich erop instellen en vervolgens Jehovah’s geest zoeken om de hinderpalen te kunnen overwinnen. Mijn raad is: Aanvaard altijd een toewijzing van Jehovah’s organisatie en neem je vreugdevol voor er een succes van te maken.”
17. (a) Welke gelegenheden hebben gemeenteverkondigers om Jehovah beter of meer te dienen? (b) Hoe reageerde Paulus toen hij zich bewust werd van „een grote deur die tot activiteit leidt”?
17 Als gemeenteverkondiger met een gezin en verschillende schriftuurlijke verantwoordelijkheden zult u zich misschien afvragen: ’Hoeveel kan ik doen?’ Dat kan niemand u voorschrijven. Maar u kunt tot Jehovah bidden en hem vragen of hij u in de grootst mogelijke mate in zijn heilige dienst wil gebruiken. Misschien kunt u de hoeveelheid tijd die u geregeld aan de velddienst besteedt, vergroten. Indien u nog geen huisbijbelstudie bij een geïnteresseerde leidt, kunt u er misschien voor zorgen dat u zo’n studie krijgt. En wij allen kunnen de kwaliteit van onze dienst voor Jehovah verbeteren als wij de raad van zijn Woord en organisatie toepassen. Bent u een aangestelde ouderling, dan zou uw geestelijke hulp wel eens harder nodig kunnen zijn in een andere gemeente. Indien uw gezin verhuist naar een gebied waar de behoefte werkelijk groot is, kunnen u, uw vrouw en uw kinderen wellicht meer vreugde ervaren door het vinden en helpen van met schapen te vergelijken personen. Na verloop van tijd zal u dan misschien de vreugde ten deel vallen te mogen meehelpen een nieuwe gemeente op te richten, of er liggen misschien nog veel meer zegeningen in het verschiet die uw verwachtingen verre overtreffen. Toen de apostel Paulus zich bewust werd van „een grote deur die tot activiteit leidt”, wilde hij heel graag zijn dienst tot eer van Jehovah uitbreiden (1 Korinthiërs 16:9; 2 Korinthiërs 2:12; Kolossenzen 4:2-4). Denkt u er ook zo over?
18. (a) Wat wordt aangeraden wanneer er een deur tot meer christelijke activiteit voor u opengaat? (b) Wat zal het resultaat zijn indien u zich beschikbaar stelt?
18 Wat zult u daarom doen wanneer u de gelegenheid wordt geboden een dienstvoorrecht tot eer van Jehovah te behartigen? Zult u zichzelf sparen, of zult u de geest van zelfopoffering ten toon spreiden? Natuurlijk dient u de kosten te berekenen (Lukas 14:27-30). Maar wanneer er een deur tot meer christelijke activiteit voor u opengaat, bid dan tot Jehovah. Wees specifiek in zulke gebeden en zoek zijn leiding (Psalm 37:5; Filippenzen 4:6, 7). Als zijn heilige geest u ertoe aanzet een bepaald voorrecht te aanvaarden, onderwerp u dan aan die leiding en handel met geloof in uw hemelse Vader. U zult beslist gezegend worden wanneer u voor een zelfopofferende loopbaan ter bevordering van de Koninkrijksbelangen kiest. En houd in gedachte: „De zegen van Jehovah — díe maakt rijk, en hij voegt er geen smart bij” (Spreuken 10:22; Maleachi 3:10). Ja werkelijk, als u zich beschikbaar stelt, zult u grootse en onverwachte zegeningen ontvangen!
Wat zou u antwoorden?
□ Wat doen Jehovah’s Getuigen thans in overeenstemming met Psalm 110:3?
□ Welke waarde kennen Jehovah’s hedendaagse dienstknechten toe aan de Koninkrijksprediking?
□ Welke wereldomvattende Koninkrijkstoename is er geweest sinds de Gileadschool in 1943 werd geopend?
□ Welke gelegenheden zijn er voor betere of meer dienst voor Jehovah?
□ Hoe dient u te reageren indien er voor u een deur tot meer Koninkrijksdienst opengaat?
[Illustratie op blz. 18]
Toen Paulus de ’Macedonische oproep’ ontving, stelden hij en zijn metgezellen zich beschikbaar voor dienst tot lof van Jehovah
[Illustratie op blz. 20]
De eerste klas van de Gileadschool, juli 1943. Deze hardwerkende pioniers hadden zich beschikbaar gesteld voor meer Koninkrijksdienst